Kokosyoghurt zelf maken

Kokosyoghurt zelf maken

kokosyoghurtVoor dit recept heb je nodig: – grote steelpan – (vlees/snoep)thermometer – yoghurtmaker met 6 schone glazen potjes, of een yoghurtmaker van 1 liter.

Auteur: Marinka

Personen: 6

Ingrediënten
Kokosmelk – 1l
Agar agar – ¾ tl ( verkrijgbaar in de bio winkel )
Probioticum capsules – 2 (ik gebruik Probioguard van Lamberts)

als je geen resten wilt kun je ook 800 ml kokosmelk gebruiken. de rest blijft hetzelfde.
zorg wel voor een goede kokosmelk zonder extra toegevoegde stoffen.
ik heb dit recept ook geprobeerd zonder agar agar maar dit lukt niet.
blijft vloeibaar.
Bereiding
1.Schenk de kokosmelk in de steelpan en roer de agar agar er doorheen. Breng het geheel onder af en toe roeren net aan de kook en haal de pan vervolgens van het vuur.
2.Steek de thermometer in het mengsel en laat het geheel bij kamertemperatuur af koelen tot 37 graden Celsius, roer het mengsel af en toe door. (dit duurt vrij lang, meer dan een uur)
3.Wanneer de melk voldoende af is gekoeld kun je de inhoud van de probioticum capsules eraan toevoegen. Roer het geheel goed door met een garde.
4.Verdeel het mengsel over de glazen potjes en zet deze, zonder deksel, in de yoghurtmaker. (volg de gebruiksaanwijzing)
5.Zet na 9-10 uur de yoghurtmaker uit, haal de potjes eruit en doe er een deksel op. Zet ze
6.tenminste 1 uur in de koelkast voor je de yoghurt serveert. Eet smakelijk!

deze yoghurt kun je heel goed in de koelkast bewaren, maar niet langer dan 7 dagen.

Chronische stress en Diabetes type 2

Door de verandering van het gebruik van onze genen tijdens een stressreactie worden er verschillende gen functies in cellen aan- of uitgeschakeld. Zo zijn er bepaalde genen die coderen voor het maken van enzymen. Tijdens chronische stress kan een enzym actief worden dat een fosfaat aan een eiwit koppelt en wel op een bepaalde plaats. Fosfaten zijn van levensbelang en de koppeling van een fosfaat aan een eiwit is een basis functie van het leven. Zo wordt aan de insuline receptor na binding van insuline een fosfaat gekoppeld aan een bepaald aminozuur van deze receptor. Als dat gebeurt start een reactie waarmee de glucosehuishouding wordt gereguleerd. Als nu een ander enzym plotseling actief wordt door de stressreactie, dan wordt  aan de insulinereceptor de fosfaatgroep op een verkeerde plaats gezet. Het gevolg hiervan is dat de receptor niet meer werkt. Zo kan stress de werking van insuline blokkeren. De toestand die dan ontstaat heet insuline ongevoeligheid en de glucosehuishouding is nu totaal ontregeld waardoor de ziekte diabetes type 2. ontstaat. Als je nu de stress kan couperen wordt het verkeerde enzym weer uitgezet en wordt de receptor weer actief.

Door de verandering van transcriptiefactoren verandert de aanmaak van allerlei eiwitten in cellen. Hierdoor ontstaan andere functies en evenwichten in cellen. Behalve diabetes kan hierdoor ook obesitas ontstaan. Tijdens de chronische stress wordt het metabolisme van een cel ingrijpend veranderd. Hierdoor verlopen de vetstofwisseling en andere metabole processen heel anders. Naast dit anders omgaan met onze voedingsstoffen wordt via de stresshormonen ook nog eens onze eetlust beïnvloed. Het resultaat kan obesitas zijn. In andere gevallen slaat de balans van het eetpatroon geheel de andere kant op en eindig je met anorexia.

Bron

Chronische stress en het gebruik van onze genen

Veel van de effecten van chronische stress zijn toe te schrijven aan de productie van de verschillende stresshormonen en neurotransmitters. Maar de stres reactie grijpt nog veel dieper in op ons functioneren. Het gebruik van onze genen ofwel ons DNA is sterk afhankelijk van stress
In iedere cel zit alle informatie op het DNA, dat verpakt is in de chromosomen. Iedere cel kan in wezen alles maken, maar in de praktijk gebruikt de cel slechts een gespecialiseerd deel van de genetische informatie. Haren groeien slechts op bepaalde plaatsen, maar in theorie zou overal in je lichaam haar kunnen groeien, wat gelukkig niet gebeurt. Dus zijn er aan- en uitknoppen op het chromosoom die bepalen wat een cel wel of niet doet.
Er zijn factoren die de informatie op stukjes DNA aan en uit kunnen zetten. Deze schakelaars heten transcriptiefactoren. Deze factoren hebben de regie over een groot aantal van onze eigenschappen en een transcriptiefactor bestuurt al gauw 150 genen. Behalve aan of uit regelt hij ook de sterkte van een activiteit.
Bij een chronische stressrespons, zoals bij een burn out, komen factoren vrij die aantoonbaar verhoogd in het bloed circuleren en die o.a. de NF-KappaB activiteit van cellen kan veranderen. Hierdoor verandert de balans van honderden genen in een klap. Deze veranderingen hebben effecten zowel op korte als lange termijn.
Behalve al deze ingrijpende veranderingen bij chronische stress zit er nog een andere fikse adder onder het gras.
De reactie op een stresssituatie wordt in het limbisch geheugen opgeslagen. Niet alleen de reactie op spanning, maar ook de associaties met de omgeving waarin die spanning werd beleefd, wordt opgeslagen. Heb je een chronische stress dan worden alle beelden in jouw leefomgeving geassocieerd met deze onprettige spanning. Hierdoor krijgen normale beelden uit je dagelijks leven een negatieve lading. Stel, op je werk heb je spanningen, maar als je op zondag zomaar voorbij je werkplek gaat, waar op dat moment niets aan de hand is, kun je toch een negatieve associatie met die omgeving krijgen en start een stressrespons.
Bij chronische stress ga je langzamerhand je hele leefomgeving hiermee negatief associëren en ook al valt de oorzaak van de stress weg, dan blijft de stress toch bestaan door de associatie met de beelden uit je dagelijks leven, die je nu een negatief gevoel geven, wat kan leiden tot een burn out. Het duurt dan ook heel lang om hiervan af te komen. Onze maatschappij met zijn Druk, Druk, Druk cultuur is dan ook niet zo fantastisch gezond.

Bron

Chronische stress en pijn

Naast alle door stress veroorzaakte problemen zoals slaapgebrek, depressie,  onvruchtbaarheid, obesitas etc. geeft stress ook een grotere kans op een chronisch pijnsyndroom. Dit betekent dat deze mensen veel last hebben van pijn. Een van de ziekten die chronische pijn oplevert, is fibromyalgie. Veel onderzoeken wijzen op een verband tussen fibromyalgie en stress.
Bij een aanhoudende stress wil het lichaam de continue staat van alertheid tegengaan. Daar zijn meerdere mechanismen voor. Een daarvan bestaat uit de productie van een speciaal eiwit in de hersenen dat Substance P wordt genoemd. Substance P heeft meerdere effecten maar  remt o.a. de productie van het belangrijke stresshormoon CRH. Door de verlaging van CRH worden ook alle daaropvolgende reacties minder. Maar het lichaam schiet in deze reactie een beetje door, waardoor het gehalte Cortisol nu veel lager is dan het normaal zou moeten zijn.
Net zoals een te hoog Cortisol een hoop ellende geeft zo is een te laag gehalte ook niet prettig.
Bij een te laag Cortisol krijgt men last van verschillende aandoeningen zoals een activering van reuma, eczeem en allergie, het chronisch vermoeidheid syndroom, fibromyalgie, trage schildklierwerking etc. Omdat de hele stressreactie zeer complex is, ontstaan niet alle aandoeningen bij iedereen. In het geval van chronische pijn is Substance P een belangrijke component. Deze stof geeft in de hersenen een verhoogde pijnsensatie waardoor een pijnprikkel die normaal niet eens bewust ervaren wordt nu ineens chronisch aanwezig is.

Figuur 6 Chronische stress en pijn

Bron

Chronische stress en depressie

Depressie is een aandoening waar ongeveer 8% van de mannen en 15% van de vrouwen aan lijden. Ongeveer 75% procent van de patiënten heeft een levenslange, steeds terugkerende vorm. Deze wordt gekarakteriseerd door afwisselende periodes van afwezigheid en aanwezigheid van de symptomen. Patiënten die herstellen van een depressie, hebben in meer dan 50% van de gevallen binnen zes maanden een terugval . Doordat depressie zoveel voorkomt leidt dit natuurlijk tot veel personeelsproblemen en economische kosten en in sommige gevallen tot zelfmoord.
Stress heeft een grote invloed op depressie. De meeste kenmerken van een depressie staan namelijk in verband met een disregulatie van de stressrespons. Depressie en de stressrespons vertonen daardoor grote gelijkenissen. Ze hebben veel dezelfde kenmerken omdat ze gebruik maken van dezelfde hersenroutes en mediators.

Melancholische depressie
Atypische depressie
De sombere stemming reageert niet ook al zou het wel leuk moeten zijn
De sombere stemming kan wisselen. Als er iets leuks gebeurt kan een patiënt er wel van genieten
Slaapduur is afgenomen
Behoefte aan slaap is toegenomen
Eetlust is afgenomen
·         Gewichtsafname
Eetlust is toegenomen
·         Gewichtstoename
Langzame spraak/bewegingen
Zwaar gevoel in armen en benen
Stemming wisselt
·         ’s ochtends meer stemmingswisselingen dan ‘s avonds
Stemming wisselt
·         ’s ochtends het minste stemmingswisselingen
Sterke schuldgevoelens
Overgevoeligheid voor kritiek
 

Omdat er veel vormen van depressie bestaan wordt onderscheid gemaakt in de twee, diagnostisch gezien, grootste groepen: melancholische depressie en atypische depressie. Deze twee grote groepen vormen eigenlijk elkaars tegenpolen. Beide hebben ze geheel tegengestelde kenmerken.

De melancholische depressie wordt gekenmerkt door hyperactivering van de stres respons, en een overactief CRH systeem. Hierdoor is de persoon angstig, moedeloos over de toekomst,  houdt geen rekening meer met de omgeving en heeft last van slapeloosheid en verlies van eetlust.  Tevens is er door de hyperactieve stressreactie een verminderde activiteit van geslachtshormonen en gaat de vruchtbaarheid sterk achteruit.
De atypische depressiezorgtjuistvoor eenvermindering inactiviteit van hetCRHsysteem enleidtdus tot eenCRHgebrek.Hierdoorkrijgt depersoon last vanslaperigheid,oververmoeidheid,slaaptveelmaarheeft nogwel eengoedereactie op deomgeving. Destressreactie is minderactief dannormaal.  Dezeverminderdestressreactie is hetgevolg vanlangdurige stress,waardoor hetlichaamprobeert tecompenseren,maardaardoorjuistnaar deanderekantdoorslaat. Door delangdurige  hogespiegels van cortisol worden tweebelangrijkehersengebieden, dehypocampus en deprefrontale cortex  beschadigd,waardoor ook denatuurlijkeangstreactieswordenverstoord en erdepressieoptreedt.                                

Bron

Chronische stress en slapeloosheid

Een kwart tot een derde van de bevolking in de westerse wereld heeft moeite om in slaap te vallen of om in slaap te blijven. Tien procent van de bevolking heeft chronische slaapklachten (slapeloosheid, oftewel insomnia ) en heeft daarvoor medische hulp nodig. Toch wordt insomnia onderschat maar het heeft  grote gevolgen voor zowel het individu als de maatschappij, omdat de kwaliteit van leven minder wordt evenals de prestaties op het werk.
Tijdens stress moet het lichaam in een hoge staat van alertheid worden gebracht en één van de overlevingsstrategieën is om de slaap te fragmenteren en niet een langdurige diepe slaap toe te staan maar een reeks kleine hazenslaapjes. De logica hiervoor is overduidelijk, als je huis in brand staat kun je maar beter  je dutje even uitstellen. Er zijn twee hoofdmechanismen die vanuit de stress de slaap fragmenteren. Allereerst is er de directe stressreactie die in de hersenen het hormoon CRH produceert,  waardoor in de hypofyse een hele serie hormonen wordt aangemaakt. Een belangrijk hormoon uit deze familie van stresshormonen uit de hypofyse is ACTH. ACTH stuurt de bijnier aan en zo worden Cortisol en adrenaline gemaakt. Daarnaast kan ACTH worden omgezet in het hormoon αMSH dat direct op het slaapmechanisme van de hersenen inwerkt. Zie figuur 4.

 

Figuur 4. Chronische stress en Imsomnia
De hormonen CRH, ACTH, αMSH en Cortisol veroorzaken hyperactiviteit en slapeloosheid. Gezond slapen remt het stresssysteem en dus ook de stresshormonen en hierdoor ontstaat bij insomnia een vicieuze cirkel, waarbij  door minder slaap  hogere hormoonspiegels verkregen worden en waardoor je minder slaap krijgt. Hierdoor gaan de hormonen weer omhoog  etc. etc.  Bij insomniapatiënten worden hogere concentraties ACTH en Cortisol gemeten in vergelijking tot personen zonder slaapproblemen. Vooral tijdens de avond en de eerste helft van de nacht stijgen de niveaus veel. Bij de patiënten die aangeven het minst te slapen, wordt ook het hoogste niveau Cortisol aangetroffen. Deze verhoogde hormoonspiegels zijn 24 uur per dag aanwezig en slapeloosheid is dus heel wat meer dan alleen slaaptekort.
Het tweede mechanisme is de verhoging  van Cortisol, die een directe activerende werking heeft op de hersenen. Dit is te zien aan de EEG-patronen (EEG = ElectroEncephaloGram) van insomniapatiënten, die een duidelijk afwijkend beeld vertonen. Normaal gesproken is er bij het inslapen een vermindering van hoge frequenties en zijn er juist meer lage frequenties op het EEG te zien. Bij mensen die aan insomnia lijden is er echter een patroon te zien dat duidt op hyperactiviteit:
  • Bij het inslapen zijn er meer hoge frequentie bètagolven te zien. Bètagolven zijn een teken voor het survivalmechanisme: het lichaam is in staat van paraatheid. Normaal gesproken worden deze golven dan ook geproduceerd als iemand gespannen of nerveus is. Het concentratievermogen en het geheugen nemen tijdens de productie van bètagolven af.
  • Bij het inslapen zijn er minder lage frequentie deltagolven te zien. Deze golven worden normaal geproduceerd wanneer iemand in diepe slaap is.
  • De hoeveelheid alfagolven is gedurende de hele dag lager. Iemand die alfagolven produceert, is ontspannen, maar toch alert. Insomniapatiënten kunnen zich dan ook minder goed concentreren en slechter dingen opnemen en onthouden. Ook worden ze hier angstiger en agressiever door.
  • Tijdens de slaap produceert iemand met insomnia meer bèta- en gammagolven en minder delta- en thetagolven . Voor een goede slaap zou dit juist andersom moeten zijn.
Chronische stress is een belangrijke veroorzaker van chronische slapeloosheid. Tegelijkertijd is stress ook weer een gevolg van slapeloosheid, waardoor patiënten in een vicieuze cirkel terechtkomen.

 

Bron

Chronische stress en onvruchtbaarheid

Chronische stress onderdrukt zowel het mannelijke als het vrouwelijke reproductiesysteem. Bij stress wordt als eerste reactie het hormoon CRH gevormd. Behalve de hormoonreceptoren voor CRH in de hypothalamus, zijn er ook receptoren gevonden in weefsels buiten de hypothalamus. Het vrouwelijke en mannelijke reproductiesysteem bevat ook CRH receptoren. Wanneer dus door stress CRH vrijkomt, reageert het voortplantingssysteem hierop door in activiteit te verminderen. Maar tijdens stress wordt er ook door de bijnieren cortisol geproduceerd. Dit cortisol remt in de hypothalamus de productie van het belangrijkste geslachtshormoon, dat GnRH wordt genoemd. Hierdoor worden alle andere geslachtshormonen, die door de hypofyse worden gemaakt, geremd.   Wanneer deze hormonen niet of minder vrijkomen, kan een eicel niet vrijkomen uit de eierstok. Wanneer een eicel toch vrijkomt, is het ook nog lastig voor een bevruchte eicel om in te nestelen. De vrouw is dus onvruchtbaar geworden door chronische stress
Bij de man wordt er hierdoor o.a. minder testosteron gevormdTestosteron is een belangrijk geslachtshormoon en een te laag testosterongehalte kan leiden tot een kleinere hoeveelheid en minder ‘gezonde’ spermacellen en naast een verminderd libido is de man dus ook nog minder vruchtbaar geworden.
In dehedendaagsemaatschappijstaanmensenonder meer stress danvroeger.Onvruchtbaarheid ofverminderdevruchtbaarheid is hetlogischegevolg.Vaakkomt ditnaarvoren op het moment dat een man en eenvrouw een kindproberen tekrijgen en ditniet directlukt. De angst of hetwelzallukkenwordt een “self fullfilling prophecy” .Ongeveer 10 – 15% van de parenkrijgthiermee temaken. Wiekentniet hetverhaal dat nalangetijdallesgeprobeerd tehebben,echtparen de hoopopgeven enkinderengaanadopteren. Hetgeadopteerde kind is nognietgekomen of devrouw iszwanger.

 

Figuur 3 Chronische stress en onvruchtbaarheid

 

Bron