Wat is hypoglykemie ?
Hypoglykemie (hypoglycaemie) betekent een verminderde (hypo) hoeveelheid glucose in het bloed ofwel een te laag bloedglucosegehalte (bloedsuikergehalte).
De hoeveelheid glucose in een bepaalde hoeveelheid bloed, uitgedrukt in millimol per liter (mmol/l), vormt de bloedglucosespiegel (ook wel bloedsuikerspiegel). De bloedglucose-spiegel bij gezonde volwassenen is gemiddeld 5 mmol/l bloed. De nauwe grenzen waartussen de bloedglucosespiegel zich gewoonlijk beweegt, liggen tussen 8 mmol/l en 4 mmol/l. De bloedglucosespiegel komt zelden boven 9 mmol/l en zelden beneden 4 mmol/l. De bloed-glucosespiegel begint gewoonlijk 15 minuten na de maaltijd te stijgen en bereikt zijn piek 45 tot 90 minuten na de maaltijd. Drie uur na de maaltijd is de bloedglucosespiegel meestal weer op peil.
Hypoglykemie komt voor bij mensen met suikerziekte (Diabetes Mellitus) die naar verhouding meer insuline (blz. 2) spuiten dan nodig is voor de hoeveelheid glucose die uit de koolhydraten van de maaltijd gevormd is. Het komt ook voor als gevolg van ziekten met een gestoorde hormoonhuishouding en bij aandoeningen aan de alvleesklier waarbij teveel insuline geproduceerd wordt. In het laatste geval spreekt men van hyperinsulinisme.
Hypoglykemie ten gevolg van een onderliggende aandoening als suikerziekte of een maagoperatie wordt in dit hoofdstuk niet besproken.
Hypoglykemie wordt in dit hoofdstuk beschreven als een lichamelijke situatie waarbij de bloedglucoseregulatie gestoord is. Deze vorm van hypoglykemie wordt ook wel reactieve hypoglykemie genoemd. Hypoglykemie kan ook voorkomen bij mensen met een allergie, bij systemische candidiasis (Candida syndroom) en zwangere vrouwen. De klachten van hypoglykemie worden veroorzaakt door een (te sterke) daling van, of sterke schommeling van, de bloedglucose-spiegel.
In dit hoofdstuk wordt hypoglykemie met name belicht vanuit de inzichten van de orthomoleculaire voedingsleer 1, aangevuld met informatie over de glykemische index van voedingsmiddelen. De glykemische index geeft inzicht in de effecten van (het nuttigen van) afzonderlijke voedingsmiddelen op het bloedglucosegehalte.
1 de orthomoleculaire geneeskunde baseert zich op voedingswetenschap en streeft naast gezonde voeding het lichaam een optimale hoeveelheid en samenstelling van voedingsstoffen te geven. De lichaamscellen kunnen zo in een optimaal biochemisch milieu werken en een optimale weerstand opbouwen.
Hoe blijft de bloedglucosespiegel op peil ?
Hypoglykemie
De bloedglucosespiegel blijft gewoonlijk vrij constant ondanks grote schommelingen in aanbod (na maaltijden) en verbruik (tijdens sport en vasten) van glucose. Glucose speelt een zeer belangrijke rol in de energielevering van het centraal zenuwstelsel, waaronder de hersenen. Glucose is de belangrijkste energiebron en de hersenen kunnen geen glucose opslaan of produceren. Daarom is een constante toevoer van glucose via het bloed van groot belang.
1. Voedsel
Voedsel als brood, aardappelen en fruit leveren koolhydraten die in het maagdarmkanaal
worden afgebroken tot enkelvoudige koolhydraten. Het belangrijkste en meest voorkomende enkelvoudige koolhydraat dat gevormd wordt is glucose. Glucose komt via de dunnedarmwand in de bloedbaan terecht en daardoor stijgt de bloedglucosespiegel. Het bloed vervoert glucose naar de cellen. Daar wordt het verbrand en levert energie en warmte aan het lichaam.
2. Insuline
Wanneer de bloedglucosespiegel stijgt, krijgt de alvleesklier een signaal om het hormoon insuline te maken. De uitscheiding van insuline is afgestemd op de bloedglucoseconcentratie. De meeste cellen hebben insuline nodig om glucose uit het bloed op te kunnen nemen. Insuline opent de ‘deur’ van de celwand voor glucose. Hierdoor daalt het glucosegehalte in het bloed. Insuline kan ook een voorraad glucose, in de vorm van glycogeen, in de lever en spieren aanleggen.
3. Vorming van glucose door het lichaam zelf
Bij een te lage bloedglucosespiegel (beneden de 3-4 mmol/l) maakt het lichaam bepaalde hormonen aan om de bloedglucosespiegel te corrigeren. De belangrijkste hormonen die dit corrigeren zijn adrenaline en glucagon. Onder invloed van deze hormonen wordt glycogeen afgebroken tot glucose of, als de voeding te weinig koolhydraten levert, glucose gevormd uit eiwitten.
Oorzaken
Hypoglykemie
1. Onvolwaardige, onevenwichtige voeding
Een onvolwaardige, onevenwichtige voeding die bestaat uit bijvoorbeeld veel suiker, zoetigheid en frisdrank kan op den duur tekorten geven aan (bepaalde) voedingsstoffen, met name vitamines en mineralen. Deze voedingsstoffen zijn nodig voor onder andere het verbranden van die koolhydraten en het aanmaken van insuline.
Een volwaardige, evenwichtige voeding bevat voldoende energie, vocht, mineralen en vitaminen en een goede verhouding tussen eiwitten, vetten en koolhydraten.
2. Geraffineerde producten
Geraffineerde producten als wit brood, witte rijst hebben een bewerking ondergaan waarbij essentiële voedingsstoffen (grotendeels) verloren zijn gegaan als vitamine van de B groep, mineralen en voedingsvezels. Vitamine B en bepaalde mineralen als zink en chroom zijn van belang voor de afbraak van koolhydraten.
Voedingsvezels vertragen de afbraak tot glucose en hebben invloed op de passagetijd van het voedsel door het maagdarmkanaal, het verzadigingsgevoel en het ontlastingpatroon.
3. Voedingsmiddelen met een hoge glykemische index
Voedingsmiddelen met een hoge glykemische index bevatten koolhydraten die snel worden vrijgemaakt en opgenomen. Ze veroorzaken een snelle stijging van het bloedglucosegehalte. Glucose, honing, rozijnen zijn voedingsmiddelen met een hoge glykemische index. De glykemische index van bijvoorbeeld zilvervliesrijst en gekookte aardappelen is lager. Zilvervliesrijst heeft weer een lagere glykemische index dan witte rijst.
De alvleesklier krijgt door de (snelle) stijging van het bloedglucosegehalte het signaal om (snel) insuline te maken. Door het regelmatig nuttigen van voedsel dat de bloedglucosespiegel snel omhoog stuwt kan de alvleesklier op den duur overbelast raken. Dit kan leiden tot overstimulering en overproductie van de alvleesklier. Het gevolg is dan relatief teveel insuline in het bloed. Deze hoeveelheid insuline onttrekt teveel glucose aan het bloed met als resultaat een te lage bloedglucosespiegel.
4. Lichamelijke en geestelijke stress
Het lichaam produceert adrenaline als het verkeert in een toestand van stress: operatie, letsel, shock, woede, angst, allergie, verdriet, haast, spanningen. Adrenaline brengt het lichaam in een toestand om te vechten of te vluchten en brengt daarvoor veel glucose in het bloed. De bloedglucosespiegel is dus hoog. Als het lichaam de glucose (energie) niet verbruikt omdat het geen actie onderneemt, maakt de alvleesklier insuline aan om het bloedglucosegehalte weer omlaag te brengen. Zie verder 3.
5. Genotmiddelen als koffie, thee, cacao, cola, alcohol en tabak
Koffie, thee, cola en cacao stimuleren de aanmaak van adrenaline. Tabak verhoogt het bloedglucosegehalte. Zie verder 3.
Alcohol verlaagt het bloedglucosegehalte.
Hypoglykemie blijkt regelmatig voor te komen bij jonge kinderen omdat de hersenen in verhouding tot de rest van het lichaam groot zijn.
Verschijnselen
Hypoglykemie
De verschijnselen van hypoglykemie zijn enerzijds een gevolg van een te laag glucose-aanbod aan de hersenen, anderzijds een gevolg van de aanmaak van anti-insuline hormonen waaronder adrenaline (als reactie op de lage bloedglucosespiegel). De hersenen zijn voor hun brandstof (glucose) afhankelijk van het bloedglucosegehalte.
Bij een te lage bloedglucosespiegel krijgen de hersenen te weinig brandstof. Ze kunnen hooguit een voorraad aanleggen voor een paar minuten. De hersenen kunnen onvoldoende glucose opnemen bij een bloedglucosegehalte dat 1-2 mmol/l beneden het gemiddelde nivo (van 5 mmol/l) ligt.
De meest kenmerkende verschijnselen zijn transpireren, trillen, hartkloppingen, honger (meestal twee uur na de maaltijd en vooral trek in zoet), bleekheid en angst. Ook verschijnselen als slapeloosheid, slaperigheid, nervositeit, klam aanvoelen, dubbel zien, hoofdpijn, verward zijn, geïrriteerd zijn, agressief gedrag, huilbuien, kouwelijkheid, vermoeidheid, concentratiestoornissen, duizeligheid en tintelingen komen voor en zijn een gevolg van een glucosetekort in het centraal zenuwstelsel.
Onderzoek
Hypoglykemie
De arts of therapeut sluit bij het vaststellen van hypoglykemie eerst verschijnselen uit ten gevolge van andere aandoeningen zoals ijzergebreksanemie. Vervolgens neemt de arts, therapeut of diëtist het voedingspatroon door om te kijken of er verband bestaat tussen de verschijnselen en voeding. Bepaalde testen kunnen het vermoeden van een gestoorde glucosestofwisseling bevestigen.
De meest voorkomende test is de verlengde Orale Glucose Tolerantie Test (verlengde OGTT).
De verlengde OGTT kan een schommelende bloedglucosespiegel in beeld brengen. Deze test duurt meestal 5 uur, soms 7 uur. Een sterk dalende bloedglucosespiegel treedt meestal na 3 uur op. Bij de patiënt wordt bloed geprikt waarmee het bloedglucosegehalte bepaald wordt. Eerst wordt bloed afgenomen als de patiënt nuchter is, vervolgens regelmatig nadat 75-100 gram glucose-oplossing is gedronken. De waarden van de bloedglucosespiegel worden in een grafiek uitgezet en beoordeeld door een (hypoglykemie-)deskundige. Het interpreteren van de resultaten is van groot belang voor de juiste diagnose.
Wanneer een arts vermoedt dat er sprake is van suikerziekte wordt de gewone (de niet verlengde) OGTT gedaan. Deze test duurt 2,5 tot 3,5 uur.
Behandeling
Hypoglykemie
De behandeling bestaat in de eerste plaats uit een dieet. Naast een dieet kan het gebruik van voedingssupplementen en/of homeopatische middelen aangeraden worden. Ook kan een behandeling met accupunctuur of voetzoolreflextherapie voorkomen. In dit hoofdstuk wordt alleen op de dieetmaatregelen ingegaan. Het doel van de dieetmaatregelen is de bloedglucose-spiegel te normaliseren, de pieken en de dalen die ontstaan weg te halen. Dit normaliseren kan een tijd duren, een periode van drie maanden is gewoon. Het herstel van evenwicht kan met horten en stoten verlopen en ontwenningsverschijnselen kunnen parten spelen. Tijdens de eerste week (weken) van de behandeling kunnen de verschijnselen van hypoglykemie toenemen. Dat zal in de loop van de tijd verminderen maar periodes van terugval komen voor. Motivatie is een belangrijke drijfveer om het dieet en de behandeling vol te houden.
Dieetmaatregelen
Hypoglykemie
1. Volwaardige en evenwichtige voeding
Een volwaardige en evenwichtige voeding bevat voldoende energie, vocht, mineralen en vitaminen en een goede verhouding tussen eiwitten, vetten en koolhydraten. Deze voeding bevat voldoende complexe koolhydraten, bijvoorbeeld aardappelen, peulvruchten en granen, en is arm aan enkel- of tweevoudige koolhydraten zoals glucose, maltose en suiker. Een goede verhouding tussen verzadigde vetten, zoals in vlees en zuivel, en onverzadigde vetten, in bijvoorbeeld noten, zaden en vette vis, bestaat uit een beperkt gebruik van verzadigd vet.
2. Ongeraffineerde (volkoren) producten
Ongeraffineerde producten bevatten vitamines (met name vitamine B-complex) en mineralen (met name zink en chroom) die nodig zijn voor het verteren van koolhydraten, eiwitten en vetten. Zink en chroom zijn belangrijke mineralen voor de glucosestofwisseling. Zink is onderdeel van insuline en noodzakelijk voor de aanmaak ervan. Chroom maakt de cellen, die voor opname van glucose insuline-afhankelijk zijn, gevoeliger voor insuline. Daarnaast hebben volkoren producten een grote verzadigingswaarde.
3. De hoeveelheid koolhydraten regelmatig over de dag verdelen
Dit wordt bereikt door verdeeld over de hele dag kleine porties te eten. Een ideaal maaltijdpatroon is drie hoofdmaaltijden (ontbijt, lunch, avondeten) en drie tot vier kleinere (tussen)maaltijden per dag. Door kleinere hoeveelheden per keer te eten wordt minder glucose in één keer vrijgemaakt.
4. Voedingsmiddelen met een lage glykemische index
Het voedsel moet zoveel mogelijk bestaan uit voedingsmiddelen met een lage glykemische index. Producten als peulvruchten, gekookte volkoren granen doen de bloedglucosespiegel geleidelijk en langzaam stijgen. De koolhydraten uit deze producten worden in het maagdarmkanaal stap voor stap afgebroken tot glucose.
De snelheid van de bloedglucosestijging wordt ook beïnvloed door:
– snelheid van eten
Rustig en met aandacht eten, dus goed kauwen is belangrijk voor een goede spijsvertering. Het stimuleert de productie van enzymen, voedsel verteert beter in aanwezigheid van veel spijsverteringsenzymen. Haast, stress en emoties tijdens en na het eten vertragen de spijsvertering, verminderen de afgifte van enzymen en stimuleren de aanmaak van adrenaline.
– de soort en hoeveelheid voedingsvezels
Vezels in peulvruchten, groenten en fruit vertragen de afbraak van glucose meer dan bijvoorbeeld vezels uit volkoren tarweproducten.
– snelheid van ontlediging van de maag
Veel drinken tijdens de maaltijd versnelt de maagontlediging en doet de bloedglucosespiegel snel stijgen.
– combinatie van koolhydraten en eiwitten in een maaltijd
In een maaltijd met koolhydraten en eiwitten wordt de opname van koolhydraten in de darm vertraagd.
– lichamelijke beweging
Regelmatig bewegen als wandelen en fietsen reguleert de bloedglucosespiegel.
5. zoetmiddelen, zoetigheid en grote porties fruit vermijden
Suiker, honing, (graan)moutstroop en glucose bevatten enkel- en tweevoudige koolhydraten in geconcentreerde vorm. Deze zoetmiddelen breekt het lichaam snel af en stuwen de bloed-glucosespiegel ineens snel omhoog. Fructose (vruchtsuiker) wordt niet snel opgenomen maar kan beter ook vermeden worden. Fructose is een zoetmiddel dat alleen koolhydraten levert zonder vitaminen en mineralen.
Het is aan te raden zoveel mogelijk onbewerkte (natuurlijke) producten te gebruiken, bijvoorbeeld vers fruit. Een groot portie fruit of fruit als druiven, bananen en zuidvruchten leveren veel enkel- en tweevoudige koolhydraten en worden daarom afgeraden.
Informatie over zoetmiddelen vindt u in het hoofdstuk ‘Suikervrije voedingsmiddelen’
6. Producten zonder chemische geur-, kleur- en smaakstoffen en conserveermiddelen verdienen de voorkeur.
Additieven leveren geen voedingsstoffen en vormen een belasting voor het lichaam.
7. Verse voedingsmiddelen, het liefst van biologische of biologisch-dynamische teelt hebben de voorkeur.
Verse voedingsmiddelen bevatten nog veel zonne-energie uit de plant. Deze energie blijft behouden door het product rauw te eten en gaat verloren door lang koken of verhitten. Wanneer rauwe groenten (en fruit) niet goed verdragen worden, kan het product heel kort gekookt worden.
Producten van biologische of biologisch-dynamische teelt groeien over het algemeen langzamer waardoor ze meer mineralen opnemen dan producten van gangbare teelt. Daarbij bevatten ze geen chemische bestrijdingsmiddelen en besparen het lichaam een onnodige belasting.
8. Genotmiddelen als koffie, zwarte thee, cacao, cola, alcohol en roken vermijden.
Deze middelen stimuleren de aanmaak van adrenaline en verhogen de bloedglucosespiegel.
9. Voedingsmiddelen die allergieën veroorzaken moeten weggelaten worden uit de voeding.
In het kort herhaald, gebruik:
– een volwaardige, evenwichtige voeding
– kleine maaltijden frequent over de hele dag verspreid met een goede koolhydraatverdeling
– zoveel mogelijk verse voedingsmiddelen
– ongeraffineerde (volkoren) producten
– geen koffie, zwarte thee, cacao, cola, alcohol en tabak
– geen zoetigheid, zoetmiddelen en grote porties fruit
Tenslotte:
– eet rustig en met aandacht, kauw goed
– zorg voor rust en ontspanning, vermijd (overmatige) stress
– doe regelmatig aan lichaamsbeweging
Productlijst
Hypoglykemie
Producten die passen binnen een dieet bij hypoglykemie staan in productlijst nummer 2 onder de kolom hypoglykemie aangegeven met x. Producten die niet binnen dit dieet passen staan in deze kolom aangeduid met -.
De produclijst is géén dieetadvies maar een hulpmiddel (het vinden van toegestane voedingsmiddelen) bij een individueel geadviseerd dieet.
De kans dat u het dieet volhoudt is groter door deskundige begeleiding van een diëtist. De diëtist helpt bij het opstellen van een dieet dat aan uw voedingspatroon en situatie is aangepast.
Criteria voor toegestaan
In de productlijst staan natuurvoedingsproducten, met merknaam, die in een dieet bij hypoglykemie toegestaan zijn. De indeling van producten in ‘toegestaan’ is gebaseerd op de volgende criteria:
– volkoren
Producten bestaan uit volkoren granen of volkoren graanproducten. Bestaan de producten voor het grootste deel uit volkoren meel en een kleiner deel uit tarwebloem of uit lemaire of gebuild meel dan wordt dit aangegeven met a&t (‘af en toe’). Producten die alleen wit meel bevatten staan in de kolom hypoglykemie aangegeven met -.
– zonder zoetmiddelen of gedroogd fruit
Producten bevatten geen honing, suiker, diksap, (graan)moutstroop, glucosestroop, fructose, malto-dextrinen of zoetstoffen als cyclamaat, sorbitol en mannitol of gedroogde vruchten als rozijnen, dadels en vijgen. Producten met zoete vruchten als druiven, banaan en mango staan in de kolom hypoglykemie aangegeven met -.
– zonder of geen koffie, zwarte en groene thee, cacao, cola en alcohol
– niet of weinig bewerkt
Producten bevatten geen maïs-, aardappel- of tarwezetmeel, johannesbroodpitmeel en arrowroot. Producten zoals veel vegetarische paté’s zijn erg bewerkt en staan daarom in de kolom hypoglykemie aangegeven met -. Voor ‘erg bewerkt’ bestaat echter geen eenduidige richtlijn.
– producten zonder (te) veel verzadigd vet
Slagroom, crème fraîche, spek en worst en producten waarvan deze ingrediënten een groot deel uitmaken staan in de kolom hypoglykemie aangegeven met -.
De criteria voor ‘toegestaan’ binnen een dieet bij hypoglykemie zijn streng doorgevoerd. De schrijver gaat ervan uit dat het lichaam zich snel kan herstellen als de dieetmaatregelen in het begin goed worden opgevolgd. Uitbreiding van het dieet is, in overleg met de behandelend arts, therapeut of diëtist mogelijk als u een tijd klachtenvrij bent.
Het kan voorkomen dat een diëtist, arts of therapeut een product aanbeveelt dat niet in de kolom hypoglykemie voorkomt. De dieetmaatregelen kunnen per individu en per geneeswijze verschillen.
Enkele aandachtspunten
Hypoglykemie
In de kolom hypoglykemie staat ‘g’ voor geroosterd en ‘opm.’ voor opmerkingen.
Geroosterd
Een therapeut, arts of diëtist kan het gebruik van geroosterde producten, bijvoorbeeld geroosterde noten en zaden, ontraden. Producten die geroosterd zijn of geroosterde ingrediënten bevatten staan in de kolom hypoglykemie aangeduid met x en + onder de ‘g’. In diëten waar geroosterd wordt afgeraden laat u de producten met een + onder de ‘g’ weg.
Opmerkingen
Bij opmerkingen kunnen de volgende afkortingen voorkomen, met soms meer uitleg onder de productnaam:
* mm of m.m. : ‘met mate’.
Lees: gebruik deze producten in kleine porties.
Producten rijk aan koolhydraten als volkoren meel, brood, aardappelen en vruchten(sap) zijn aangeduid met ‘met mate’. Door deze producten in kleine hoeveelheden over de hele dag verdeeld te nuttigen spreidt u de aanvoer van koolhydraten. Eet u als ontbijt drie sneden brood dan kunt u dit in twee porties verdelen: twee sneden bij het ontbijt en 2 tot 3 uur later de derde snee. Dranken als vruchtensap en rijstdrank leveren relatief veel koolhydraten in kleine hoeveelheid, ‘met mate’ betekent een klein glas. U kunt de vruchtensap of rijstdrank ook ‘verdunnen met water’ (minder geconcentreerd maken).
Volkoren hele granen en peulvruchten hebben een lage glykemische index en worden niet aangeduid met ‘met mate’. (International tables of glycemic index, Jeanette Brand Miller).
* a&t : ‘af en toe’.
Lees: gebruik deze producten bij uitzondering.
Producten die bestaan uit gebuild of lemaire meel of voor het grootste deel volkoren meel en verder bloem, zijn aangeduid met a&t (‘af en toe’). Volkoren producten verdienen de voorkeur., ze bevatten nog alle voedingsstoffen. Niet iedereen verdraagt volkoren producten goed. Gebruik producten van gebuild of lemaire meel in overleg met arts, therapeut of diëtist.
Producten als roomboter, volle melkproducten, volvette kaas en vlees bevatten veel verzadigd vet en zijn bij uitzondering te gebruiken. Het gebruik van weinig vet is aan te raden en bij voorkeur producten met onverzadigd vet (vette vis), halfvolle melkproducten en mager vlees.
Conserven als olijven, kappertjes, zure augurken en zilveruitjes zijn ook bij uitzondering toegestaan: de voorkeur gaat uit naar vers.
Zure melkproducten
Therapeuten kunnen zure melkproducten als acidophylusmelk, karnemelk, biogarde en kwark aanbevelen en producten als melk en kaas afraden. In zure melkproducten is een deel van de lactose (melksuiker) omgezet in melkzuur. Zure melkproducten kunnen een positieve bijdrage leveren aan de darmflora. De meeste zure melkproducten staan aangeduid met x in de kolom hypoglykemie.
Pinda’s
Een therapeut, arts of diëtist kan het gebruik van pinda’s ontraden. Pinda’s en producten die dit ingrediënt bevatten staan in de kolom hypoglykemie aangeduid met x. Producten met pinda en pinda zelf staan in productlijst nummer 1 onder de kolom pindavrij aangeduid met -. Wilt u geen producten als of met pinda dan neemt u productlijst nummer 1 erbij en laat alle producten die met – in de kolom pindavrij staan aangegeven weg.
Natuurlijk aroma (aroma)
Onder de term natuurlijk aroma kan veel gedeclareerd worden. Natuurlijke aroma’s kunnen allerlei draagstoffen en/of oplosmiddelen bevatten als lactose of suiker. Bij fabrikanten en groothandels zijn de ingrediënten van de aroma’s nagevraagd maar die zijn niet altijd beantwoord. Als de ingrediënten onbekend zijn dan staat in de productlijst onder de productnaam (aroma).
Extra inname van de mineralen zink en chroom blijkt veel succes te hebben bij de behandeling van een onevenwichtige bloedsuikerspiegel. Dit is de uitkomst van recent onderzoek door M. Steinberg: “Chromium deficiency and the GTF”.
Hypoglycaemie komt steeds meer voor; een voorzichtige schatting is dat tussen de 10 en 25% van de Nederlandse bevolking aan hypoglycaemie lijdt. Hoewel de toegenomen suikerconsumptie zeker als oorzaak genoemd mag worden, blijken stress en spanningen evenzo een negatieve invloed te hebben op het bloedsuikerniveau.
Voedsel wordt door de spijsvertering omgezet in bloedsuiker (glucose). Het bloed vervoert glucose naar de cellen, die dit als brandstof gebruiken voor het vrijmaken van energie. De hoeveelheid glucose in het bloed wordt de bloedsuikerspiegel genoemd.
Hypoglycaemie duidt op een te lage of sterk wisselende bloedsuikerspiegel en ontstaat in de eerste plaats door een te hoge suikerconsumptie, waardoor het lichaam genoodzaakt is het bloedsuikerniveau omlaag te brengen. De aandoening heeft als symptomen: flauwtes, vermoeidheid, lusteloosheid, hoofdpijn, irritaties, een toegenomen suikerbehoefte en depressies.
Niet alleen de energie-inname (voedsel) is van invloed op de bloedsuikerspiegel, ook het energiegebruik. Afhankelijk van de geleverde inspanning hebben de cellen extra brandstof nodig en zal de bloedsuikerspiegel langzaam of sneller dalen.
Een evenwichtige bloedsuikerspiegel is de ideale situatie. Een aantal voedingselementen heeft veel invloed. Vezelstoffen, groente en fruit hebben een stabiliserende werking en dienen veel in het dieet voor te komen. Een combinatie van vezelstoffen en suiker laat de bloedsuikerspiegel minder snel stijgen dan suiker alleen. Het is aan te raden te kiezen voor een aantal kleinere en vezelrijke maaltijden per dag (6-8). Zo zal de bloedsuikerspiegel niet dramatisch stijgen of dalen. Stimulerende middelen zoals koffie, alcohol en nicotine, als ook suiker hebben een direct verhogend effect op de bloedsuikerspiegel en dienen vermeden te worden.
Stress en spanningen hebben veel invloed op de bloedsuikerspiegel. Een simpel voorbeeld illustreert dit. Bijvoorbeeld het bekijken van een spannende film of voetbalwedstrijd op de televisie. Door de spanning stijgt het adrenaline-peil in het lichaam. Adrenaline verhoogt de bloedsuikerspiegel. Alleen het lichaam doet niets met dit grote aanbod van energie; u blijft rustig op de bank zitten. Nu moeten de bijnieren een hormoon gaan aanmaken om ervoor te zorgen dat de bloedsuikerspiegel weer daalt. Deze daling is vaak zo drastisch, dat u zich opeens heel sloom en lusteloos gaat voelen. Snel wordt er naar een zak chips gegrepen om de bloedsuikerspiegel weer wat op te krikken. Dit is een situatie die velen zullen herkennen. Veel beter zou het zijn om in het geval van deze stress rondjes om de tafel te rennen of te gillen, zoals kinderen vaak doen. Hoe belastend constante stress op de werkplek is, laat zich raden.
Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat suppletie met een goed opneembare vorm van zink (picolinaat) effectief is bij zowel een te lage als te hoge bloedsuikerspiegel. Zink komt in de Nederlandse voeding over het algemeen weinig voor en een zinktekort is eerder regel dan uitzondering. Het mineraal chroom heeft meerdere functies bij het handhaven van een evenwichtige bloedsuikerspiegel. Voldoende chroom kan de werking van insuline (heeft een regulerend effect op de bloedsuikerspiegel) verbeteren en hypoglycaemie voorkomen. Tevens neemt door chroom de behoefte aan suiker af. De Nederlandse voeding en bodem zijn arm aan chroom, waardoor chroomtekorten veelvuldig voorkomen.
Afspraak maken? info@natuurpraktijkaurora.nl
Pingback: Hypoglycemie | Natuurpraktijk AURORA