Amerikaanse Vuilboombast

Amerikaanse Vuilboombast

Ook bekend als: Cascada sagrada
Gebruikte delen: Bast

Amerikaanse vuilboombast (Rhamnus purshiana, Cascara sagrada)
De bast van de Amerikaanse vuilboom bevat 1,8-dihydroxyanthraceen-derivaten, welke een laxerend effect hebben door het versterken van de darmperistaltiek en het versnellen van de darmpassage, waardoor minder indikking van de feces plaatsvindt. De hoofdtoepassing is bij (chronische) constipatie. Cascara sagrada wordt daarnaast toegepast bij detoxificatie- en reinigingsprogramma’s. Als bijwerking kan het milde maagdarmkrampen veroorzaken. In dat geval kan de dosis verlaagd worden. Cascara sagrada mag niet worden gebruikt bij darmobstructie, zweren in maag of duodenum, darmontstekingen (ziekte van Crohn, colitis ulcerosa, appendicitis), tijdens zwangerschap en lactatie en is ongeschikt voor kinderen onder 12 jaar.

Eigenschappen

  • Bevordert darmperistaltiek
  • Laxerende werking
  • Maakt darminhoud zachter en versnelt darmpassage
  • Stimuleert dunne en dikke darm

Toepassingen

  • Bevorderen van een goede stoelgang
  • (Chronische) Obstipatie
  • Reinigingskuur
  • Ontgiftiging

(* niet gebruiken bij zwangerschap, maag- en darmzweer, kinderen < 12 jr.)

Amerikaanse vuilboombastDe plant Rhamnus frangula

Rhamnus frangula L., ook Frangula alnus genoemd, is een tot 6 m hoge heester of kleine boom, die tot de familie der Rhamnaceae behoort en algemeen voorkomt in loofbossen en langs sloten en moerassen in nagenoeg geheel Europa, West- en Centraal-Azië en Noord-Afrika. De takken zijn glad, grijsbruin met witachtige plekjes, zogenaamde lenticellen op de schors. De bladeren staan verspreid en zijn gesteeld, enkelvoudig, elliptisch. De bloemen zijn vijftallig, groenachtig-wit. De vrucht is een steenvrucht, die eerst groen is, daarna rood en tenslotte blauwzwart. Rhamnus frangula bloeit de hele zomer, zodat bloemen en vruchten van verschillend ontwikkelingsstadium gelijktijdig aangetroffen worden.

Aan de groeiplaats worden geen hoge eisen gesteld; wel moet deze voldoende vochtig zijn, beschaduwd en liefst rijk aan humus. Al kan hij ook wel op zeer droge plaatsen, b.v. tegen steile rotswanden, in nauwe, waterarme spleten groeien. De plant is te vermeerderen door stekken van takken, die genomen worden van ongeveer 6 jaar oude planten of door uitzaaien op een zaaibed.

Naam, etymologie van Vuilboom

Rhamnus cathartica L., die in ons land vrij zeldzaam voorkomt in bosachtige streken en in de duinen. Dit voorkomen van doornen, die echter ontbreken bij Rhamnus frangula, schijnt tot de naam Rhamnus geleid te hebben. Het Keltische woord “ram” betekent namelijk doornstruik. Het woord frangula is afgeleid van het Latijnse “frangere, breken en heeft betrekking op de breekbaarheid van het hout. De Nederlandse naam vuilboom houdt verband met de onaangename geur van de verse bast, al wordt er ook wel eens beweerd dat deze naam te maken heeft met het laxerend effect, zeg maar het vuil wordt uitgescheiden.

Gebruikte delen: Rhamni Frangulae (Cortex of de vuilboomschors)

Verschillende soorten van het geslacht Rhamnus zijn gedoornd, zoals de Wegedoorn. In onze Pharmacopee is de Rhamni Frangulae Cortex opgenomen. Hieronder wordt verstaan de bast van stam en takken van Rhamnus frangula L. De vuilboombast is een bekend laxeermiddel, dat wat zijn werking betreft, gelijkwaardig is met de veel gebruikte bast van de in Noord-Amerika groeiende Rhamnus purshiana.

Om de identiteit vast te stellen beschrijft de Pharmacopee een aantal macroscopische, microscopische en chemische kenmerken. De meest karakteristieke macroscopische kenmerken zijn de donkerrode kleur, die zichtbaar wordt na afschrapen van de buitenste kurklagen en het dof roodbruine of oranje inwendige oppervlak De Pharmacopee noemt de volgende organoleptische kenmerken: reuk kenmerkend, smaak een weinig zoet en enigszins bitter.

Merkwaardig is dat in tegenstelling met andere planten, de vuilboombast niet eerder dan 1 jaar na het verzamelen mag worden gebruikt. De bast wordt in het voorjaar ingezameld van 3-4 jarige planten, de bast van stam en takken laat dan het gemakkelijkst los en het gehalte aan antrachinonen is in het voorjaar het hoogst.

Historisch gebruik

Historische gegevens over het gebruik van Rhamnusbast als laxeermiddel zijn nogal schaars. Voor het eerst wordt hierover iets vermeld door Petrus de Crescentiis, omstreeks 1300. De arts-botanicus Hieronymus Bock beschrijft in 1552 de vuilboom zonder iets over de laxerende werking te vermelden. Ook Dodoens geeft andere indicaties ‘Die bladeren van Rhamnus ghenesen dat wildt vier, ende bedwinghen die voorts etende sweeringhen, cleyn ghestooten ende daer op gheleyt’. P.A. Mattioli, de lijfarts van keizer Ferdinand I, kent de laxerende werking wel en schrijft in 1563 aan de “Frangula” nog allerlei andere gunstige eigenschappen toe, zoals versterking van de inwendige organen; ook zou het als middel tegen tandpijn bruikbaar zijn.

Hoewel de Rhamnusbast in de Pharmacopeeën van de meeste landen werd beschreven, bleef de toepassing in de wetenschappelijke geneeskunde beperkt. Tijdelijk, in de 17e en 18e eeuw, werd de vuilboombast gewaardeerd als goedkoop vervangingsmiddel van Rabarberwortel en werd daarom wel “Rhabarbarurn plebejorum”, armelui’s rabarber genoemd. In de volksgeneeskunde wordt dit geneesmiddel echter nog steeds toegepast. De geringe belangstelling van de officiële geneeskunde wordt niet alleen veroorzaakt door de concurrentie van andere plantaardige grondstoffen, die anthraglycosiden bevatten, zoals de reeds genoemde Cortex Rhamni purshianae en verder Aloë, Rhei Radix en Sennae Foliolum, maar vooral door het grote aantal synthetische laxantia, die door de farma-industrie in de handel worden gebracht.

Volgens Kroeber is de werking van de Rhamnus frangula-bast milder dan van de andere anthraglycosiden bevattende planten, zoals Aloë, Rheum en Senna, wat te danken is aan de vorming van een depot van de anthrachinonen in de darm, een langzame splitsing van deze stoffen in het alkalische darmsap en een vertraging van de uitscheiding door de urinewegen. Rhamnus frangula verdient ook de voorkeur boven andere laxeermiddelen, omdat gewenning of mislukken van de werking niet schijnt voor te komen. Bovendien is de werking pijnloos. Frangulabast is dus een goed middel tegen chronische obstipatie.
Onaangename bijwerkingen zijn wel te verwachten, wanneer de bast korter dan een jaar bewaard is. De vrije anthranolen, die dan nog aanwezig zijn, worden in de dunne darm geresorbeerd en geven aanleiding tot braken en buikkrampen.

Volgens Jaretzky werkt een afkooksel van de bast 4-5 maal sterker dan van de bladen. De vruchten werken minstens even sterk als de bast; het hout is weinig werkzaam. In de oudere Nederlandse apothekersboeken werden twee preparaten van Vuilboom opgenomen: Extractum Rhamni Frangulae aquosum siccum en Sirupus Rhamni Frangulae. De bast wordt ook in de vorm van thee gebruikt.

Ander gebruik

Behalve als laxans, wordt Frangula ook toegepast als galdrijvend middel, als anthelminthicum en in bloedzuivering ‘s thee. Ook de toepassing van aftreksels tegen huidziekten wordt in de literatuur vermeld. Merkwaardig is dat het volksgeloof de gelijktijdig braak verwekkende en laxerende werking van de verse bast verklaart, door aan te nemen dat de bast van de beneden naar boven geschild braak verwekkend, van boven naar beneden geschild laxerend zou werken. Vroeger vond de vuilboom ook toepassing op een geheel ander terrein. Het hout leverde, dank zij het geringe asgehalte, een prima kwaliteit houtskool, die gebruikt werd voor de bereiding van buskruit. In Duitsland wordt de vuilboom nog wel “Pulverholz” genoemd.

Nog weinig gebruik van antrachinonen

Vele planten met antrachinonen, Aloe, Vuilboom, Russische rabarber en Senna worden hedendaags nog weinig als laxeermiddel gebruikt.

Geef een reactie