Kurkuma

figuur-1-curcuminoiden
Figuur 1. Curcuminoïden

Kurkuma (koenjit, koenier, Indiase geelwortel, Indiase saffraan) is een aromatische specerij uit de wortel van Curcuma longa, een plant uit de gemberfamilie (Zingiberaceae). Kurkuma geeft kerriepoeder zijn typische diepgele kleur en is licht bitter van smaak. Naast een rol in de voedselbereiding en –conservering werd kurkuma als (ayurvedisch, traditioneel Chinees) geneesmiddel aanbevolen bij uiteenlopende gezondheidsproblemen waaronder maagdarmklachten, leverziekten, gewrichtsontsteking, bijholteontsteking, (brand)wonden en ooginfecties. Curcuminoïden zijn vetoplosbare polyfenolen en de belangrijkste medicinale bestanddelen in kurkuma. Het grootste deel (circa 80%) is curcumine (curcumine I, diferuloylmethaan), de rest bestaat uit het verwante curcumine II (demethoxycurcumine) en curcumine III (bisdemethoxycurcumine). Kurkuma bevat 2-5% curcuminoïden, terwijl voedingssupplementen op basis van kurkuma een veel hoger gehalte of uitsluitend curcumine/curcuminoïden bevatten. De wetenschappelijke belangstelling voor curcumine is groot: inmiddels zijn er ruim 5200 (vooral preklinische) studies met ‘curcumin’ in de titel verschenen op Pub- Med, de internet database van medischwetenschappelijke artikelen.(1) Curcumine heeft een zeer breed werkingsgebied, is non-toxisch en een veelbelovende stof voor de preventie en/of behandeling van uiteenlopende chronische ziekten.(2) Dat er nog relatief weinig klinische studies zijn gedaan met curcumine heeft veel te maken met de lage biologische beschikbaarheid van curcumine, waardoor studieresultaten kunnen tegenvallen. Bij curcuminesuppletie is het essentieel gebruik te maken van een voedingssupplement met (sterk) verbeterde absorptie. Dit is mogelijk minder belangrijk bij een beoogd effect in het maagdarmkanaal en bij uitwendig gebruik.

Pleiotrope beschermende effecten

De gezondheidsbevorderende eigenschappen van curcumine worden voor een belangrijk deel veroorzaakt door verhoging of verlaging van (de genexpressie en activiteit van) regulatiemoleculen zoals transcriptiefactoren (DNA-bindende eiwitten die de gentranscriptie reguleren, waaronder NFκB, Nrf2 en PPAR-γ), pro-inflammatoire cytokines (waaronder TNF-α en diverse interleukines), enzymen (waaronder de pro-inflammatoire enzymen COX-2, 5-LOX en iNOS), groeifactoren en adhesiemoleculen (eiwitten die zorgen voor binding van twee structuren/moleculen, bijvoorbeeld vascular cell adhesion molecule 1 (VCAM-1) dat zorgt voor binding van immuuncellen aan vaatendotheel). Curcumine beïnvloedt meer dan 100 verschillende regulatie- of signaalmoleculen; figuur 2 geeft een vereenvoudigd overzicht van moleculaire aangrijpingspunten weer. Curcumine heeft pleiotrope activiteit: via meerdere werkingsmechanismen wordt een specifiek gezondheidseffect (zoals ontstekingsremming of neuroprotectie) bereikt. Zo worden in een studie tien verschillende neuroprotectieve effecten van curcumine beschreven.(3) Indien een voldoende hoge weefselconcentratie wordt bereikt, kan curcumine een groot aantal chronische ziekten beïnvloeden, vooral door versterking van het antioxidantsysteem, ontstekingsremming en immunomodulatie.( 4)

*Pleiotroop = het bereiken van een specifiek gezondheidseffect via meerdere werkingsmechanismen.

figuur-2-invloed-van-curcumine-op-regulatiemoleculen
Figuur 2. Invloed van curcumine op regulatiemoleculen.

Belangrijke gezondheidseffecten

1. Antioxidantactiviteit en chelatie (zware) metalen

• Antioxidantactiviteit

Curcumine is een krachtige antioxidant en vrije radicalenvanger, remt de vorming van vrije radicalen en beschermt biologische structuren zoals lipiden, eiwitten en DNA tegen oxidatieve beschadiging.(5) Oxidatieve stress versnelt verouderingsprocessen en verhoogt de kans op leeftijdsgerelateerde degeneratieve ziekten zoals kanker, diabetes mellitus, neurodegeneratieve ziekten en hart- en vaatziekten. In een diermodel voor veroudering remde curcumine (30 mg/kg) de vorming van malondialdehyde en lipofuscine, oxidatieve markers van veroudering.(6) Inductie van oxidatieve stress en remming van DNA-reparatie door blootstelling aan het giftige arsenicum is geassocieerd met een grotere kans op kanker. In een Indiase studie leidde curcuminesuppletie bij proefpersonen, die chronisch waren blootgesteld aan arsenicum, tot afname van oxidatieve stress en opregulatie van p53-afhankelijke DNA reparatie-enzymen (tumor suppressor p53 is een regulatiemolecuul dat het genoom beschermt, zorgt voor herstel van DNA-schade en preventie van genmutaties).(7)

• Opregulatie Nrf2

Een belangrijk effect van curcumine is opregulatie (verhoging van activiteit en/ of hoeveelheid) van de transcriptiefactor Nrf2 (nuclear factor erythroid 2 related factor 2), die endogene induceerbare verdedigingssystemen activeert in reactie op oxidatieve stress en andere endogene en exogene stressoren.(8,9) Nrf2 activeert het antioxidantsysteem (met onder meer verhoging van de synthese van glutathion en antioxidantenzymen), remt ontstekingen (onder meer door neerregulatie van NFκB en verhoging van anti-inflammatoir IL-10) en activeert fase II detoxificatie-enzymen. Een disfunctioneel Nrf2-systeem is geassocieerd met chronische aandoeningen waaronder neurodegeneratieve ziekten (Alzheimer, Parkinson, ALS, MS), chronische nierziekten (waaronder diabetische nefropathie), astma, COPD en obesitas.(9,10) Wetenschappers hebben vastgesteld dat activering van het antioxidantsysteem door Nrf2 sterkere neuroprotectieve effecten heeft bij de ziekte van Parkinson dan conventionele antioxidant therapie.(11) Veroudering gaat gepaard met achteruitgang van het Nrf2-systeem; curcuminesuppletie kan door opregulatie van Nrf2 bijdragen aan de preventie van diverse leeftijdsgerelateerde degeneratieve ziekten. Dieronderzoek suggereert bovendien dat curcuminesuppletie de levensduur verlengt.(3,12)

Chelatie (zware) metalen

Curcumine beschermt (mede door chelatie, ontstekingsremming, verlaging van oxidatieve stress en opregulatie van Nrf2) tegen onder meer neurotoxiciteit en hepatotoxiciteit van (zware) metalen zoals aluminium, lood, kwik, cadmium, koper, chroom en ijzer.(13-15) In dieronderzoek is vastgesteld dat curcumine beschermt tegen cadmium-geïnduceerde vasculaire disfunctie en hypertensie.(16)

2. Ontstekingsremming en immunomodulatie

• Neerregulatie NFκB

Bij veel chronische (ontstekings)ziekten speelt overactiviteit van de transcriptiefactor NFκB een centrale rol in het ziekteproces, onder meer bij kanker, atherosclerose, allergieën, inflammatoire darmziekten (ziekte van Crohn, colitis ulcerosa), pancreatitis, hepatitis, osteoporose, multiple sclerose, de ziekte van Alzheimer, aids, reumatoïde artritis, psoriasis en COPD.(17) Curcumine beïnvloedt deze ziekten mede door neerregulatie van NFκB.(18-21)

• Opregulatie HO-1

Curcumine zorgt via Nrf2 activering voor sterke opregulatie van het induceerbare stresseiwit HO-1 (heem oxygenase-1), dat naast het afbreken van heem belangrijk is voor celbescherming, verlaging van oxidatieve stress, immunomodulatie en ontstekingsremming. HO-1 speelt een centrale rol bij het beëindigen van een acute ontsteking (resolutiefase) zodat deze niet overgaat in chronische (laaggradige) ontsteking. Wetenschappers vermoeden dat opregulatie van HO-1 gunstige effecten heeft bij (laaggradige) ontstekingsziekten zoals metabole ziekten (metabool syndroom, diabetes type 2, obesitas), sepsis, auto-immuunziekten, allergieën en neurodegeneratieve ziekten.(22-24)

Neerregulatie iNOS

Curcumine remt de expressie van iNOS (inducible nitric oxide synthase) in ontstekingscellen, mede door opregulatie van HO-1 en/of neerregulatie van NFκB. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat langdurige overactiviteit van iNOS een belangrijke rol in de pathogenese van auto-immuunziekten en chronische ontstekingsziekten (depressie, reuma, multiple sclerose, ziekte van Sjögren, diabetes type 1, astma, bronchiëctasie, atherosclerose, inflammatoire darmziekten, coeliakie, glomerulonefritis, diabetische nefropathie, psoriasis, SLE, systemische sclerose, dermatitis, peri-apicale periodontitis), neurodegeneratieve ziekten, hersentrauma, hartinfarct, kanker en afstoting na transplantatie.(25,26)

Opregulatie PPAR-γ

Curcumine is een PPAR-γ agonist. Opregulatie van de transcriptiefactor PPAR-γ (peroxisome proliferator-activated receptor-γ) en verhoging van de expressie van PPAR-γ receptoren door curcumine leidt tot significante ontstekingsremming, mede door neerregulatie van NFκB. Activering van PPAR-γ is gunstig bij oogziekten zoals diabetische retinopathie, glaucoom en leeftijdsgerelateerde maculadegeneratie; PPAR-γ remt de activiteit van microglia en glia, de belangrijkste immuuncellen die betrokken zijn bij oogontsteking.(91) Opregulatie van PPAR-γ door curcumine is in preklinisch onderzoek tevens geassocieerd met remming van hypertensiegeassocieerde hartfibrose, remming van colorectale carcinogenese, bescherming van zenuwcellen bij cerebrale ischemiegeïnduceerde ontsteking, remming van nierfibrose, remming van diabetes gerelateerde leverfibrose en ontstekingsremming bij obesitas, diabetes mellitus en metabool syndroom.(27-32) Activering van PPAR-γ is therapeutisch aangrijpingspunt bij cystische fibrose en systemische sclerose.( 33,34)

3. Antimutagene en anticarcinogene activiteit
Vele in-vitro en dierstudies hebben aangetoond dat curcumine alle aspecten van kanker remt (ontstaan, (in)groei, angiogenese, metastasering) en werkzaam is tegen diverse typen kanker (leukemie, lymfoom, multiple myeloom, melanoom, colorectaalkanker, kanker van borst, maag, slokdarm, long, lever, pancreas, prostaat, baarmoeder, baarmoederhals, eierstok, blaas).(35,36) Curcumine moduleert een groot aantal regulatiemoleculen in de verschillende stadia van kanker.(35-37) In figuur 3 is te zien dat curcumine transcriptiefactoren remt (waaronder STAT3, AP-1, NF-kB) die de transformatie van normale cellen in tumorcellen bevorderen, en tumorsuppressorgenen activeert die het ontstaan van kankercellen voorkomen. Curcumine remt tumorcelproliferatie door overexpressie te remmen van onder meer oncogenen (genen die zijn betrokken bij het ontstaan van kanker), HER2 (human epidermal growth factor receptor, een eiwit dat een belangrijke rol speelt bij de groei en deling van cellen), groeifactoren en cyclin D1 (een eiwit dat een rol speelt bij de celdeling). Mede door remming van VEGF (vascular endothelial growth factor) gaat curcumine angiogenese (nieuwvorming van bloedvaten) tegen. Neerregulatie van onder meer MMP (matrix-metalloproteinase), COX-2, TNF-α, adhesiemoleculen (waaronder VCAM en ICAM) en chemokines remt doorgroei in omliggend weefsel en metastasering.(35)

figuur-3-curcumine-gaat-de-tumorvorming-en-progressie-tegen
Figuur 3. Curcumine gaat de tumorvorming en -progressie tegen (35)

Daarnaast verhoogt curcumine de gevoeligheid van tumoren voor cytostatica en bestraling. Wetenschappers hebben ontdekt dat een tumor bestaat uit heterogene populaties van cellen; naast meer gedifferentieerde tumorcellen bevat een tumor subpopulaties van tumorstamcellen, die resistenter zijn voor chemotherapie, bestraling en hormoontherapie dan de overige tumorcellen. Na een aanvankelijk succesvolle kankertherapie en een lange periode van complete remissie kunnen uit tumorstamcellen opnieuw tumoren ontstaan. Curcumine is in staat deze tumorstamcellen te doden door remming van de afgifte van de pro-inflammatoire cytokines IL-6, IL-8 en IL-1 en modulatie van diverse regulatiemoleculen.(38) Daarnaast is het mogelijk dat curcumine de tumorstamcel aanzet tot differentiatie. Curcumine is niet cytotoxisch voor gewone stamcellen maar ondersteunt de functie van deze gezonde cellen.(38)

Suppletie met SLCP

Obstakel voor therapeutische toepassingen is de lage absorptie van curcumine na orale inname, de korte halfwaardetijd en de beperkte verspreiding in lichaamsweefsels. In dieronderzoek worden gezondheidseffecten gezien bij curcuminedoses variërend van 50 tot 500 mg/kg/dag. In humane studies (kanker, alzheimer, psoriasis, cystische fibrose) zijn doseringen tot 4 gram curcumine per dag gebruikelijk. Doseringen tot 8-12 gram/dag (getest bij onder meer kanker, reuma, oogziekten, aids en postoperatief) worden in de regel goed verdragen, maar roepen door het grote volume veel weerstand op bij de gebruikers.(39-44) Eventuele bijwerkingen zoals hoofdpijn, diarree of huiduitslag zijn niet dosis gerelateerd.(45) Curcumine is weliswaar werkzaam in kleine (micromolaire) concentraties, zelfs bij een hoge orale dosis (4-12 gram per dag) komt waarschijnlijk weinig curcumine in het lichaam terecht.(42,46,47) Het vetoplosbare curcumine is slecht wateroplosbaar, instabiel en wordt snel in de darmen en lever geïnactiveerd (door glucuronide- of sulfaatconjugatie) en vervolgens uitgescheiden.(47) Wetenschappers doen er alles aan om de biologische beschikbaarheid van curcumine te verbeteren, bijvoorbeeld door curcumine te combineren met piperine of fosfatidylcholine.(49)

Een nieuwe, gepatenteerde methode om de effectiviteit van curcuminesuppletie sterk te verbeteren is door curcumine aan te bieden in de vorm van SLCP (solid lipid curcumin particles). In humaan onderzoek is aangetoond dat deze (lipiden)vorm van ongebonden curcumine een tot 65 keer hogere biologische beschikbaarheid heeft dan gewone curcumine waardoor kan worden volstaan met veel lagere doseringen.(48) SLCP komt na orale inname via de lymfe (in chylomicronen) en niet zoals gebruikelijk via poortaderbloed het lichaam binnen en is gevrijwaard van inactivering in darmen en lever, waardoor meer curcumine in bloed en weefsels wordt opgenomen. In tegenstelling tot gewone (geconjugeerde) curcumine kan SLCP de bloed-hersenbarrière passeren, zorgt het voor een voldoende hoge weefselconcentratie en heeft het significante neuroprotectieve effecten.(50) In een humane studie met gezonde ouderen is aangetoond dat SLCP-suppletie (400 mg/dag met 80 mg curcumine) gunstig is voor cognitie en stemming.(51) In een tweede studie met gezonde volwassenen (40- 60 jaar) zorgde suppletie met SLCP (met 80 mg curcumine/dag gedurende 4 weken) voor verlaging van de bloedspiegels van triglyceriden, amyloïd-β (biomarker van hersenveroudering), ALT (alanine aminotransferase, marker voor leverschade) en ICAM (een adhesiemolecuul geassocieerd met atherosclerose) en stijging van de antioxidantcapaciteit en NO-synthese (stikstofmonoxide, indicatie voor verbetering endotheelfunctie).(52) Van SLCP is waarschijnlijk een (veel) lagere dosis nodig dan van andere curcuminepreparaten die in wetenschappelijke studies zijn gebruikt. Daarbij is de NOAEL (no observed adverse effect level) voor SLCP hoger dan 720 mg/ kg/dag.(51,53)

Indicaties

Wetenschappers verwachten dat curcumine bij een breed scala aan aandoeningen kan worden ingezet (tabel 1), gebaseerd op aangetoonde gezondheidseffecten en onderliggende werkingsmechanismen en de resultaten van vele dierstudies en een aantal humane studies. In humane studies zijn positieve resultaten met curcumine gerapporteerd bij onder meer kanker, diabetes mellitus, psoriasis, reumatoïde artritis, osteoartritis, oogziekten en de ziekte van Crohn.(54)

tabel-1-voorgestelde-indicaties-voor-curcuminesuppletie
Tabel 1. Voorgestelde indicaties voor curcuminesuppletie.(4,39,55-63)

Zenuwstelsel

In dierstudies is aangetoond dat curcumine neuroprotectieve activiteit bezit bij onder meer de ziekte van Alzheimer, de ziekte van Parkinson, beroerte, tardieve dyskinesie, epilepsie, hersentrauma, alcoholisme en diabetische neuropathie.(3,41,56,64-69) Ook zijn er aanwijzingen dat curcumine de ziekte van Marie- Charcot Tooth en de ziekte van Huntington kan beïnvloeden.(3) Neuroprotectie wordt bereikt door onder meer verlaging van oxidatieve stress en neuroinflammatie (opregulatie van Nrf2, HO-1 en PPAR-γ zijn hierbij belangrijke werkingsmechanismen), chelatie van zware metalen, modulatie van neurotransmittersystemen (serotonine, dopamine, GABA en glutamaat) en verhoging van BDNF (brain derived neurotrophic factor, een neurotrofine die de vorming van nieuwe neuronen stimuleert). (3,9,64) Verschillende preklinische studies wijzen op een neuroprotectieve werking van curcumine bij de ziekte van Parkinson. Curcumine beschermt tegen de endogene neurotoxines salsolinol en α-synuclein (die een rol spelen in de pathogenese van parkinson) en beschermt tegen dopaminerge neurodegeneratie door preventie van mitochondriale disfunctie. Mitochondriale disfunctie wordt voorkomen door remming van overexpressie van JNK (c-Jun N-terminal kinase), een MAPK. MAPK’s zijn mitogen-activated protein kinases, signaalmoleculen die worden geactiveerd door stressoren waaronder pro-inflammatoire cytokines en die celfuncties zoals celdeling, genexpressie, celdifferentiatie en apoptose reguleren.(70,71,72)

Ziekte van Alzheimer

Curcumine is een veelbelovende stof voor de preventie en behandeling van leeftijdsgerelateerde cognitieve achteruitgang en de ziekte van Alzheimer.(73) In-vitro en dierstudies hebben aangetoond dat curcumine het ziekteproces van de ziekte van Alzheimer remt, mede door bescherming tegen oxidatieve schade, ontstekingsremming, bescherming tegen neurotoxiciteit van amyloïd-β (Aβ) eiwit, remming van de vorming en aggregatie van Aβ en stimulering van de afbraak en verwijdering van Aβ-plaques (curcumine bindt hierbij aan amyloïd-β).(45,73-76) Factoren zoals verlaging van de cholesterolspiegel, het remmen van plaatjesaggregatie en chelatie van ijzer en aluminium dragen vermoedelijk ook bij aan het beschermende effect van curcumine.(77) Daarnaast gaat curcumine verlies van synaptophysine tegen, een (presynaptisch) membraaneiwit dat essentieel is voor de normale neurotransmissie en verlaagd is bij cognitieve achteruitgang en dementie.(74) Diermodellen voor de ziekte van Alzheimer bevestigen dat curcumine cognitieve achteruitgang tegengaat. Hierbij worden significante effecten bereikt met curcumine in een hoeveelheid die overeenkomt met 1,5 gram (gewone curcumine) per dag bij de mens. Zeer hoge doseringen curcumine lijken dus niet nodig voor een relevante neuroprotectieve activiteit. Er zijn enkele humane studies voltooid naar de werkzaamheid van curcumine (1-4 gram gedurende 6 maanden) bij de ziekte van Alzheimer en de resultaten van die studies zijn negatief of onvoldoende overtuigend.(45,73,78) Dit heeft vermoedelijk mede te maken met de lage biologische beschikbaarheid van gebruikte curcuminesupplementen.(45) Daarnaast is het denkbaar dat curcumine geschikt is voor de preventie van dementie en het beginstadium van de ziekte, maar minder effect heeft bij dementie in een vergevorderd stadium. Momenteel loopt een fase 2 studie naar de werkzaamheid van SLCP bij alzheimerpatiënten (suppletie met 4 of 6 gram SLCP met 800 of 1200 mg curcumine per dag).(74) Een klinische studie met gezonde ouderen doet vermoeden dat SLCP-suppletie leidt tot opname van een relevante hoeveelheid curcumine in de hersenen. Zestig gezonde ouderen (60- 85) namen gedurende 4 weken SLCP (400 mg/dag met 80 mg curcumine) of placebo in.(51) Een uur na inname van curcumine zagen de onderzoekers significante verbeteringen in concentratie en werkgeheugen, vergeleken met placebo. Dagelijkse inname van SLCP leidde tot significante verbeteringen van werkgeheugen en stemming (waarbij de proefpersonen beter bestand waren tegen psychologische stress); daarnaast daalden de totaal- en LDL-cholesterolspiegel significant.(51)

Depressie en chronische stress

Curcumine heeft antidepressieve activiteit in verschillende diermodellen voor depressie, mede door remming van neuroinflammatie, verlaging van oxidatieve stress, beïnvloeding van het stressregulatiesysteem (hypothalamus hypofyse-bijnieras) en modulatie van neurotransmittersystemen (serotonine, dopamine, norepinefrine, GABA, glutamaat) die zijn betrokken bij depressie.( 34,35,38,80,83,98) Curcumine zorgt voor dosisafhankelijke verhoging van BDNF (brain derived neurotrophic factor) met toename van neurogenese in hippocampus en frontale cortex.(34,38) Uit humane studies is bekend dat de serumspiegel van BDNF is verlaagd bij depressieve patiënten en dat deze normaliseert tijdens de behandeling met antidepressiva. Chronische stress speelt vaak een belangrijke rol bij het ontstaan van depressie. Dieronderzoek laat zien dat curcumine de mentale en fysieke stressbestendigheid verhoogt (adaptogene werking) en cognitieve achteruitgang en depressie door chronische stress mede tegengaat door verbetering van de glucosestofwisseling in de hersenen, remming van het pro-inflammatoire enzym iNOS en verhoging van BDNF, synaptophysine en 5-HT1A receptoren (serotonine 1A-receptoren).( 25,81,83,85-88) Een 6 weken durende humane studie uit 2014 met 60 proefpersonen levert het eerste klinische bewijs dat curcumine effectief en veilig is voor de behandeling van majeure depressie.(89) Behandeling met een curcuminesupplement met verbeterde absorptie (2x 500 mg/dag) was even effectief bij majeure depressie als het standaard antidepressivum fluoxetine (20 mg/dag), gemeten met HAMD17 (Hamilton Depression Rating Scale, 17-items).(89) De biologische beschikbaarheid van deze vorm van curcumine is naar schatting 7 keer hoger dan van gewone curcumine.(90) Het percentage responders (mensen die baat hadden bij de behandeling) was vergelijkbaar in beide groepen (curcumine 62,5%, fluoxetine 64,7%).(89)

Chronische oogaandoeningen

Preklinische en enige klinische studies laten veelbelovende resultaten zien van (oraal toegediende) curcumine bij verschillende chronische oogaandoeningen zoals chronische uveïtis anterior, diabetische retinopathie, glaucoom, leeftijdsgerelateerde maculadegeneratie, (diabetische) cataract, proliferatieve vitroretinopathie (gerelateerd aan netvliesloslating), allergische conjunctivitis, droge ogen syndroom en optische neuritis (demyeliniserende ontstekingsziekte geassocieerd met multiple sclerose).(91-95) Ontsteking speelt bij veel oogaandoeningen een belangrijke rol, ook bij oogaandoeningen die aanvankelijk niet werden beschouwd als ontstekingsziekten, zoals glaucoom, leeftijdsgerelateerde maculadegeneratie, retinale ischemie en diabetische retinopathie.(94) In twee klinische studies resulteerde curcuminesuppletie (3×375 mg/dag resp. 2×120 mg/dag) in significante verbetering van de oogconditie bij in totaal 154 proefpersonen met chronische uveitis anterior.( 92,93) In de eerste studie constateerden de onderzoekers dat curcumine net zo goed werkte als corticosteroïden (de standaardtherapie bij deze oogaandoening) en dat het een goed alternatief kan zijn voor corticosteroïden vanwege het ontbreken van bijwerkingen. In de tweede studie werd een curcuminepreparaat met verhoogde absorptie gebruikt (curcumine-fosfatidylcholine complex met circa 20 keer hogere biologische beschikbaarheid) naast de standaardtherapie. De oogklachten namen af bij meer dan 80% van de proefpersonen na een paar weken curcuminesuppletie; na 12 maanden was het aantal exacerbaties van uveitis anterior van 275 (in de 12 maanden voorafgaande aan curcuminesuppletie) naar 36 gedaald.(93) Curcuminesuppletie (3×375 mg/dag gedurende 6-22 maanden) zorgde bij 5 proefpersonen met idiopathische orbitale ontsteking voor gestage afname van het ontstekingsproces; bij 4 van de 5 proefpersonen trad volledige genezing op.(94) Curcumine-fosfatidylcholine complex (in een dosering van 1200 mg/ dag met 240 mg curcumine) werd getest bij 12 proefpersonen (18 ogen) met chronische centrale sereuze chorioretinopathie (CSCR).(91) Hierbij lekt vocht uit het vaatvlies (chorioidea) naar de macula (gele vlek, het centrale deel van het netvlies) en ontstaat een zwelling onder het netvlies. Na 6 maanden curcuminesuppletie was de gezichtsscherpte in de geteste ogen toegenomen (bij 61%) of stabiel gebleven (bij 39%); bij 78% van de ogen werd afname van (neuro)retinale zwelling gezien.(91)

Kanker

De laatste jaren wordt in toenemende mate onderzoek gedaan naar de effecten van curcumine bij mensen met kanker (onder meer multiple myeloom, osteosarcoom, colorectaal-, prostaat-, borst- en pancreaskanker). Het gaat veelal om fase 1 studies met kleine groepen patiënten, waarbij gekeken wordt naar de biologische beschikbaarheid van curcumine, veiligheid van suppletie en eerste bewijzen van werkzaamheid. Het is mogelijk dat curcumine vooral werkt tegen kanker in het maagdarmkanaal omdat gemakkelijker hogere weefselconcentraties worden bereikt, tenzij wordt gekozen voor curcumine met verbeterde absorptie of intraveneuze toediening van curcumine (in lipidenvorm).(96) Curcumine kan de effectiviteit van reguliere behandelingen versterken, maar ook bijwerkingen ervan verzachten.In een pilotstudie namen 40 mannen met prostaatkanker, die bestraald werden, een curcuminesupplement in met verbeterde absorptie (3 gram/dag) of placebo.(89) De curcuminegroep had na 3 maanden significant minder last van radiotherapie gerelateerde urinewegklachten dan de placebogroep.(98) In een andere studie leidde curcuminesuppletie (6 gram/ dag) tot vermindering van radiodermatitis bij borstkankerpatiënten.(99) Curcumine kan ook bijdragen aan de preventie van kanker. Bij 5 patiënten met familiaire adenomateuze polyposis, een erfelijke aandoening met goedaardige poliepen in de dikke darm en een sterk toegenomen kans op dikkedarmkanker, zorgde suppletie met curcumine (3×480 mg/dag) en quercetine (3×20 mg/dag) gedurende 6 maanden voor significante afname (aantal, grootte) van poliepen.(99)

Hart- en vaatziekten

Curcumine remt atherosclerose; dierstudies hebben aangetoond dat curcumine de endotheelfunctie verbetert, plaatjesaggregatie remt, de LDL-cholesterolspiegel verlaagt, de HDL-cholesterolspiegel verhoogt, LDL beschermt tegen oxidatie en vaatontsteking remt.(35) Curcumine zorgt voor neerregulatie van MMP’s (matrix metalloproteinases; deze enzymen zijn betrokken bij de afbraak van extracellulaire matrix) en opregulatie van TIMP’s (tissue inhibitor of metalloproteinases, remmers van MMP’s); een verstoorde balans van deze regulatiemoleculen is geassocieerd met diverse aandoeningen waaronder atherosclerose, kanker, artritis en endometriose.( 100) In een humane studie leidde curcuminesuppletie (500 mg/dag) tot daling van LDL-cholesterol met 12%, stijging van HDL-cholesterol met 29% en daling van lipidenperoxidatie met 33%.(35,101) Een dosis van 150 mg curcumine per dag was in een andere humane studie voldoende voor verbetering van endotheelfunctie en verlaging van lipidenperoxidatie en bloedspiegels van pro-inflammatoire cytokines (TNF-α, IL-6, endotheline-1).(54) De ontstekingsmarker C-reactief proteïne (CRP) is een sterke voorspeller en onafhankelijke risicofactor voor hart- en vaatziekten. Een meta-analyse van humane studies concludeert dat suppletie met curcumine (met verbeterde absorptie) gedurende minimaal 4 weken is geassocieerd met significante verlaging van de CRP-spiegel.(102) Curcumine heeft cardioprotectieve effecten in diermodellen voor hypertensie, hartinfarct en hartfalen, mede door het tegengaan van harthypertrofie, ontsteking, ischemie-reperfusieschade en fibrose.(103-105) Endometriose In een diermodel voor endometriose is vastgesteld dat curcumine zorgt voor dosisafhankelijke regressie van endometriose door remming van de expressie en activiteit van MMP-2, MMP-3 en MMP-9 (matrix metalloproteinase 2, 3 en 9), ontstekingsremming (remming TNF-α), verlaging van oxidatieve stress (daling lipiden- en eiwitoxidatie), remming van de oestradiolsynthese in endometrioseweefsel en remming van angiogenese (door remming van vascular endothelial growth factor/ VEGF, een signaalmolecuul dat de nieuwvorming van bloedvaten stimuleert).(100,106)

Reumatoïde artritis en osteoartritis

Een humane pilotstudie (duur 8 weken) geeft aan dat curcumine (2×500 mg/dag) beter helpt tegen reumatoïde artritis (significante daling ziekteactiviteit, minder pijn en minder gevoelige en gezwollen gewrichten, significante daling ontstekingsmarker C-reactief proteïne) dan de pijnstiller diclofenac (2×50 mg/dag). Een belangrijk werkingsmechanisme van curcumine is remming van de synthese en expressie van het pro-inflammatoire cytokine TNF-α , dat een centrale rol speelt in het ziekteproces.(21,128) Daarnaast remt curcumine Th17-celgemedieerde (T-helper lymfocyten type 17) ontsteking, dat kenmerkend is voor reuma en andere auto-immuunziekten.(107,108) Bij osteoartritis (artrose) zorgt laaggradige ontsteking voor afbraak van gewrichtskraakbeen; curcumine beschermt het kraakbeen en remt het ontstekingsproces.( 109,110) In een humane studie leidde curcuminesuppletie (200 mg/dag) tot significante afname van gewrichtspijn en verbetering van de gewrichtsfunctie, terwijl ontstekingsmarkers in het bloed (waaronder IL-1β, IL-6, VCAM-1, erytrocytbezinkingssnelheid) significant daalden.(111)

Spieratrofie en spiertrauma

Er zijn sterke aanwijzingen dat curcumine verlies van spiermassa tegengaat, veroorzaakt door immobiliteit, veroudering, kanker, aids, sepsis, diabetes, uremie, congestief hartfalen, acute quadriplege myopathie, neurogene atrofie en COPD.(112,113) De reguliere geneeskunde heeft hiertegen geen remedie. Versnelde spierafbraak bij katabole/inflammatoire aandoeningen wordt primair veroorzaakt door opregulatie van de ‘ubiquitin proteasome pathway’ (UPP) in spierweefsel, het belangrijkste intracellulaire systeem voor eiwitafbraak. In dieronderzoek is vastgesteld dat curcumine opregulatie van UPP (en daarmee spieratrofie) tegengaat door remming van p38 (een MAPK).(112) Bij bedlegerigheid of immobiliteit nemen spierkracht en spiermassa mede af door daling van de activiteit van Grp94 (glucose-regulated protein 94 kDa) in spierweefsel; suppletie met curcumine houdt Grp94 op peil bij (langdurige) inactiviteit.(113) Curcumine bevordert het herstel na spiertrauma; in een dierstudie versnelde curcumine regeneratie van spierweefsel (myogenese) na trauma door verhoging van spiercelproliferatie en –differentiatie.(35)

Obesitas, metabool syndroom en diabetes type 2

Curcumine kan bij obesitas bijdragen aan gewichtsreductie en de preventie van obesitas gerelateerde aandoeningen waaronder metabool syndroom, diabetes type 2, NASH (non-alcoholische steatohepatitis) en hart- en vaataandoeningen (waaronder hartritmestoornissen).(114) Door neerregulatie van met obesitas geassocieerde inflammatoire signaalmoleculen, waaronder NFkB en de adipokines TNF-α, IL-6, resistine, leptine en MCP-1 (monocyte chemotactic protein-1) en opregulatie van anti-inflammatoire signaalmoleculen (waaronder adiponectine, Nrf2 en PPAR-γ) zorgt curcumine voor afname van insulineresistentie, hyperglycemie en hyperlipidemie. Curcumine verlaagt de kans dat pre-diabetes (gekenmerkt door een verhoogde nuchtere glucosespiegel, verminderde glucosetolerantie en verhoogde HbA1cspiegel) uitmondt in diabetes type 2. Dit blijkt uit een placebogecontroleerde humane studie (met 240 deelnemers) waarin 16,4% van de proefpersonen, die placebo slikten, na 9 maanden diabetes type 2 hadden ontwikkeld, terwijl dit bij niemand in de curcuminegroep (1,5 gram curcumine per dag) het geval was.(115) Uit preklinische studies is bekend dat curcumine antidiabetische effecten heeft, mede door bescherming van insulineproducerende bètacellen tegen ontsteking en oxidatieve beschadiging (door opregulatie van Nrf2 en HO-1) en ondersteuning van de bètacelfunctie.( 114,115) In 1972 is voor het eerst aangetoond dat curcumine de bloedglucosespiegel kan verlagen bij mensen met diabetes mellitus.(114) Bij diabetici kan curcumine bijdragen aan de preventie van diabetescomplicaties waaronder cardiomyopathie, retinopathie, cataract, ulcera, nefropathie, neuropathie en encefalopathie.(114,116,117) Een recente humane studie suggereert dat curcumine toegenomen atherosclerose bij diabetici (type 2) tegengaat en de verhoogde kans op hart- en vaatziekten terugbrengt.(116) Curcuminesuppletie (1,5 gram/dag) gedurende 6 maanden leidde tot verhoging van (ontstekingsremmende) adiponectine en daling van (ontstekingsbevorderende) leptine; een verstoorde balans van deze adipokines bevordert atherosclerose. Andere, met atherosclerose geassocieerde factoren (abdominale obesitas, verhoogde triglyceriden- en urinezuurspiegel, insulineresistentie) verbeterden eveneens. Curcuminesuppletie leidde tot daling van arteriële stijfheid, een surrogaatmarker voor atherosclerose die een sterke correlatie heeft met hart- en vaatziekten en de kans op sterfte.(116)

Wonden en psoriasis

Uitwendig gebruik van curcumine versnelt de wondheling, mede door antioxidantactiviteit en opregulatie van TGF-β1 (transforming growth factor beta 1, een belangrijke cytokine voor wondheling).(35) Curcumine verbetert de vorming van granulatieweefsel, collageendepositie, remodellering en wondcontractie en beschermt tegen wondinfectie.(118) In een placebogecontroleerde studie met 60 proefpersonen met milde tot gematigde psoriasis vulgaris (Psoriasis Area and Severity Index (PASI) score < 10) zorgde curcuminesuppletie (2 gram/dag met 20% curcumine gedurende 12 weken; curcumine als nanodeeltjes liposomen) naast gebruik van een corticosteroïdenzalf voor significant grotere verbetering van de huidziekte dan alleen gebruik van de corticosteroïdenzalf.( 119) De serumspiegel van het pro-inflammatoire cytokine IL-22 daalde met 50% in de curcuminegroep, terwijl deze gelijk bleef in de controlegroep. De werkzaamheid van curcumine bij psoriasis wordt toegeschreven aan ontstekingsremming (mede door daling van de activiteit van Th22-cellen, een subpopulatie van T-lymfocyten, die net als Th17-cellen overactief zijn bij psoriasis), het tegengaan van angiogenese en proliferatie van keratinocyten, en verlaging van de activiteit van fosforylasekinase (overactiviteit van dit enzym speelt een belangrijke rol in het ziekteproces).(119)

Inflammatoire darmziekten

Diverse klinische studies hebben aangetoond dat aanvullende behandeling van inflammatoire darmziekten (ziekte van Crohn, colitis ulcera) met curcumine zinvol is en goed wordt verdragen.(43,45) Curcumine verlicht de darmklachten en verlaagt met de ziekte geassocieerde ontstekingsmarkers zoals myeloperoxidase, COX-1, COX-2, LOX, TNF-α, IFN-γ, iNOS en NFκB.(120-122) Bij patiënten met ulceratieve colitis leidde aanvullende behandeling met curcumine (2×1 gram/dag gedurende 6 maanden) tot significante afname van de ziekteactiviteit en een kleinere kans op opvlammingen.(123) Vermoedelijk remt curcumine het ontstekingsproces mede door remming van de activiteit van TRPV1 (transient receptor potential vanilloid-1 receptor), dat een belangrijke rol speelt bij intestinale ontsteking en pijn.(124)

Contra-indicaties

• Galwegobstructie en galstenen
• Zwangerschap en het geven van borstvoeding (vanwege het ontbreken van veiligheidsgegevens)

Interacties

  • Curcumine remt bloedplaatjesaggregatie; voorzichtigheid is geboden bij het combineren van curcumine met trombocytenaggregatieremmers en andere antistollingsmiddelen.( 125)
  • Curcumine kan de bloedglucosespiegel verlagen; diabetici dienen met dit effect van curcumine rekening te houden.(126)
  • Curcumine beschermt tegen toxische effecten van alcohol (lever, pancreas, zenuwstelsel)( 127), aflatoxine (lever, nieren, testis), artesunaat (testis)(128), chloroquine (voortplantingssysteem)(129), adriamycine (hart)(130), isoproterenol (hart)(131), gentamycine (nieren)(132) en ritonavir (bloedvaten)( 133).
  • Curcumine en sicrolimus hebben synergetische immunosuppressieve effecten en mogelijk synergetische antiproliferatieve effecten in tumorcellen.(134)
  • Curcumine gaat cytostatica-resistentie van tumoren tegen en verhoogt de effectiviteit van cytostatica (waaronder 5-fluorouracil, doxorubicine, gemcitabine, carboplatine).(135-137)
  • Neurotoxiciteit van rotenon wordt tegengegaan door curcumine.(138)
  • Het omega 3-vetzuur DHA en curcumine hebben synergetische activiteit tegen pancreaskanker (dierstudie).(139)
  • Curcumine versterkt mogelijk de werkzaamheid van celecoxib bij reumatische aandoeningen en kanker (pancreas, colorectaal).(140-142)
  • Curcumine helpt een indometacinegeïnduceerde maagzweer mogelijk voorkomen en genezen.(143)
  • Curcumine versterkt de werking van methotrexaat en beschermt tegen hepatotoxiciteit van methotrexaat (diermodel reumatoïde artritis).(144 )
  • Resveratrol en curcumine hebben mogelijk synergetische activiteit tegen osteoartritis.(145)
  • Curcumine remt virusreplicatie en versterkt de reguliere behandeling bij hiv en aids.(146)
  • Curcumine cheleert ijzer; neem curcumine niet gelijktijdig met een ijzersupplement in en wees terughoudend met curcuminesuppletie bij mensen met een ijzergebrek.(147)

img_2777Meer weten? maak een afspraak met Alie Wouda  Natuurpraktijk Aurora; info@natuurpraktijkaurora.nl

Referenties

  1. http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/advanced
  2. Aggarwal BB et al. Potential therapeutic effects of curcumin, the anti-inflammatory agent, against neurodegenerative, cardiovascular, pulmonary, metabolic, autoimmune and neoplastic diseases. Int J Biochem Cell Biol. 2009;41:40-59.
  3. Greg M et al. Neuroprotective effects of curcumin. Adv Exp Med Biol. 2007;595:197-212.
  4. Noorafshan A et al. A review of therapeutic effects of curcumin. Curr Pharm Des. 2013;19(11):2032-46.
  5. Balasubramanyam M et al. Curcumin-induced inhibition of cellular reactive oxygen species generation: Novel therapeutic implications; J. Biosci. 2003;28:715-721.
  6. Sarvalkar PP et al. Antioxidative effect of curcumin (Curcuma longa) on lipid peroxidation and lipofuscinogenesis in submandibular gland of D-galactose- induced aging male mice. J Med Plants Res. 2011;5(20):5191-5193.
  7. Roy M et al. Curcumin prevents DNA damage and enhances the repair potential in a chronically arsenic-exposed human population in West Bengal, India. Eur J Cancer Prev. 2011;20(2):123-31.
  8. Shehzad A et al. Molecular mechanisms of curcumin action: signal transduction. Biofactors. 2013;39(1):27-36.
  9. Sandberg M et al. NRF2-regulation in brain health and disease: Implication of cerebral inflammation. Neuropharmacol. 2014;79:298-306.
  10. Sykiotis GP et al. The role of the antioxidant and longevitypromoting Nrf2 pathway in metabolic regulation. Curr Opin Clin Nutr Metab Care. 2011;14(1):41-8.
  11. Jazwa A et al. Pharmacological targeting of the transcription factor NRf2 at the basal ganglia provides disease modifying therapy for experimental parkinsonism. Antioxidants and Redox Signaling. 2011;14(12):2347-2360.
  12. Kitani K et al. Interventions in aging and age-associated pathologies by means of nutritional approaches. Ann NY Acad Sci 2004;1019:424-426.13. 29. Sethi P et al.
  13. Curcumin attenuates aluminium-induced functional neurotoxicity in rats. Pharmacol Biochem Behav. 2009;93(1):31-9.
  14. Daniel S et al. Through metal binding, curcumin protects against lead- and cadmium-induced lipid peroxidation in rat brain homogenates and against lead-induced tissue damage in rat brain. J Inorg Biochem. 2004;98(2):266-75.
  15. García-Niño WR et al. Protective effect of curcumin against heavy metals-induced liver damage. Food Chem Toxicol. 2014;69:182-201.
  16. Kukongviriyapan U et al. Curcumin protects against cadmium- induced vascular dysfunction, hypertension and tissue cadmium accumulation in mice. Nutrients. 2014;6(3):1194-208.
  17. Aggarwal BB et al. Suppression of the nuclear factorkappaB activation pathway by spice-derived phyto chemicals: reasoning for seasoning. Ann N Y Acad Sci. 2004;1030:434- 441.
  18. Ali T et al. Curcumin and inflammatory bowel disease: biological mechanisms and clinical implication. Digestion 2012;85:249-255.
  19. Chandran B et al. A randomized, pilot study to assess the efficacy and safety of curcumin in patients with active rheuma-toid arthritis. Phytother Res. 2012;26(11):1719-25.
  20. Schulze-Tanzil G et al. Effects of curcumin (diferuloylmethane) on nuclear factor kappaB signaling in interleukin-1betastimulated chondrocytes. Ann N Y Acad Sci. 2004;1030:578-86.
  21. Srivastava RM et al. Immunomodulatory and therapeutic activity of curcumin. Int Immunopharmacol. 2011;11:331-341.
  22. Son Y et al. Therapeutic roles of heme oxygenase-1 in metabolic diseases: curcumin and resveratrol analogues as possible inducers of heme oxygenase-1. Oxid Med Cell Longev. 2013;2013:639541.
  23. Pae HO et al. Heme oxygenase-1: its therapeutic roles in inflammatory diseases. Immune Netw. 2009;9(1):12-9.
  24. Scapagnini G et al. Modulation of Nrf2/ARE pathway by food polyphenols: a nutritional neuroprotective strategy for cognitive and neurodegenerative disorders. Mol Neurobiol. 2011;44(2):192-201.
  25. Kröncke KD et al. Inducible nitric oxide synthase in human diseases. Clin Exp Immunol. 1998;113(2):147-56.
  26. Peng YL et al. Inducible nitric oxide synthase is involved in the modulation of depressive behaviors induced by unpredictable chronic mild stress. J Neuroinflammation 2012;9:75.
  27. Meng Z et al. Curcumin attenuates cardiac fibrosis in spontaneously hypertensive rats through PPAR-γ activation. Acta Pharmacol Sin. 2014;35(10):1247-56.
  28. Liu LB et al. Curcumin inhibited rat colorectal carcinogenesis by activating PPAR-γ: an experimental study. Zhongguo Zhong Xi Yi Jie He Za Zhi. 2015;35(4):471-5.
  29. Liu ZJ et al. Curcumin Protects Neuron against Cerebral Ischemia-Induced Inflammation through Improving PPARGamma Function. Evid Based Complement Alternat Med. 2013;2013:470975.
  30. Zhou X et al. Curcumin ameliorates renal fibrosis by inhibiting local fibroblast proliferation and extracellular matrix deposition. J Pharmacol Sci. 2014;126(4):344-50.
  31. Stefanska B. Curcumin ameliorates hepatic fibrosis in type 2 diabetes mellitus – insights into its mechanisms of action. Br J Pharmacol. 2012;166(8):2209-11.
  32. Shehzad A et al. New mechanisms and the anti-inflammatory role of curcumin in obesity and obesity-related metabolic diseases. Eur J Nutr. 2011;50(3):151-61.
  33. Dekkers JF et al. PPARγ as a therapeutic target in cystic fibrosis. Trends Mol Med. 2012;18(5):283-91.
  34. Dantas AT et al. The Role of PPAR gamma in systemic sclerosis. PPAR Res. 2015;2015:124624.
  35. Ichikawa H et al. Curcumine – Biological and medicinal properties. Uit: Turmeric, the genus Curcuma. CRC Press 2007;297-368. ISBN: 9780849370342.
  36. Shanmugam MK et al. The multifaceted role of curcumin in cancer prevention and treatment. Molecules 2015;20:2728- 2769.
  37. Hasima N et al. Cancer-linked targets modulated by curcumin. Int J Biochem Mol Biol. 2012;3(4):328-51.
  38. Sordillo PP et al. Curcumin and cancer stem cells: curcumin has asymmetrical effects on cancer and normal stem cells. Anticancer Res. 2015;35(2):599-614.
  39. Hatcher H et al. Curcumin: from ancient medicine tot current clinical trials. Cell Mol Life Sci. 2008;65:1631-1652.
  40. Cheng AL et al. Phase I clinical trial of curcumin, a chemopreventive agent, in patients with high-risk or pre-malignant lesions. Anticancer Res. 2001;21:2895-2900.
  41. Aggarwal, B. B.; Kumar, A.; Bharti, A. C. Anticancer potential of curcumin: preclinical and clinical studies. Anticancer Res. 23:363–398;2003.
  42. Lao CD et al. Dose escalation of a curcuminoid formulation. BMC Complement Altern Med. 2006;6:10.
  43. Kunnumakkara AB et al. Curcumin inhibits proliferation, invasion, angiogenesis and metastasis of different cancers through interaction with multiple cell signaling proteins. Cancer Lett. 2008;269:199-225.
  44. Ringman JM et al. A potential role of the curry spice curcumin in Alzheimer’s disease. Curr Alzheimer Res. 2005;2(2):131- 6.
  45. Brondino N et al. Curcumin as a therapeutic agent in dementia: a mini systematic review of human studies. Scientific- WorldJournal. 2014;2014:174282.
  46. Alpers DH. The potential use of curcumin in management of chronic disease: too good to be true? Curr Opin Gastroenterol. 2008;24:173-175.
  47. Hsu CH et al. Clinical studies with curcumin. Adv Exp Med Biol 2007;595:471-480.
  48. Gota VS et al. Safety and pharmacokinetics of a solid lipid curcumin particle formulation in osteosarcoma patients and healthy volunteers. J Agric Food Chem. 2010;58(4):2095-9.
  49. Singh S. From exotic spice to modern drug? Cell 2007; 130:765–768.
  50. Frautschy SA et al. Efficacy of curcumin formulations in relation to systemic availability in the brain and different blood compartments in neuroinflammatory and AD models. 38th Annual Meeting of the Society of Neuroscience, Washington DC, November 15, 2008.
  51. Cox KH et al. Investigation of the effects of solid lipid curcumin on cognition and mood in a healthy older population. J Psychopharmacol. 2015;29(5):642-51.
  52. DiSilvestro RA et al. Diverse effects of a low dose supplement of lipidated curcumin in healthy middle aged people. Nutrition J. 2012;11:79.
  53. Dadhaniya P et al. Safety assessment of a solid lipid curcumin particle preparation: acute and subchronic toxicity studies. Food Chem Toxicol. 2011;49(8):1834-42.
  54. Aggarwal BB et al. Curcumin: an orally bioavailable blocker of TNF and other pro-inflammatory biomarkers. Br J Pharmacol. 2013;169(8):1672-92.
  55. Gupta SC et al. Therapeutic roles of curcumin: lessons learned from clinical trials. AAPS J. 2013;15(1):195-218.
  56. Mishra S et al. The effect of curcumin (turmeric) on Alzheimer’s disease: An overview. Ann Indian Acad Neurol. 2008;11(1):13-9.
  57. Aggarwal BB et al. Pharmacological basis for the role of curcumin in chronic diseases: an age-old spice with modern targets. Trends Pharmacol Sci. 2009;30:85–94.
  58. Brietzke E et al. Is there a role for curcumin in the treatment of bipolar disorder? Med Hypotheses. 2013;80(5):606-12.
  59. Kurup VP et al. Immunomodulatory effects of curcumin in allergy. Mol Nutr Food Res. 2008;52(9):1031-9.
  60. Xie L et al. Curcumin has bright prospects for the treatment of multiple sclerosis. Int Immunopharmacol. 2011;11(3):323- 30.
  61. Hussan F et al. Curcumin Protects against Ovariectomy- Induced Bone Changes in Rat Model. Evid Based Complement Alternat Med. 2012;2012:174916.
  62. Moghaddam SJ et al. Curcumin inhibits COPD-like airway inflammation and lung cancer progression in mice. Carcinogenesis. 2009;30(11):1949-56.
  63. Karaman M et al. Anti-inflammatory effects of curcumin in a murine model of chronic asthma. Allergol Immunopathol (Madr). 2012;40(4):210-4.
  64. Kulkarni SK et al. An overview of curcumin in neurological disorders. Indian J Pharm Sci. 2010;72(2):149-54.
  65. Bishnoi M, Chopra K, Kulkarni S. Protective effect of Curcumin, the active principle of turmeric (Curcuma longa) in haloperidol-induced orofacial dyskinesia and associated behavioural, biochemical and neurochemical changes in rat brain. Pharmacol Biochem Behav. 2008;88:511–522.
  66. Jagatha B et al. Curcumin treatment alleviates the effects of glutathione depletion in vitro and in vivo: therapeutic implications for Parkinson’s disease explained via in silico studies. Free Radic Biol Med. 2008;44:907–917.
  67. Ovbiagele B. Potential role of curcumin in stroke prevention. Expert Rev Neurother. 2008;8:1175–1176.
  68. Jyoti A et al. Curcumin protects against electrobehavioral progression of seizures in the iron-induced experimental model of epileptogenesis. Epilepsy Behav. 2009;14:300–308.
  69. Sharma S et al. Effect of insulin and its combination with resveratrol or curcumin in attenuation of diabetic neuropathic pain: participation of nitric oxide and TNF-alpha. Phytother Res. 2007;21:278–283.
  70. Qualls Z et al. Protective effects of curcumin against rotenone and salsolinol-induced toxicity: implications for Parkinson’s disease. Neurotox Res. 2014;25(1):81-9.
  71. Wang WS et al. Curcumin reduces α-synuclein induced cytotoxicity in Parkinson’s disease cell model. BMC Neuroscience 2010;11:57.
  72. Pan J et al. Curcumin inhibition of JNKs prevents dopaminergic neuronal loss in a mouse model of Parkinson’s disease through suppressing mitochondria dysfunction. Translational Neurodegeneration 2012;1:16.
  73. Davinelli S et al. Pleiotropic protective effects of phytochemicals in Alzheimer’s disease. Oxid Med Cell Longev. 2012;2012:386527.
  74. Frautschy SA et al. Phenolic anti-inflammatory antioxidant reversal of Abeta-induced cognitive deficits and neuropathology. Neurobiol Aging. 2001;22(6):993-1005.
  75. Zhang C et al. Curcumin decreases amyloid-beta peptide levels by attenuating the maturation of amyloid-beta precursor protein. J Biol Chem. 2010;285(37):28472-80.
  76. Yanagisawa D et al. Curcuminoid binds to amyloid-β1-42 oligomer and fibril. J Alzheimers Dis. 2011;24 Suppl 2:33-42.
  77. Garcia-Alloza M et al. Curcumin labels amyloid pathology in vivo, disrupts existing plaques, and partially restores distorted neurites in an Alzheimer mouse model. J Neurochem 2007;102:1095–104.
  78. Baum L et al. Six-month randomized, placebo-controlled, double-blind, pilot clinical trial of curcumin in patients with Alzheimer’s disease. J Clin Psychopharmacol. 2008;28:110-113.
  79. Lopresti AL et al. Multiple antidepressant potential modes of action of curcumin: a review of its anti-inflammatory, monoaminergic, antioxidant, immune-modulating and neuroprotective effects. J Psychopharmacol. 2012;26(12):1512-1524.
  80. Hurley LL et al. Antidepressant-like effects of curcumin in WKY rat model of depression is associated with an increase in hippocampal BDNF. Behav Brain Res. 2013;239:27-30.
  81. Kulkarni SK et al. Antidepressant activity of curcumin: involvement of serotonin and dopamine system. Psychopharmacology (Berl). 2008;201:435-42.
  82. Kulkarni S et al. Potentials of curcumin as an antidepressant. ScientificWorldJournal. 2009;9:1233-41.
  83. Zhang L et al. Effects of curcumin on chronic, unpredictable, mild, stress-induced depressive-like behaviour and structural plasticity in the lateral amygdala of rats. Int J Neuropsychopharmacol. 2014;17:793-806.
  84. Sanmukhani J et al. Evaluation of antidepressant like activity of curcumin and its combination with fluoxetine and imipramine: an acute and chronic study. Acta Pol Pharm. 2011;68(5):769-75.
  85. Bhatia N et al. Adaptogenic potential of curcumin in experimental chronic stress and chronic unpredictable stress-induced memory deficits and alterations in functional homeostasis. J Nat Med. 2011l;65(3-4):532-43.
  86. Bhutani MK et al. Anti-depressant like effect of curcumin and its combination with piperine in unpredictable chronic stress-induced behavioral, biochemical and neurochemical changes. Pharmacol Biochem Behav. 2009;92:39-43.
  87. Xu et al. Curcumin reverses impaired hippocampal neurogenesis and increases serotonin receptor 1A mRNA and brainderived neurotrophic factor expression in chronically stressed rats. Brain Res. 2007;1162:9-18.
  88. Lin Z et al. Effects of curcumin on glucose metabolism in the brains of rats subjected to chronic unpredictable stress: a 18 F-FDG micro-PET study. BMC Complement Altern Med. 2013;13:202.
  89. Sanmukhani J et al. Efficacy and safety of curcumin in major depressive disorder: a randomized controlled trial. Phytother Res. 2014;28(4):579-85.
  90. Antony B et al. A pilot cross-over study to evaluate human oral bioavailability of BCM-95CG (Biocurcumax), a novel bioenhanced preparation of curcumin. Indian J Pharm Sci. 2008;70(4):445-9.
  91. Pescosolido N et al. Curcumin: therapeutical potential in ophthalmology. Planta Med. 2014;80(4):249-54.
  92. Lal B et al. Efficacy of curcumin in the management of chronic anterior uveitis. Phytother Res 1999;13:318–322.
  93. Allegri P et al. Management of chronic anterior uveitis relapses: efficacy of oral phospholipidic curcumin treatment. Longterm follow-up. Clin Ophthalmol 2010;4:1201-1206.
  94. Lal B et al. Role of curcumin in idiopathic inflammatory orbital pseudotumours. Phytother Res 2000;14:443-447.
  95. Mandal MN et al. Curcumin protects retinal cells from lightand oxidant stress-induced cell death. Free Radic Biol Med. 2009;46(5):672-9.
  96. Dhillon N et al. Phase II trial of curcumin in patients with advanced pancreatic cancer. Clin Cancer Res. 2008;14(14):4491- 4499.
  97. Hejazi J et al. A pilot clinical trial of radioprotective effects of curcumin supplementation in patients with prostate cancer. J Cancer Sci Ther. 2013;5-10.
  98. Ryan JL et al. Curcumin for radiation dermatitis: A randomized, double-blind, placebo-controlled clinical trial of thirty breast cancer patients. Radiat Res. 2013;180:34-43.
  99. Cruz-Correa M et al. Combination treatment with curcumin and quercetin of adenomas in familial adenomatous polyposis. Clin Gastroenterol Hepatol. 2006;4(8):1035-8.
  100. Swarnakar S et al. Curcumin arrests endometriosis by downregulation of matrix metalloproteinase-9 activity. Indian J Biochem Biophys. 2009;46(1):59-65.
  101. Soni KB et al. Effect of oral curcumin administration on serum peroxides and cholesterol levels in human volunteers. Indian J Physiol Pharmacol. 1992;36(4), 273-275.
  102. Sahebkar A. Are curcuminoids effective C-reactive proteinlowering agents in clinical practice? Evidence from a metaanalysis. Phytother Res. 2014;28(5):633-42.
  103. Srivastava G et al. Currying the heart: curcumin and cardioprotection. J Cardiovasc Pharmacol Ther. 2009;14:22-27.
  104. Yeh CH et al. Inhibition of NFkappaB activation with curcumin attenuates plasma inflammatory cytokines surge and cardiomyocytic apoptosis following cardiac ischemia/reperfusion. J Surg Res. 2005;125:109-116.
  105. Pongchaidecha A et al. Effects of curcuminoid supplement on cardiac autonomic status in high-fat-induced obese rats. Nutrition. 2009;25(7-8):870-8.
  106. Zhang Y et al. Curcumin inhibits endometriosis endometrial cells by reducing estradiol production. Iran J Reprod Med. 2013;11(5):415-22.
  107. El-Wakkad A et al. The effect of curcumin on T helper 1/T helper 17 balance in rat collagen-induced arhtritis model. Global J Pharmacol. 2015;9(1):87-96.
  108. Xie L et al. Amelioration of experimental autoimmune encephalomyelitis by curcumin treatment through inhibition of IL-17 production. Int Immunopharmacol. 2009;9(5):575-81.
  109. Shakibaei M et al. Curcumin protects human chondrocytes from IL-l1beta-induced inhibition of collagen type II and beta1-integrin expression and activation of caspase-3: an immunomorphological study. Ann Anat. 2005187(5-6):487-97.
  110. Mathy-Hartert M t al. Curcumin inhibits pro-inflammatory mediators and metalloproteinase-3 production by chondrocytes. Inflamm Res. 2009;58(12):899-908.
  111. Belcaro G et al. Efficacy and safety of Meriva®, a curcuminphosphatidylcholine complex, during extended administration in osteoarthritis patients. Altern Med Rev. 2010;15:337-344.
  112. Jin B et al. Curcumin prevents lipopolysaccharide-induced atrogin-1/MAFbx upregulation and muscle mass loss. J Cell Biochem. 2007;100(4):960-9.
  113. Vitadello M et al. Curcumin counteracts loss of force and atrophy of hindlimb unloaded rat soleus by hampering neuronal nitric oxide synthase untethering from sarcolemma. J Physiol. 2014;592(Pt 12):2637-52
  114. Aggarwal BB. Targeting inflammation-induced obesity and metabolic diseases by curcumin and other nutraceuticals. Annu Rev Nutr. 2010;30:173-99.
  115. Chuengsamarn S et al. Curcumin extract for prevention of type 2 diabetes. Diabetes Care 2012;35:2121-2127
  116. Chuengsamarn S et al. Reduction of atherogenic risk in patients with type 2 diabetes by curcuminoid extract: a randomized controlled trial. J Nutr Biochem. 2014;25(2):144-50.
  117. Zhang DW et al. Curcumin and diabetes: a systematic review. Evid Based Complement Alternat Med. 2013;2013:636053.
  118. Akbik D et al. Curcumin as a wound healing agent. Life Sciences 2014;116:1-7.
  119. Antiga E et al. Oral curcumin (Meriva) is effective as an adjuvant treatment and is able to reduce IL-22 serum levels in patients with psoriasis vulgaris. Biomed Res Int. 2015;2015:283634.
  120. Baliga MS et al. Curcumin, an active component of turmeric in the prevention and treatment of ulcerative colitis: preclinical and clinical observations. Food Funct. 2012;3:1109-1117.
  121. Holt PR et al. Curcumin therapy in inflammatory bowel disease: a pilot study. Dig Dis Sci. 2005;50:2191-2193.
  122. Hanai H et al. Curcumin has bright prospects for the treatment of inflammatory bowel disease. Curr Pharm Des. 2009;15:2087-2094.
  123. Hanai H et al. Curcumin maintenance therapy for ulcerative colitis: randomized, multicenter, double-blind, placebocontrolled trial. Clin Gastroenterol Hepatol. 2006;4:1502-1506.
  124. Storr M. TRPV2 in colitis: is it a good or a bad receptor? A viewpoint. Neurogastroenterol Motil 2007;19:625-629.
  125. Srivastava KC et al. Curcumin, a major component of food spice turmeric (Curcuma longa) inhibits aggregation and alters eicosanoid metabolism in human blood platelets. Prostaglandins Leukot Essent Fatty Acids. 1995;52(4):223-7.
  126. Weisberg SP et al. Dietary curcumin significantly improves obesity-associated inflammation and diabetes in mouse models of diabesity. Endocrinology 2008;149(7):3549-3558.
  127. Maheshwari RK et al. Multiple biological activities of curcumin: A short review. Life Sci. 2006;78:2081-2087.
  128. Desai KR et al. Ameliorative effects of curcumin on artesunate-Induced subchronic toxicity in testis of Swiss albino male mice. Dose-response 2015;13(2):1-9.
  129. Desai KR et al. Role of curcumin on chloroquine phosphate- induced reproductive toxicity. Drug Chem Toxicol. 2012;35(2):184-91.
  130. Venkatesan N. Curcumin attenuation of acute adriamycin myocardial toxicity in rats. Br J Pharmacol. 1998;124:425-427.
  131. Ansari MN et al. Protective role of curcumin in myocardial oxidative damage induced by isoproterenol in rats. Hum Exp Toxicol. 2007;26;933.
  132. Ali BH et al. Curcumin has a palliative action on gentamicin- induced nephrotoxicity in rats. Fundam Clin Pharmacol. 2005;19(4):473-7.
  133. Chai H et al. Curcumin blocks HIV protease inhibitor ritonavir-induced vascular dysfunction in porcine coronary arteries. J Am Coll Surg. 2005;200(6):820-30.
  134. Deters M et al. Synergistic immunosuppressive effects of the mTOR inhibitor sirolimus and the phytochemical curcumin. Phytomedicine. 2013;20(2):120-3.
  135. Saha S et al. Death by design: where curcumin sensitizes drug-resistant tumours. Anticancer Res. 2012;32(7):2567-84.
  136. Wang J et al. Synergistically improved anti-tumor efficacy by co-delivery doxorubicin and curcumin polymeric micelles. Marcomol Biosci. 2015 May 15. doi: 10.1002/mabi.201500043.
  137. Kunnumakkara AB et al. Curcumin potentiates antitumor activity of gemcitabine in an orthotopic model of pancreatic cancer through suppression of proliferation, angiogenesis, and inhibition of nuclear factor-kappaB-regulated gene products. Cancer Res. 2007;67(8):3853-61.
  138. Qualls Z et al. Protective effects of curcumin against rotenone and salsolinol-induced toxicity: implications for Parkinson’s disease. Neurotox Res. 2014;25(1):81-9.
  139. Swamy MV et al. Prevention and treatment of pancreatic cancer by curcumin in combination with omega-3 fatty acids. Nutr Cancer. 2008;60 Suppl 1:81-9.
  140. Lev-Ari S et al. Curcumin synergistically potentiates the growth inhibitory and pro-apoptotic effects of celecoxib in pancreatic adenocarcinoma cells. Biomed Pharmacother. 2005t;59 Suppl 2:S276-80.
  141. Lev-Ari S et al. Curcumin synergistically potentiates the growth-inhibitory and pro-apoptotic effects of celecoxib in osteoarthritis synovial adherent cells. Rheumatol. 2006;45:171- 177.
  142. Lev-Ari S et al. Celecoxib and curcumin synergistically inhibit the growth of colorectal cancer cells. Clin Cancer Res. 2005;11(18):6738-44.
  143. Swarnakar S et al. Curcumin regulates expression and activity of matrix metalloproteinases 9 and 2 during prevention and healing of indomethacin-induced gastric ulcer. J Biol Chem. 2005;280(10):9409-15.
  144. Banji D et al. Synergistic activity of curcumin with methotrexate in ameliorating Freund’s Complete Adjuvant induced arthritis with reduced hepatotoxicity in experimental animals. Eur J Pharmacol. 2011;668:293-298.
  145. Csaki C et al. Synergistic chondroprotective effects of curcumin and resveratrol in human articular chondrocytes: inhibition of IL-1β-induced NF-κB-mediated inflammation and apoptosis. Arthritis Research & Therapy 2009, 11:R165
  146. Prasad S et al. Curcumin and its analogues: a potential natural compound against HIV infection and AIDS. Food Funct. 2015 Sep 25.
  147. Jiao Y et al. Curcumin, a cancer chemopreventive and chemotherapeutic agent, is a biologically active iron chelator. Blood 2009;113(2):462-469.

Bron

De gezondheidsvoordelen van ginseng

ginsengGinseng is een plantje die oorspronkelijk in Rusland, China en Korea groeit. Dat de wortel van dit plantje kan helpen bij het versterken van je gezondheid is al duizenden jaren bekend. Ginseng werd in de oude Chinese gezondheidskunde al toegepast om tal van aandoeningen te verhelpen. Dat dit plantje goed is voor je gezondheid is bij ons in het Westen ook al een jaar of honderd bekend.

In de oude geneeskunsten werden aan dit plantje een heleboel geneeskrachtige eigenschappen toegekend.

Uiteraard moeten we tegenwoordig eerst bewijs zien voordat we in die oude folklore gaan geloven. En wat blijkt? Er zijn zoveel verschillende gezondheidsbevorderde eigenschappen toe te kennen aan dit plantje dat de onderzoeken van insulineresistentie tot het tegengaan van griep gaan. En er worden ook daadwerkelijk significante resultaten gemeten.

Het lijkt er op dat de mensen een paar duizend jaar geleden het wat betreft de geneeskracht van bepaalde kruiden en planten wel goed op de hoogte waren.

Ginseng en griep

Het is echt niet alleen de oude geneeskunst waarop de geneeskundige eigenschappen van dit plantje zijn gebaseerd. Uit onderzoek (1) blijkt dat de gezondheidsbevorderende eigenschappen ook wetenschappelijk onderbouwd zijn. Uit het onderzoek blijkt namelijk dat bij verstopping van de neus en verkoudheid de ginsengwortel wel degelijk hielp om sneller van de verkoudheid af te komen. Dit is precies in lijn met wat de oude chinezen al wisten, die gebruikten de ginsengwortel ook bij ademhalingsproblemen.

Daarom is het interessant om even verder te kijken naar welke gezondheidsvoordelen de ginsengwortel nog meer heeft, want behalve dat het helpt met je luchtwegen vrijmaken is er nog meer voordeel voor je gezondheid uit dit plantje te halen.

Uit een onderzoek (2) gedaan in 2014 wordt namelijk wetenschappelijk onderbouwd dat als je langdurig rode ginseng neemt je je immuunsysteem versterkt en je minder vatbaar bent voor het griepvirus. Daarnaast zorgt de rode ginsengwortel ervoor dat je longen minder aangetast worden als je toch de griep krijgt. De griep heeft dus een veel minder ernstig verloop doordat je rode ginsengwortel neemt. De ginsengwortel zorgt er ook voor dat er extra ontstekingsremmende cytokines worden aangemaakt.

Al met al kun je dus wel stellen dat wat betreft de griep je best rode ginseng als preventieve maatregel kunt nemen.

 

Ginseng en allergische reacties

Ook de werking van rode ginseng op allergische reacties is onderzocht. Uit onderzoek uitgevoerd op muizen (3) is gebleken dat die extra aanmaak van cytokines ervoor zorgen dat er minder snel ontstekingsreacties ontstaan zoals bij astma enbronchitis het geval is. Bij astma is er zelfs  sprake van een chronische ontsteking van de luchtwegen.

Deze zelfde ontstekingsremmende werking bij atopische dermatitis word door dit onderzoek ook bevestigd. Tenminste bij muizen natuurlijk. Maar dat wil zeker niet zeggen dat je deze onderzoeken maar gelijk opzij moet schuiven, integendeel! Muizen zijn net als mensen zoogdieren en dit soort onderzoeken geven vaak een duidelijk beeld van welk effect wat het onderzochte kruid ook bij mensen zou hebben.

Ginseng en stinkende adem

In een onderzoek uit 2009 (4) is gebleken dat het behandelen van een stinkende adem als gevolg van een Helicobacter pylori besmetting met behulp van rode ginseng vele malen effectiever is dan met regulier behandelmethoden alleen. Uit de onderzoeksresultaten is gebleken dat maar liefst 93% van de onderzochte mensen na een behandeling met de rode ginseng in combinatie met medicijnen van de Helicobacter pylori besmetting verlost was en dus ook van de vieze stinkende adem.

Ja, nu hoor ik je denken dat komt vast door de combinatie. Daar onderschat je toch de werking van de ginseng. Zonder extra medicatie en dus alleen met een kruidentherapie met rode ginseng waren 38 van de 68 mensen na tien weken verlost van hun stinkende adem.

Ginseng en overgewicht

Uit een studie uitgevoerd onder tien vrouwen met overgewicht (5) is gekeken naar de effecten naar de inname van ginsengkruidenextracten gedurende acht weken. Wat bleek? Bij alle vrouwen die meededen aan het onderzoek verbeterde de BMI en vond er ook een kleine verandering plaats in de bacteriële balans in de spijsvertering. Zoals je weet is de optimale balans tussen de verschillende bacteriën in je spijsverteringkanaal uitermate belangrijk voor een sterk immuunsysteem en een optimale spijsvertering.

Naast die verandering in de spijsvertering is het goedje dat de rode ginseng zo rood maakt (6) verantwoordelijk voor de gewichtsafname. Dit stofje verhindert het namelijk dat vet door de cellen wordt opgenomen. Doordat je vetcellen worden gehinderd in het opnemen van vet door de rode ginseng  zou dit wel eens net het verschil kunnen maken tussen net wel of net niet die laatste kilootjes eraf.

Immers het grootste obstakel is dat je lichaam op de noodmodus overgaat als jij je calorie inname gaat beperken om af te vallen. Ineens gaat je lichaam heel efficiënt met de voedingsstoffen om terwijl jij juist wilt dat alle vet verbrand wordt.

Ginseng en diabetes

Ook deze heilzame werking is wetenschappelijk onderzocht. Uit verschillende onderzoeken (7) (8) komt een duidelijk positief effect naar voren wat betreft de inname van ginseng en het handhaven van een stabiele bloedsuikerspiegel. Vooral het tweede onderzoek suggereert dat er zelfs stoffen in de rode ginseng zitten die je insulinegevoeligheid verbeteren.

Hoe al deze mechanismes precies werken is de wetenschappers nog niet helemaal duidelijk. Maar dat er een duidelijke positieve werking in de rode ginseng zit is wel duidelijk.

Het is meer dat het hoe en waarom nog onderzocht moet worden.

Tot slot…

Zoals je ziet heeft de rode ginsengwortel al een heleboel voordelen op je gezondheid die bewezen zijn. Naast al die bewezen gezondheidsvoordelen zijn er ook nog een heleboel gezondheidsbevorderende eigenschappen die nog onderzocht moeten worden. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat deze eigenschappen er niet zijn.

De oude geneeskunsten gebruikten de ginsengwortel vooral tegen problemen met de luchtwegen en daar zijn de onderzoekers ook het eerst mee aan de slag gegaan. Naast die positieve werking op de gezondheid van je luchtwegen zijn het vooral je immuunsysteem en je spijsvertering die ook veel voordeel hebben aan ginseng.

Maar ook klachten zoals vermoeidheid en diabetes worden met de wortel van de ginsengplant op een positieve wijze beïnvloed.

Persoonlijk ben ik van mening dat heel veel van deze plantjes en kruiden onderschat worden. Als iets al duizenden jaren bekendstaat als heilzaam, of als genezing tegen bepaalde aandoeningen dan zal dat een reden hebben.

Op enig moment in een ver verleden zijn de mensen erachter gekomen dat dat kleine rode plantje allerlei wonderkrachten heeft. Dat wordt dan duizenden jaren generatie op generatie doorgegeven, omdat het werkt. Ik bedoel, waarom zouden mensen anders duizend jaar hetzelfde middeltje gebruiken? Niet omdat het niet werkt.

En dan tegenwoordig wordt er met argusogen naar zo’n plantje gekeken en worden er allerlei onderzoeken op losgelaten om die werking van dat plantje te ontrafelen om tot dezelfde conclusie te komen als een paar duizend jaar geleden.

Ja, we weten dat het werkt, maar hoe precies is ons een raadsel. Dat vind ik altijd geweldig aan die plantjes en kruiden, dat we met dezelfde verwondering naar de geneeskracht van zo’n plantje staan te kijken als duizenden jaren geleden.

https://www.youtube-nocookie.com/embed/6yunJi2LQG8?rel=0&controls=0&showinfo=0

Afspraak maken? Alie Wouda  info@natuurpraktijkaurora.nl

Angelica-archangelica

Angelica archangelica
Fytotherapie

Synoniemen
Engelwortel: Angelica.

Beschrijving

angelica2Inleiding
Wie de engelwortel eenmaal heeft gezien, vergeet deze plant nooit meer. Het is een hele grote, forse plant met een stevige stengel en grote bladeren. De bloemen zijn geelgroen en staan in schermen; de wortel heeft een kruidige, aromatische geur en een zeer specifieke smaak. Het Latijnse woord “angelica” komt oorspronkelijk uit het Grieks: “angelos” dat “boodschapper” betekent. Heel vroeger werd deze plant “engelenplant” genoemd omdat men dacht dat de plant hemelse geneeskracht bezat. Volgens een legende zou de geneeskracht van deze plant door een engel aan de mensen zijn getoond. De toevoeging “archangelica” betekent “aartsengel”.
Meestal groeit de engelwortel in een vochtige omgeving, bij voorkeur aan het water. De verse stengel, de vruchten en de wortels bevatten stoffen die de natuurlijke afweer die de huid tegen de zon heeft, teniet doen. Daarom is het aan te raden na elke aanraking met deze plant de handen te wassen of van tevoren handschoenen aan te doen. De gekonfijte stengel van de engelwortel gebruikt men bij het maken van gebak en bij het bereiden van alcoholische dranken, onder andere bij de bereiding van Benedictine. Vroeger pasten geneesheren de gekonfijte stengels toe als een tonicum, teneinde de energie te verhogen en de kans op infecties te verkleinen.

Volksgeneeskunde
Als medicinaal kruid werd de engelwortel pas in de 15e eeuw populair. Nicolas Culpeper schreef in 1653 “vocht dat uit de wortel gedistilleerd is verlicht alle pijnen en kwellingen afkomstig van koude en wind”. Men gebruikte de wortel in die tijd voornamelijk bij hysterie, epilepsie, “duivelse ziekten” en bezetenheid. Aan Angelica schrijft men tal van eigenschappen toe, met name spasmolytische, diuretische, diaphoretische, carminatieve, expectorerende, aromatische en ontstekingsremmende. Deze eigenschappen zijn min of meer afkomstig van de latere toepassingen van de plant. Werd de plant in het begin vooral gebruikt bij de behandeling van psychische aandoeningen, later werd engelwortel veel meer gebruikt om de spijsvertering te versterken, bijvoorbeeld bij maagkrampen, gasvorming, dyspepsie, anorexia nervosa, nerveuze gastritis, zweren. Ook bij een pijnlijke menstruatie en nerveuze slapeloosheid gaf men engelwortel. Men dacht bovendien dat engelwortel een goed diureticum was, wat onderzoek later ook zou bevestigen. Daarnaast adviseerden deskundigen de plant bij ontstekingen van de luchtwegen, astma en reumatische klachten.

Werking

Werkzame bestanddelen:
Etherische oliën (wortel: 0.35%-1%, vrucht: 1.5%) als fellandreen, pineen en cymeen, cumarinen en furocumarinen als (0.08%), bergapteen, xanthotoxine, umbelliprenine, organische zuren, valeriaanzuur, looistoffen, bittere iridoïden, bitterstof, flavonoïden, suikers (glucose, fructose, sucrose), hars, vette olie (in vrucht: 17%).

Werkingsmechanisme
Bitterstoffen zetten de doorbloeding aan en zorgen ook voor een betere opname van voedingsstoffen, etherische oliën werken als aromaticum, carminativum en spasmolyticum; organische zuren hebben een sedatieve en darmregulerende werking. Ook kent men diuretische en ontstekingsremmende eigenschappen aan de plant toe.

In dierstudies is een antibacteriële werking aangetoond tegen onder andere Escherichia coli, Bacillus subtillus, Streptococcus faecalis, Salmonella typhi. De engelwortel heeft daarnaast fungicide (zwam- en schimmeldodende) eigenschappen.

Contra-indicaties
Angelica kan fotosensibele reacties provoceren door de concentratie furocumarinen. Zeer hoge doses kunnen door de cumarinen interfereren met anticoagulantia. Gebruik van Angelica kan de menstruatiecyclus beïnvloeden. Ook een mogelijk abortieve werking wordt bij gebruik van de plant genoemd (bij hoge doses).

Bijwerkingen
Angelica bevat furocumarinen waardoor bij uitwendig contact met de plant huidirritaties en fototoxiciteit kunnen optreden. De huid kan extra gevoelig worden voor UV straling en ontsteken. Langdurig zonnebaden of intensieve UV bestraling (zonnebankkuur) worden bij gebruik van Angelica ontraden. Etherische olie blijkt door stoomdistillatie geen furocumarinen bevatten; de olie -welke uit de vrucht en de wortel wordt bereid- geeft geen huidreacties.

Amerikaanse Vuilboombast

Amerikaanse Vuilboombast

Ook bekend als: Cascada sagrada
Gebruikte delen: Bast

Amerikaanse vuilboombast (Rhamnus purshiana, Cascara sagrada)
De bast van de Amerikaanse vuilboom bevat 1,8-dihydroxyanthraceen-derivaten, welke een laxerend effect hebben door het versterken van de darmperistaltiek en het versnellen van de darmpassage, waardoor minder indikking van de feces plaatsvindt. De hoofdtoepassing is bij (chronische) constipatie. Cascara sagrada wordt daarnaast toegepast bij detoxificatie- en reinigingsprogramma’s. Als bijwerking kan het milde maagdarmkrampen veroorzaken. In dat geval kan de dosis verlaagd worden. Cascara sagrada mag niet worden gebruikt bij darmobstructie, zweren in maag of duodenum, darmontstekingen (ziekte van Crohn, colitis ulcerosa, appendicitis), tijdens zwangerschap en lactatie en is ongeschikt voor kinderen onder 12 jaar.

Eigenschappen

  • Bevordert darmperistaltiek
  • Laxerende werking
  • Maakt darminhoud zachter en versnelt darmpassage
  • Stimuleert dunne en dikke darm

Toepassingen

  • Bevorderen van een goede stoelgang
  • (Chronische) Obstipatie
  • Reinigingskuur
  • Ontgiftiging

(* niet gebruiken bij zwangerschap, maag- en darmzweer, kinderen < 12 jr.)

Amerikaanse vuilboombastDe plant Rhamnus frangula

Rhamnus frangula L., ook Frangula alnus genoemd, is een tot 6 m hoge heester of kleine boom, die tot de familie der Rhamnaceae behoort en algemeen voorkomt in loofbossen en langs sloten en moerassen in nagenoeg geheel Europa, West- en Centraal-Azië en Noord-Afrika. De takken zijn glad, grijsbruin met witachtige plekjes, zogenaamde lenticellen op de schors. De bladeren staan verspreid en zijn gesteeld, enkelvoudig, elliptisch. De bloemen zijn vijftallig, groenachtig-wit. De vrucht is een steenvrucht, die eerst groen is, daarna rood en tenslotte blauwzwart. Rhamnus frangula bloeit de hele zomer, zodat bloemen en vruchten van verschillend ontwikkelingsstadium gelijktijdig aangetroffen worden.

Aan de groeiplaats worden geen hoge eisen gesteld; wel moet deze voldoende vochtig zijn, beschaduwd en liefst rijk aan humus. Al kan hij ook wel op zeer droge plaatsen, b.v. tegen steile rotswanden, in nauwe, waterarme spleten groeien. De plant is te vermeerderen door stekken van takken, die genomen worden van ongeveer 6 jaar oude planten of door uitzaaien op een zaaibed.

Naam, etymologie van Vuilboom

Rhamnus cathartica L., die in ons land vrij zeldzaam voorkomt in bosachtige streken en in de duinen. Dit voorkomen van doornen, die echter ontbreken bij Rhamnus frangula, schijnt tot de naam Rhamnus geleid te hebben. Het Keltische woord “ram” betekent namelijk doornstruik. Het woord frangula is afgeleid van het Latijnse “frangere, breken en heeft betrekking op de breekbaarheid van het hout. De Nederlandse naam vuilboom houdt verband met de onaangename geur van de verse bast, al wordt er ook wel eens beweerd dat deze naam te maken heeft met het laxerend effect, zeg maar het vuil wordt uitgescheiden.

Gebruikte delen: Rhamni Frangulae (Cortex of de vuilboomschors)

Verschillende soorten van het geslacht Rhamnus zijn gedoornd, zoals de Wegedoorn. In onze Pharmacopee is de Rhamni Frangulae Cortex opgenomen. Hieronder wordt verstaan de bast van stam en takken van Rhamnus frangula L. De vuilboombast is een bekend laxeermiddel, dat wat zijn werking betreft, gelijkwaardig is met de veel gebruikte bast van de in Noord-Amerika groeiende Rhamnus purshiana.

Om de identiteit vast te stellen beschrijft de Pharmacopee een aantal macroscopische, microscopische en chemische kenmerken. De meest karakteristieke macroscopische kenmerken zijn de donkerrode kleur, die zichtbaar wordt na afschrapen van de buitenste kurklagen en het dof roodbruine of oranje inwendige oppervlak De Pharmacopee noemt de volgende organoleptische kenmerken: reuk kenmerkend, smaak een weinig zoet en enigszins bitter.

Merkwaardig is dat in tegenstelling met andere planten, de vuilboombast niet eerder dan 1 jaar na het verzamelen mag worden gebruikt. De bast wordt in het voorjaar ingezameld van 3-4 jarige planten, de bast van stam en takken laat dan het gemakkelijkst los en het gehalte aan antrachinonen is in het voorjaar het hoogst.

Historisch gebruik

Historische gegevens over het gebruik van Rhamnusbast als laxeermiddel zijn nogal schaars. Voor het eerst wordt hierover iets vermeld door Petrus de Crescentiis, omstreeks 1300. De arts-botanicus Hieronymus Bock beschrijft in 1552 de vuilboom zonder iets over de laxerende werking te vermelden. Ook Dodoens geeft andere indicaties ‘Die bladeren van Rhamnus ghenesen dat wildt vier, ende bedwinghen die voorts etende sweeringhen, cleyn ghestooten ende daer op gheleyt’. P.A. Mattioli, de lijfarts van keizer Ferdinand I, kent de laxerende werking wel en schrijft in 1563 aan de “Frangula” nog allerlei andere gunstige eigenschappen toe, zoals versterking van de inwendige organen; ook zou het als middel tegen tandpijn bruikbaar zijn.

Hoewel de Rhamnusbast in de Pharmacopeeën van de meeste landen werd beschreven, bleef de toepassing in de wetenschappelijke geneeskunde beperkt. Tijdelijk, in de 17e en 18e eeuw, werd de vuilboombast gewaardeerd als goedkoop vervangingsmiddel van Rabarberwortel en werd daarom wel “Rhabarbarurn plebejorum”, armelui’s rabarber genoemd. In de volksgeneeskunde wordt dit geneesmiddel echter nog steeds toegepast. De geringe belangstelling van de officiële geneeskunde wordt niet alleen veroorzaakt door de concurrentie van andere plantaardige grondstoffen, die anthraglycosiden bevatten, zoals de reeds genoemde Cortex Rhamni purshianae en verder Aloë, Rhei Radix en Sennae Foliolum, maar vooral door het grote aantal synthetische laxantia, die door de farma-industrie in de handel worden gebracht.

Volgens Kroeber is de werking van de Rhamnus frangula-bast milder dan van de andere anthraglycosiden bevattende planten, zoals Aloë, Rheum en Senna, wat te danken is aan de vorming van een depot van de anthrachinonen in de darm, een langzame splitsing van deze stoffen in het alkalische darmsap en een vertraging van de uitscheiding door de urinewegen. Rhamnus frangula verdient ook de voorkeur boven andere laxeermiddelen, omdat gewenning of mislukken van de werking niet schijnt voor te komen. Bovendien is de werking pijnloos. Frangulabast is dus een goed middel tegen chronische obstipatie.
Onaangename bijwerkingen zijn wel te verwachten, wanneer de bast korter dan een jaar bewaard is. De vrije anthranolen, die dan nog aanwezig zijn, worden in de dunne darm geresorbeerd en geven aanleiding tot braken en buikkrampen.

Volgens Jaretzky werkt een afkooksel van de bast 4-5 maal sterker dan van de bladen. De vruchten werken minstens even sterk als de bast; het hout is weinig werkzaam. In de oudere Nederlandse apothekersboeken werden twee preparaten van Vuilboom opgenomen: Extractum Rhamni Frangulae aquosum siccum en Sirupus Rhamni Frangulae. De bast wordt ook in de vorm van thee gebruikt.

Ander gebruik

Behalve als laxans, wordt Frangula ook toegepast als galdrijvend middel, als anthelminthicum en in bloedzuivering ‘s thee. Ook de toepassing van aftreksels tegen huidziekten wordt in de literatuur vermeld. Merkwaardig is dat het volksgeloof de gelijktijdig braak verwekkende en laxerende werking van de verse bast verklaart, door aan te nemen dat de bast van de beneden naar boven geschild braak verwekkend, van boven naar beneden geschild laxerend zou werken. Vroeger vond de vuilboom ook toepassing op een geheel ander terrein. Het hout leverde, dank zij het geringe asgehalte, een prima kwaliteit houtskool, die gebruikt werd voor de bereiding van buskruit. In Duitsland wordt de vuilboom nog wel “Pulverholz” genoemd.

Nog weinig gebruik van antrachinonen

Vele planten met antrachinonen, Aloe, Vuilboom, Russische rabarber en Senna worden hedendaags nog weinig als laxeermiddel gebruikt.

Allium sativum knoflook

Allium sativum extract

Het medicinale gebruik van knoflook is van alle tijden. Niet voor niets wordt knoflook gezien als remedie tegen het verouderen; knoflook gaat ontegenzeglijk hart- en vaatziekten tegen, verbetert de doorbloeding van organen en weefsels, versterkt daarnaast het afweersysteem en beschermt het lichaam tegen toxische stoffen. Bovendien is knoflook een uitstekende remedie bij uiteenlopende infecties met virussen, bacteriën, schimmels en parasieten.

Knoflook is rijk aan unieke zwavelhoudende verbindingen, met als belangrijkste component alliine (S-allyl-L-cysteïnesulfoxide). Het (stabiele) alliine wordt door het enzym alliinase omgezet in allicine (diallylthiosulfinaat) op het moment dat verse knoflook wordt gehakt of gekneusd. Allicine, een zeer instabiele stof, wordt vervolgens snel omgezet in meer dan honderd werkzame metabolieten (thiosulfinaten). Goede knoflookpreparaten bevatten voornamelijk alliine, dat in de ingewanden en elders in het lichaam wordt omgezet in metabolieten met een sterke medicinale werking (allicine e.a).
1 Knoflook beïnvloedt factoren die een beslissende rol spelen in de pathogenese en progressie van atherosclerose. Knoflook zorgt voor afname van de totaal- en LDL-cholesterolspiegel en triglyceridenspiegel, toename van het gunstige HDL-cholesterol, afname van de fibrinogeenspiegel, verlaging van de arteriële bloeddruk, toename van de fibrinolyse, remming van plaatjesaggregatie en afname van de bloedviscositeit. Allicine en S-allylcysteïne beschermen endotheelcellen en LDL-cholesterol tegen oxidatie en remmen atherosclerose mede op basis van de antioxidantprotectie. Daarnaast remt knoflook het atherosclerotische proces rechtstreeks door het tegengaan van de vermeerdering van gladde spiercellen in atherosclerotische plaques en van vetophoping in de vaatwand.
2 Knoflookextract verlaagt de systemische bloeddruk bij hypertensie. Doordat knoflook (in-vivo) het enzym stikstofoxidesynthase in vaatendotheel stimuleert, neemt de productie van het vaatverwijdende stikstofoxide (NO) toe. De bloeddrukverlaging is voorts het gevolg van hyperpolarisatie van de gladde spiercellen in de bloedvaten en/of inhibitie van het openen van calciumkanalen in het spierweefsel. Inhibitie van angiotensine-converting enzyme (ACE), modulatie van de prostaglandinensynthese of beïnvloeding van het atheroscleroseproces speelt misschien ook een rol.
3 Knoflookextract (onder meer allicine, S-allylcysteïne en diallyldisulfide) heeft een sterke antioxidantwerking en biedt bescherming tegen lipidenperoxidatie, gaat de vorming van superoxide-anionradicalen tegen en vangt vrije radicalen weg. Daarnaast leidt inname van knoflook tot verhoging van de antioxidantenzymen catalase en glutathionperoxidase in het serum.
4 Knoflook stimuleert de activiteit van macrofagen, lymfocyten en natural killer cells. Door het remmen van de enzymen lipoxygenase en cyclo-oxygenase vermindert knoflook de ongecontroleerde vorming van ontstekingsbevorderende eicosanoïden (prostaglandines, leukotriënen en tromboxanen).
5 Knoflook heeft een zeer brede antimicrobiële activiteit en is effectief tegen grampositieve en gramnegatieve bacteriën, virussen, parasieten en gisten en schimmels waaronder Candida albicans. De toxineproductie door aanwezige micro-organismen wordt eveneens door knoflook tegengegaan. Eén mg allicine komt wat potentie betreft overeen met circa 15 IU penicilline. Ook tegen darmparasieten is knoflook werkzaam. Zo doodt allicine dysenterieverwekkende amoeben (Entamoeba histolytica) door het blokkeren van cysteïneproteïnasen en alcoholdehydrogenasen in de amoebe.
6 Allicine inactiveert de enzymen van pathogene bacteriën, virussen en schimmels door met de thiolgroep (SH- of sulfhydrylgroep) van het enzym te reageren. Zoogdieren hebben veel minder eiwitten met SH-groepen dan lagere organismen. In het menselijk lichaam beschermt glutathion de thiolgroepen daarom tegen beschadiging. Micro-organismen die gevoelig zijn voor knoflook zijn, door het diep ingrijpende werkingsmechanisme van knoflook, gelukkig niet in staat resistentie tegen knoflook te ontwikkelen.
Uit in-vitro en in-vivo studies is gebleken dat knoflook het immuunsysteem versterkt, mede door de antioxidantwerking van knoflook. Allicine en talloze metabolieten waaronder diallylsulfide (DAS), diallyldisulfide (DADS) en gammaglutamyl-methylselenocysteïne (GGMSC) zijn hiervoor verantwoordelijk.

Di- en trisulfides en allylmercaptaan uit knoflook cheleren bovendien zware metalen zoals kwik, cadmium en lood. Niet onbelangrijk is dat bestanddelen in knoflook enzymen van de fase-II-detoxificatie induceren in de lever en andere organen, waardoor toxines beter worden afgebroken en uitgescheiden, en het lichaam wordt beschermd tegen sterk reactieve metabolieten uit de fase-I-detoxificatie. Knoflook beschermt de lever tegen toxische stoffen zoals aflatoxine, benzopyreen en acetaminophen. De werking van knoflook neemt sterk af wanneer verse knoflook verhit wordt.

Vanuit de volksgeneeskunde is bekend dat knoflook de spijsvertering ondersteunt, dysbiose tegengaat en de eetlust bevordert.

Knoflook kan de bloedglucosespiegel verlagen. Althans dat blijkt uit onderzoek bij dieren. Humane studies zijn minder eenduidig. Mogelijk verbetert knoflook de insuline-afgifte en zorgt het voor een tragere inactivering van insuline.

Indicaties
* Cardiovasculaire aandoeningen (o.a. atherosclerose, coronaire hartziekte, beroerte, trombose, hypertensie).
* Perifere doorbloedingsstoornissen (claudicatio intermittens, ziekte van Raynaud).
* Hyperlipidemie, hypertriglyceridemie, hypercholesterolemie.
* Bacteriële, virale, schimmelinfecties en parasitaire infecties van de luchtwegen (o.a. bronchitis, astma, verkoudheid, sinusitis, longontsteking, keelontsteking).
* Bacteriële, virale, schimmelinfecties en parasitaire infecties van het maagdarmkanaal (o.a. gastro-enteritis, diarree, dysenterie, candidiasis en parasitaire darminfecties).
* Bacteriële, virale, schimmelinfecties en parasitaire infecties van de urinewegen (o.a. cystitis, candida).
* Dyspepsie.
* Leverdetoxificatie.

Contra-indicaties
Wees voorzichtig met het gebruik van een allium sativum extract voor en vlak na een operatie en bij het gebruik van antistollingsmedicatie (zoals warfarine, indomethacine en aspirine), aangezien knoflook de bloedstolling vertraagt. Allium sativum extract is gecontra-indiceerd bij een overgevoeligheid voor knoflook en bij het gebruik van proteaseremmers tegen het HIV-virus. Knoflook kan de bloedspiegel van proteaseremmers namelijk aanzienlijk verlagen.

Bijwerkingen
Soms leidt het gebruik van Allium sativum extracten (vooral in hoge doseringen) tot misselijkheid, duizeligheid, maagklachten of irritatie van de slijmvliezen in het maagdarmkanaal. Verlaging van de dosis verhelpt dergelijke klachten in de regel. Een allergische reactie is in principe mogelijk, maar is heel zeldzaam.

Interacties
Let op bij het gebruik van bloedglucoseverlagende medicijnen (sulfonylurea), want in combinatie met knoflook kan de bloedglucosespiegel sterker dalen. Ook kan knoflookextract in theorie de werking van statines (cholesterolverlagende medicatie) en ACE-remmers (medicatie tegen hoge bloeddruk) versterken. Gebruik van hoge doses Allium sativum extract wordt bij het gebruik van genoemde medicatie voor de veiligheid afgeraden. Tot slot is bekend dat Allium sativum extract de werking van antibiotica potentieert.

Dosering
Gebruik een dosering allium sativum extract overeenkomend met ongeveer 10 mg alliine. Hogere doses kunnen gedurende kortere perioden (bijvoorbeeld bij infecties) worden toegepast. Het is aan te bevelen allium sativum extract bij de maaltijd in te nemen.

aliumsativaWerking
Knoflook is gezond. Het bevat onder andere de heilzame werkingsstof allicine, een belangrijk zwavelproduct voor ons lichaam. Omdat allicine zeer vluchtig is, gaat bij de bereiding helaas een groot deel van de gezonde kracht verloren. Dankzij een geavanceerd procedé bevat onze Allium sativum extract alle actieve ingrediënten uit knoflook, waaronder een zeer hoge dosering alliine die pas in de darm wordt omgezet in allicine. Daarom draagt dit supplement effectief bij aan een verantwoord cholesterolgehalte en heeft het een gunstige invloed op de bloeddruk. Zo weet u zeker dat uw cliënt optimaal profiteert van de gezonde werkingskracht van knoflook.

Belangrijkste kenmerken Allium sativum extract:
* Goed voor het cholesterolgehalte
* Ook gunstig voor de bloeddruk
* Bevat alleen de meest actieve ingrediënten uit knoflook
* Unieke enzymtechnologie

Contra-indicaties
Wees voorzichtig met het gebruik van Allium sativum extract voor en vlak na een operatie en bij het gebruik van antistollingsmedicatie (zoals warfarine, indomethacine en aspirine), aangezien knoflook de bloedstolling vertraagt. Allium sativum extract is gecontra-indiceerd bij een overgevoeligheid voor knoflook en bij het gebruik van proteaseremmers tegen het HIV-virus. Knoflook kan de bloedspiegel van proteaseremmers namelijk aanzienlijk verlagen.

Bijwerkingen
Soms leidt het gebruik van Allium sativum extract (vooral in hoge doseringen) tot misselijkheid, duizeligheid, maagklachten of irritatie van de slijmvliezen in het maagdarmkanaal. Verlaging van de dosis verhelpt dergelijke klachten in de regel. Een allergische reactie is in principe mogelijk, maar is heel zeldzaam.

Interacties
Eventuele interacties kunt u opzoeken in onze interactiedatabase. Let op bij het gebruik van bloedglucoseverlagende medicijnen (sulfonylurea), want in combinatie met knoflook kan de bloedglucosespiegel sterker dalen. Ook kan knoflookextract in theorie de werking van statines (cholesterolverlagende medicatie) en ACE-remmers (medicatie tegen hoge bloeddruk) versterken. Gebruik van hoge doses Allium sativum extract wordt bij het gebruik van genoemde medicatie voor de veiligheid afgeraden. Tot slot is bekend dat Allium sativum extract de werking van antibiotica potentieert.

Adviesdosering
Dagelijks 1 tablet tijdens of vlak na de maaltijd innemen.
Hogere doses kunnen gedurende kortere perioden worden toegepast.

Synergisme
Supplementen die naast Allium sativum extract, afhankelijk van de indicatie, ingezet kunnen worden zijn onder meer Prim-Omega, Vitamine E-400 complex, Alfa liponzuur 100 mg, antioxidanten (Santioxan), Chlorella en Darmocare Pro.

Bron

Aesculus hippocastanum (Paardenkastanje)

Oorsprong
De paardekastanje is een boom die zijn oorsprong vindt in Zuidoost Europa. In de 18e eeuw is de boom als sierboom naar Nederland gekomen. De extracten van kastanjes van deze boom bleken over geneeskrachtige eigenschappen te bezitten. De stof die verantwoordelijk is voor de meest gunstige eigenschappen is aecine.

paardenkastanje

Aesculus hippocastanum (Paardenkastanje)

Werkingsmechanisme
Het gebruik van paardenkastanje-extract is vooral effectief bij spataderen, oedeem in de benen, gezwollen benen en enkels en vermoeide, ‘zware’ benen. Dit zijn de meest kenmerkende symptomen van veneuze insufficiëntie. Veneuze insufficiëntie is een aandoening van de bloedvaten. De bloedvaten zijn hierbij onvoldoende in staat het bloed terug te voeren naar het hart. De oorzaak ligt bij de aderkleppen die het bloed onvoldoende tegenhouden waardoor het in de aderen blijft staan. Vooral in de benen leidt dit tot problemen. De aderen rekken onder invloed van het bloedvolume uit waardoor spataderen kunnen ontstaan. De werking van de bloedvaten neemt hierdoor verder af. Verhoogde druk op de bloedvaatwanden zorgt tevens voor uittreding van vocht in de weefsels wat leidt tot oedemen en zwelling in benen en enkels.

Paardekastanje-extract stimuleert de afgifte van het vasoconstrictieve prostaglandine F2α (PGF-2α) welke zorgt voor vernauwing van bloedvaten door samentrekking van spiertjes in de bloedvaatwanden. Door de vasoconstrictie kan het bloed eenvoudiger teruggestuwd worden naar het hart. Hierdoor verbetert de bloeddoorstroming en vermindert de uittreding van plasma en leukocyten vanuit de bloedbaan in weefsels. Aecine vermindert de histamine- en serotonine-geïnduceerde capillaire hyperpermeabiliteit, waardoor zwelling en oedemen in de benen en enkels verminderen.

Verschillende onderzoeken onderschrijven het gunstige effect van paardekastanje-extract bij deze aandoening. Er zijn 14 Randomised Controlled Trials uitgevoerd waarin het effect van paardekastanje op veneuze insufficiëntie werd bestudeerd. 7 hiervan waren van hoge kwaliteit, waardoor de uitkomsten betrouwbaar en aannemelijk zijn. Alle studies bij elkaar onderschrijven een significant gunstiger effect van paardekastanje dan van placebo en suggereren een vergelijkend effect als het gebruik van steunkousen tegen zwelling en oedeem.
Er traden significante verbeteringen op van onderbeenomtrek, beenvolume en de symptomen van pijn in het been, jeuk en het gevoel van vermoeide en ‘gespannen’ benen bij het gebruik van paardekastanje-extract in vergelijking met placebo. Onderzoeken waarbij paardekastanje-extract wordt vergeleken met rutine, een in Duitsland toegepast middel bij de behandeling van veneuze insufficiëntie, laat aanwijzingen zien dat paardekastanje-extract tot gelijke resultaten kan leiden. Ook in vergelijking met steunkousen, in Nederland veel toegepast bij veneuze insufficiëntie, lijkt paardekastanje-extract dezelfde effecten te hebben.
Geen noemenswaardige bijwerkingen bij het gebruik van paardekastanje zijn gevonden.

Voor een aantal gevallen is bij het gebruik van paardekastanje-extract extra voorzichtigheid geboden. Dit geldt vooral bij kinderen en volwassenen met diabetes. Bij deze groep kan paardekastanje-extract mogelijk de kans een hypoglycemie vergroten. Paardekastanje-extract gaat de normale verhoging van het serumglucoseniveau wanneer glucose wordt ingenomen tegen. Hierdoor kan paardekastanje, theoretisch gezien, het effect van medicijnen die een hypoglycemie kunnen veroorzaken, zoals de diabetesmedicatie insuline of metformine, vergroten. Ook door gelijktijdig gebruik van paardekastanje-extract met kruiden die bloedsuikerverlagende eigenschappen hebben zoals bittermeloen, Panax ginseng en Amerikaanse ginseng, kan de kans op een hypoglycemieën toenemen. Dit effect is echter nog niet bij mensen waargenomen.

Ten slotte zijn er nog enkele andere interacties van paardekastanje-extract met geneesmiddelen bekend. Anti-angiogene geneesmiddelen (middelen gebruikt voor de behandeling van kanker) zijn erop gericht de groei en nieuwvorming van bloedvaten te normaliseren met als doel de uitzaaiing van tumoren tegen te gaan en de voorziening van antikankergeneesmiddelen bij de tumor te vergroten. Omdat paardekastanje-extract ook invloed heeft op de bloedvaten en de vasculaire permeabiliteit vermindert, is gebruik van paardekastanje-extract niet aan te bevelen bij dergelijke kankermedicatie, of anders uitsluitend op advies van een gespecialiseerd en ervaren arts.
Anticoagulantia, antiplatelet medicatie en NSAID’s kunnen, wanneer zij worden gecombineerd met ongezuiverd paardekastanje-extract, het risico op bloedingen verhogen. Klinische onderbouwing van deze aanname ontbreekt. Over het algemeen zijn de extracten van paardekastanje goed gezuiverd waardoor deze interactie niet waarschijnlijk is.

Werking

Aesculus hippocastanum draagt bij aan een normale bloedsomloop en ondersteunt de conditie van de vaatwand.

De zeer strenge kwaliteitscontroles bij Bonusan zijn een garantie voor de hoge kwaliteit, goede opneembaarheid en zuiverheid van dit product.

Contra-indicaties
In de aangegeven dosering zijn van dit middel geen contra-indicaties bekend.

Bijwerkingen
Voor zover bekend zijn bij het gebruik van Aesculus hippocastanum in de aangegeven dosering geen bijwerkingen waargenomen.

Interacties
Interacties met reguliere of natuurgeneesmiddelen zijn mogelijk. Raadpleeg hiervoor een deskundige.

562254_600660303297249_308522499_n.jpgAfspraak maken met Alie Wouda? Stuur een bericht naar  info@natuurpraktijkaurora.nl

Angelica archangelica

angelica archangelica

angelica archangelica

Werking
Angelica archangelica (engelwortel) is een heilzame plant die de gehele spijsvertering ondersteunt. Het is zeer goed bij een vol gevoel in de maag en als men gedurende lange tijd winderig is. Het bevat bitterstoffen, etherische oliën (onder andere pineen, limoneen, angelicine), looistoffen en coumarinen. Angelica is eetlustopwekkend, versterkend voor de spijsvertering en beschermt tegen ongunstige invloeden van buitenaf.

Angelica kan als simplex ingezet worden ter ondersteuning, of als aanvulling gebruikt worden in andere samenstellingen. Om optimale kwaliteit en werkzaamheid te garanderen, gebruikt Bonusan voor dit product uitsluitend de zuiverste grondstoffen.

werking – lichamelijk:
wekt de eetlust op, versterkt maag, darmen en zenuwen;

werking – geestelijk:
een heel geschikte olie voor angstige en verlegen mensen.
Als je zelfbeeld tot een dieptepunt is gezakt en je door angst bent dichtgeklapt, kan angelica je helpen de moed te vinden om zoveel zelfvertrouwen op te bouwen dat je weer in contact komt met je bron.
De angelicawortel is pure aardekracht.

Toepassingen:
spijsverteringsstoornissen, slapeloosheid, pijnlijke menstruatie.

Contra-indicaties
Niet gebruiken bij een bestaande overgevoeligheid.

Bijwerkingen
Voor zover bekend veroorzaakt Angelica archangelica in de aangegeven dosering geen bijwerkingen.

Achtergrond info

Engelwortel is een twee- tot driejarige plant met witte bloemschermen en een holle stengel die twee tot 3 meter hoog kan worden. De oorsprong van de plant is niet duidelijk. De ene zegt Noord-Europa, de andere Klein-Azie. In het wild komt deze plant voor zowat over heel Europa.

In het verleden werd engelwortel vaak gebruikt voor het afweren van boze geesten. Dit zou een verklaring kunnen zijn waarom in zowat elke europese taal het woord ‘engel’ in de naam voorkomt.

In de fytotherapie wordt engelwortel vooral gebruikt bij spijsverteringstoornissen, winderigheid, maagzweren, gastritis, enteritis en als eetlustopwekkend middel o.a. bij anorexia.

In de keuken wordt engelwortel vooral in gekonfijte vorm gebruikt. Ook de likeurindustrie maakt vaak gebruik van engelwortel (o.a. in vermouth).

Interacties
Interacties met reguliere of natuurgeneesmiddelen zijn mogelijk. Raadpleeg hiervoor een deskundige.

Adviesdosering
3 tot 4 maal daags 15 tot 20 druppels.

Synergisme
Goede combinatie met onder andere Calendula complex, Carduus marianus complex, Centaurium Rosmarinus complex, Chelidonium centaurium complex, Crataegus complex, Drosera complex, Melissa officinalis, Melissa complex, Myroxylon complex, Passiflora incarnata, Plantago major complex, Viscum album complex.

Artisjok

Ook bekend als: Cynara Scolymus
Gebruikte delen: Bladeren
Eigenschappen

  • Tonicum voor de lever
  • Leverbeschermend
  • Galdrijvend, bevordert galproductie
  • Urinedrijvend
  • Cholesterolverlagend
  • Spijsverteringbevorderend
  • Verbetert stikstofbalans van de urine
  • Ontgiftigend, antioxidant

Toepassingen

  • Acne, eczeem
  • Artritis, artrose
  • Diabetes
  • Lever- en galaandoeningen, o.a. leverontsteking, geelzucht, leveroverbelasting door gifstoffen/alcohol, leververvetting, leverinsufficiëntie, galstenen (vooral preventie)
  • Nieraandoeningen
  • Onvoldoende afvoer van afval- of gifstoffen, voedsel- darmvergiftigingen
  • Overgewicht
  • Slechte spijsvertering (vooral slechte vertering van vetten), opgeblazen gevoel, constipatie
  • Verhoogd Cholesterolgehalte
  • Vochtophopingen

Artemisia absinthium

Artemisia absintium

Artemisia absintium

Naamgeving: Er zijn meerdere verklaringen voor de naam. Artemisia zou kunnen afstammen van het Griekse artemès(gezond), vanwege de vele geneeskrachtige eigenschappen van de soorten van dit geslacht. Een tweede mogelijkheid is dat de naam is afgeleid van de godin van geboorte en vrouwen Artemis Eileythyia (de planten werden gebruikt bij vrouwenziektes). Ook is wel geopperd dat Artemis is vernoemd naar koningin Artemisia van Halikarnassos in Karië, die voor haar echtgenoot een beroemd mausoleum liet bouwen. Absinthium (Grieks) is afgeleid van a (zonder) en psinthos(genoegen), m.a.w. geen genoegen, vanwege de bittere smaak.

Alsemkruid wordt al 3500 jaar gebruikt. Door de Romeinen werd het Absinthium genoemd, hetgeen ‘bitter’ betekent. Alsemkruid bevat vluchtige oliën (met name alfa- en bètathujon), sesquiterpeenlactonen, flavonoïden, glycosiden, fenolzuren en lignanen. Het kruid bevordert onder andere de inwendige reiniging.

Alsemkruid stimuleert daarnaast de eetlust en de spijsvertering, ondersteunt het behoud van een normale zuurgraad in de maag en kan ingezet worden bij een vol gevoel in de maag. Alsemkruid ondersteunt de leverfunctie en de vorming van gal (levertonicum).

.

Lichamelijke werking:
– Maagmiddel (over-verzuring), darmproblemen, maagbranden en -krampen, eetlust regulerend, stimuleert spijsvertering; winden, slechte adem vanwege maag
– Hormonale eigenschappen: Menstruatieproblemen, onregelmatige menstruatie, krampen
– Zwangerschapsmisselijkheid
– pijnlijke bevalling
– Zenuwstelsel: nerveuze uitputting, slapeloosheid, nachtmerries, hallucinaties, beven voor een epileptische aanval, alcoholisme
– Anemie
– Helicobacter pylori

Aan de knoppen van absintalsem wordt vanouds een geneeskrachtige werking toegeschreven. Het bittere aftreksel van deze knoppen vormt een belangrijk bestanddeel van de dranken vermout en (klassieke) absint. De smaakstoffen die daarbij een rol spelen zijn absinthine en het naar menthol ruikende terpeen thujon.

Inhoudstoffen: bitterstoffen waaronder; Amara-aromatica of aromatica-amara (planten met voornamelijk bitterstoffen en etherische olien

Let op:
niet geschikt voor kinderen onder de 7 jaar. Niet gebruiken tijdens de zwangerschap en het geven van borstvoeding of bij een zweer in maag of twaalfvingerige darm. Alleen bedoeld als kuur. Thujon heeft een structurele verwantschap met tetrahydrocannabinol, de actieve stof in marijuana, beide stoffen bezetten dezelfde receptoren in de hersenen. Gelijktijdig gebruik van cannabis wordt dan ook afgeraden.

Aan mensen die gevoelig zijn voor epilepsie of hallucinaties dient het gebruik van alsemkruid afgeraden te worden, aangezien de oliebestanddelen een exciterend effect op het centraal zenuwstelsel hebben. Bij overdosering direct een arts waarschuwen (de remedie bij overdosering is diazepam of fenobarbital). Commission E betitelt alsemkruid als veilig; bijwerkingen betreffen bovenal de olie en alcoholdrank van alsemkruid (Absint) en niet het hele kruid of de bladeren.

Zoals alle alcoholhoudende dranken, kan absint bij langdurig en frequent gebruik leiden tot verslaving en zenuw- en hersenbeschadiging.

In 1915 werd de productie van absint in een aantal Europese landen verboden, want men verdacht het brouwsel ervan mensen tot waanzin te drijven. Zelfs bij het drinken in grote hoeveelheden, wat niet aan te raden is, kan men enkel rekenen op een stevige dronkenschap, en is het vooral het hoge alcoholpercentage (tot 75%) dat schadelijk kan zijn. Recentelijk mag het weer in de meeste Europese landen (waaronder nu ook Nederland) verkocht worden.

Aloë Vera

Schermafbeelding 2015-03-20 om 00.13.08

Het gebruik van Aloë Vera in de natuurgeneeskundige praktijk

Wat is Aloë Vera?
Aloë Vera is een plant, die al eeuwen wordt gebruikt vanwege zijn cosmetische en therapeutische eigenschappen. Ondanks zijn cactusachtige uiterlijk is Aloë Vera een plant, die behoort tot de familie van de lelies. Er groeien in de wereld meer dan 250 soorten Aloë. Hiervan worden twee soorten commercieel geteeld namelijk Aloë Barbadensis Miller en Aloë Arborescens Miller.
De bladeren van de Aloë plant groeien vanuit de basis in een rozet patroon. Volwassen planten kunnen een hoogte bereiken van 75 tot 140 centimeter. Een volwassen plant heeft gemiddeld 12 tot 16 bladeren, die per stuk wel 1,5 kilo kunnen wegen. De bladeren kunnen iedere 6 tot 8 weken geoogst worden, waarbij zorgvuldig per plant 3 of 4 bladeren worden afgesneden.
Aloë groeit het beste bij tropische temperaturen en kan niet tegen vorst. In de Verenigde Staten wordt de meeste Aloë geteeld in de Rio Grande Vallei van Zuid-Texas, in Florida en in het zuidelijke deel van Californië. Buiten de Verenigde Staten wordt Aloë geteeld in Mexico, de landen in en rond de Stille Oceaan van Taiwan tot en met Australië, in India, in delen van Zuid- en centraal Amerika, op de Caribische eilanden en in Afrika.

De geschiedenis van het gebruik van Aloë Vera
Aanvankelijk is Aloë vooral gebruikt als laxeermiddel. Het sap bevat namelijk alloïne, dat een laxerende werking heeft. De Egyptenaren gebruikten Aloë bovendien bij het balsemen van lijken. Aloë Vera gel werd voor het eerst commercieel op de markt gebracht in de jaren 50 en werd bekend als drank, vochtinbrengende gel en als belangrijk ingrediënt in cosmetica en supplementen. De resultaten van recent wetenschappelijk onderzoek hebben ervoor gezorgd, dat Aloë Vera op dit moment een van de belangrijkste natuurlijke supplementen is. De belangrijkste geneeskrachtige werkingen van Aloë zijn:
1 Het stimuleert de werking van het immuunsysteem.
2 Het heeft een ontsteking verminderende werking en een anti-histamine werking.
3 Het bevordert de genezing van wonden.
4 Het heeft een gunstige invloed op de werking van de spijsverteringsorganen. Onder andere heeft het een bloedglucose regulerende werking.
5 Het kan de werking van gangbare geneesmiddelen versterken, waardoor hiervan kleinere hoeveelheden nodig zijn.

Algemene informatie over werkzame stoffen en voedingsstoffen
Er is de laatste jaren aanzienlijke vooruitgang geboekt in het wetenschappelijke onderzoek naar de werking van Aloë. Aloë Vera is een van de best onderzochte natuurlijke ingrediënten. Sinds 1920 zijn er al meer dan 3000 artikelen gepubliceerd over de resultaten van onderzoek naar de werking van Aloë Vera. Er zijn ongeveer 200 biologisch actieve stoffen geïdentificeerd. Duidelijk is geworden, dat de geneeskrachtige werking van Aloë niet is terug te voeren op slechts 1 of enkele stoffen, maar dat het gaat om de totaliteit van alle stoffen samen.
Er zijn 7 groepen werkzame stoffen in Aloë aanwezig:
1 Plantaardige sterolen.
2 Natuurlijke salicylaten.
3 Het enzym bradykininase.
4 Een anti-histamine factor.
5 Planten hormonen van de auxine groep.
6 Planten hormonen van de gibberilline groep.
7 Het polysacharide glucomannaan.

Teelt, oogst en verwerking van Aloë. Belang van de juiste productiemethodes
Om de positieve eigenschappen van de Aloë Vera plant in het eindproduct te behouden is het totale productieproces van oogsten tot en met de uiteindelijke verwerking van uitermate groot belang. Om de biologische activiteit van de Aloë Vera te behouden moeten de producenten de bladeren oogsten en verwerken volgens een strikt procede. De belangrijkste factoren, die tijdens het gehele productieproces in de hand moeten worden gehouden zijn de tijdsduur van blootstelling aan lage en hoge temperaturen en de zorg voor hygiënische omstandigheden.
De bladeren beginnen verlies te vertonen aan biologische activiteit 6 uur na de oogst bij opslag bij normale temperaturen. Na 24 uur bij normale temperaturen is de biologische activiteit vrijwel helemaal verdwenen. Ook bij gekoelde opslag vindt achteruitgang plaats van de biologische activiteit. Deze achteruitgang is wel langzamer. De achteruitgang van de biologische activiteit vindt plaats door de werking van enzymen. Zodra het gel uit de bladeren is gehaald, is het gel stabieler dan de intacte bladeren. Ook als de bladeren gekoeld worden vervoerd en opgeslagen, moet de productie binnen 36 uur na het oogsten gereed zijn.
Microbieel bederf is de tweede belangrijke oorzaak van achteruitgang van de biologische activiteit. Micro organismen kunnen het gel besmetten op de plaats waar de bladeren worden afgesneden en door beschadigingen die ontstaan tijdens het oogsten en vervoeren. Omdat op het oppervlak van de bladeren veel micro organismen aanwezig zijn, worden de bladeren na het oogsten ontsmet met behulp van een voedingsmiddelen kwaliteit ontsmettingsmiddel.

Verschil tussen producten gemaakt van het binnenste van de bladeren en producten gemaakt van het hele blad inclusief de schil
Er worden van de Aloë bladeren 2 verschillende soorten producten gemaakt. Een wordt gemaakt van het binnenste van de bladeren. Hiertoe worden de bladeren in de lengte doorgesneden, waarna met de hand of mechanisch het binnenste deel van de bladeren gescheiden wordt van de schil (gel fileren). Het zo verkregen gelvormige materiaal wordt gemalen. Hierdoor ontstaat een waterige vloeistof, waarin kleine vezeldeeltjes zichtbaar zijn. Soms wordt het gefileerde materiaal slechts weinig gemalen waardoor een sap wordt verkregen met grovere deeltjes. Dit sap heeft een beetje het uiterlijk van versgeperst sinaasappelsap zonder kleur.
Bij de tweede soort producten worden de bladeren in zijn geheel fijngemalen, waarna het sap eruit geperst wordt. Omdat hierbij ook de laxerend werkende stoffen in het sap komen, moet het sap gefilterd worden met behulp van actieve koolstof. Het zo verkregen sap heeft geen laxerende werking.

Aloë Vera stimuleert de werking van het immuunsysteem
1) Stimulering van de fagocytose.
Het immuunsysteem is verantwoordelijk voor het opruimen van vreemde cellen en vreemde stoffen, wanneer deze het lichaam binnen dringen. Dit gebeurt onder andere met behulp van witte bloedlichaampjes en speciale eiwitten (antilichamen).
Twee soorten witte bloedlichaampjes, de macrofagen en de neutrofielen, ruimen cellen en stoffen op door middel van fagocytose. Hierbij gaat het niet alleen om het opruimen van vreemde stoffen en cellen, maar ook om lichaamscellen, die gestorven zijn door bacteriële toxinen of giftige stoffen. Fagocytose is een uitermate belangrijk onderdeel van het totale immuunsysteem. Het zorgt onder andere voor het opruimen van bijvoorbeeld bacteriën, die door lymfocyten onschadelijk zijn gemaakt.
Aloë Vera activeert het fagocytose proces. Hierdoor is het een belangrijke immuno-stimulant. Zo stimuleert Aloë extract de perifere fagocytose bij bronchiaal astma. Het extract stimuleert ook de productie van stikstof oxide door macrofagen, waardoor deze beter in staat zijn om schadelijke bacteriën uit te schakelen.
Een groot deel van het immuunsysteem bevindt zich in de wand van de dunne en de dikke darm. Wanneer de darmflora een verkeerde samenstelling heeft, wordt het deel van het immuunsysteem dat zich in de wand van de dunne en de dikke darm bevindt zwaar belast en gaat uiteindelijk slechter functioneren. In geval van een slechte darmflora heeft Aloë Vera een dubbele werking. Allereerst wordt het immuunsysteem gestimuleerd: de macrofagen zijn beter in staat om schadelijke bacteriën op te ruimen. Daarnaast heeft Aloë een gunstige invloed op de samenstelling van de darmflora (zie onder).

2) Ontsteking verminderende werking.
Aloë Vera heeft een ontsteking verminderende werking en een anti-histamine werking.
Artritis wordt algemeen behandeld met ontstekingsremmende geneesmiddelen. Hierbij treden veel bijverschijnselen op. Zo hebben sommige non-steroïdale ontstekingsremmers als bijverschijnsel dat de doorlaatbaarheid van de darmwand voor niet volledig verteerde stoffen uit de voeding verhoogd wordt. Normaal gesproken houdt de darmwand onverteerde stoffen uit de voeding tegen. Dit is vooral belangrijk bij eiwitten. Wanneer onverteerde (delen van) eiwitten in het bloed terechtkomen, omdat de darmwand doorlaatbaar geworden is, kan er een allergie ontstaan voor 1 of meerdere soorten eiwitten. Hierdoor kunnen de immunologische problemen, die juist aan de basis liggen van reumatoïde artritis, versterkt worden.
Vanuit de natuurgeneeskunde is er veel kritiek op de behandeling van artritis met bijvoorbeeld non-steroïdale ontstekingsremmers: alleen de symptomen worden onderdrukt, terwijl in de loop van de tijd de ernst van de aandoening juist toeneemt. Aloë Vera heeft een ontstekingsremmende werking, waarbij de onderliggende immunologische problemen juist worden opgelost. De werkzaamheid van Aloë verschilt wel sterk per persoon: bij sommigen treedt vrijwel onmiddellijk een vermindering van de pijn en een betere beweeglijkheid op. Bij anderen duurt het veel langer en soms is ook na langer gebruik slechts sprake van een gedeeltelijke verbetering. Aanbevolen wordt 40-60 ml Aloë Vera sap per dag.
Bij astma speelt allergie een grote rol. Een verkeerde werking van het immuunsysteem ligt dan ook aan de basis van deze aandoening. Na contact met een allergeen treden bij astmatische personen vaak ontstekingsreacties op waarbij onder andere histamine vrijkomt. Deze vrijkomende histamine veroorzaakt het samentrekken van de bronchiën met als gevolg ademnood. Aloë Vera kan zowel een directe verlichtende werking hebben doordat het de symptomen vermindert en een langere termijn werking door de betere werking van het immuunsysteem. Helaas is er nog onvoldoende onderzoek gedaan naar het gebruik van Aloë bij astma. Hierbij is opvallend, dat Aloë niet werkt bij astma patiënten, die behandeld zijn met steroïden bevattende geneesmiddelen.

Het bevordert de genezing van wonden
Aloë Vera bevat glucomannaan, een complex polysaccharide dat grotendeels bestaat uit mannose. Glucomannaan stimuleert de fibroblasten en zorgt ervoor, dat deze sneller groeien en zich delen. Fibroblasten zijn cellen in ons lichaam, die zorgen voor het herstellen van beschadigde weefsels. De fibroblasten bevinden zich in het bindweefsel en produceren collageen en andere weefseleiwitten. Deze zijn nodig voor het maken van nieuw bindweefsel bij verwondingen. Door de stimulerende invloed op de groei van de fibroblasten kan het uitwendige gebruik van Aloë Vera de genezing van wonden versnellen.
Daarnaast bevat Aloë Vera plantaardige hormonen (auxinen en gibberellinen), die de wondgenezing bevorderen doordat ze de celdeling stimuleren. De gecombineerde werking van glucomannaan en plantaardige hormonen maken Aloë tot een uiterst waardevolle “Eerste Hulp Plant”, die kan worden gebruikt bij alle mogelijke soorten verwondingen inclusief brandwonden.

De gunstige invloed op de werking van de spijsverteringsorganen
1) Verbetering van de samenstelling van de darmflora.
Een goede samenstelling van de darmflora ligt aan de basis van een goede gezondheid. Wanneer door gebruik van antibiotica of geneesmiddelen, door een levenswijze met veel stress of door een verkeerde voeding, een verkeerde darmflora is ontstaan, heeft dit negatieve gevolgen voor de gezondheid. Enkele gevolgen, die optreden bij een verkeerde darmflora zijn: verhoogde toxine vorming, vermindering van de productie van spijsverteringsenzymen (o.a. darmlactase dat nodig is voor de vertering van melksuiker), verhoogd optreden van allergieën en vermindering van de weerstand.
Meestal wordt bij de behandeling van een verkeerde darmflora gebruik gemaakt van levende micro-organismen. Gebruik van Aloë Vera heeft een gunstige invloed op de samenstelling van de darmflora. Dit gunstige effect treedt echter op zonder gebruik van levende micro-organismen. Aloë Vera verbetert namelijk de omstandigheden in de darmen voor gunstige micro-organismen. Deze gunstige micro-organismen nemen in aantal toe, terwijl het aantal ongunstige micro-organismen juist afneemt. Onder ander neemt het aantal gistcellen in de ontlasting af. Candida is een aandoening, waarbij in de darmen een te groot aantal Candida albicans gisten/ schimmels voorkomt. Het is dan ook zeker de moeite waard om in geval van Candida het gebruik van Aloë Vera sap te overwegen.
Bij een verkeerde samenstelling van de darmflora ontstaan grote hoeveelheden toxische aminen door “verrotting” van eiwitten. Deze aminen vormen een belasting voor het lichaam. De hoeveelheid afbraakproducten in de urine afkomstig van toxische aminen neemt bij gebruik van Aloë Vera af door de verbetering van de samenstelling van de darmflora.

2) Verbetering van de stoelgang.
Het vochtvasthoudende vermogen van de ontlasting wordt groter en de doorgangssnelheid van de ontlasting neemt toe. Dit gebeurt zonder dat er diarree optreedt. Ook blijft de ontlasting stevig.

3) Vermindering van de hoeveelheid maagzuur.
Bij personen met teveel maagzuur treedt bij gebruik van Aloë Vera sap een verhoging op van de pH (het maagsap wordt minder zuur). Bij mensen met een normale zuurgraad treedt geen verhoging van de pH op. Helaas is er nog weinig onderzoek gedaan naar de mogelijke werking bij zweren in de maag en de twaalfvingerige darm. Uit het weinige onderzoek dat is verricht is gebleken, dat Aloë bij dit soort zweren een gunstige werking heeft. Wel is belangrijk, dat dit onderzoek is gedaan met het extract van het hele blad.

Aloë Vera en diabetes
In verschillende vormen is Aloë Vera gebruikt bij de behandeling van diabetes zowel bij dieren als bij mensen. Deze onderzoekingen laten zien, dat Aloë onder andere een bloedsuikerverlagende werking heeft. De resultaten zijn dermate interessant, dat het zeer de moeite waard is om bij de behandeling van diabetes het gebruik van Aloë Vera te overwegen. Alle onderzoekingen zijn gedaan met type II diabetes. Dit is de vorm, waarbij geen insuline nodig is voor de behandeling. Bij type I diabetes is altijd insuline nodig. Bij onderzoekingen met type II diabetes werden de nuchtere bloedsuiker waarden verlaagd zonder dat de hoeveelheid insuline in het bloed veranderde. Dit betekent, dat Aloë op een nog onbekende manier in staat is om de effectiviteit van de werking van insuline te verbeteren.

Aloë Vera en kanker
Op dit moment zijn er nog geen onderzoekingen gedaan bij mensen naar het mogelijke gebruik van Aloë Vera bij de behandeling van kanker. Het zou dan ook onverantwoordelijk zijn om in dit stadium te zeggen, dat Aloë Vera een geneesmiddel is bij kanker. Wel zijn er onderzoekingen gedaan naar het anti-kankereffect in weefselculturen en bij levende dieren. De resultaten hiervan zijn uitermate indrukwekkend. Het vermoeden bestaat, dat deze gunstige werking van Aloë vooral wordt veroorzaakt door de gunstige invloed op de werking van het immuunsysteem en de gunstige invloed op de darmflora. Aangezien van het gebruik van Aloë Vera geen negatieve effecten bekend zijn kan het sap (bij voorkeur het extract van het hele blad) in ieder geval worden aanbevolen als ondersteuning bij de behandeling van kanker. Iedere stimulering van het immuunsysteem is namelijk bij de behandeling van kanker gunstig. De werking kan nog versterkt worden door het gebruik van grote hoeveelheden bromelaïne (500-1500 mg per dag), haaieleverolie en Cat’s Claw.

Ook bekend als: Liliaceae
Gebruikte delen: plantensap en plantdelen
Eigenschappen

  • Bloedzuiverend (reinigt het lichaam van vrije radicalen)
  • Bevordert de werking van de spijsverteringsorganen en slijmvliezen
  • Bacteriëndodend
  • Virusremmend en na langer gebruik ook virusdodend
  • Schimmel- en ontstekingswerend
  • Vermindert jeuk
  • Koortswerend
  • Pijnverlichting wanneer deze verband houdt met verbrandingen en pijnlijke gewrichten
  • Bevordert de afbraak van lichaamsvreemd en dood weefsel
  • Versterkt de vorming van gezonde cellen

Toepassingen

  • Klachten van het tandvlees en slijmvlies in de mond (bv. aften, keelontsteking)
  • Maagklachten (bv. zweer, opkomend zuur)
  • Darmproblemen (bv. ontsteking, ziekte van Crohn, verstopping, diarree)
  • Klachten aan het bewegingsapparaat zoals Artritis, Reuma en spierpijnen
  • Afwijkingen in de stofwisseling zoals Diabetes Mellitus, Hypoglycemie
  • Hoge bloeddruk, bloedarmoede
  • Virusinfecties zoals Candida en SOA’s
  • Huidproblemen (psoriasis, acné, eczeem, brandwonden)
  • Zwak immuunsysteem, allergieën, griep en verkoudheid
  • Ondersteunend bij bloedarmoede, blaasklachten, couperose en spataderen, menstruatiepijn
  • Gordelroos, lusteloosheid, migraine, stress, zenuwontsteking

(* niet gebruiken indien nierdialyse

alie wouda

 

 

 

%d bloggers liken dit: