Orthomoleculaire geneeskunde

Nu ik vakantie heb, neem ik even de tijd om uit te leggen wat nu eigenlijk orthomoleculaire geneeskunde is en waar het vandaag komt.

Het begrip orthomoleculaire geneeswijze is afgeleid van het Griekse woord ‘orthos‘, waarmee wordt verwezen naar ‘optimaal’, ‘juist’ of ‘gezond’; moleculair wil zeggen: ‘de moleculen betreffende’. Onder de orthomoleculaire voedingsleer wordt dan ook verstaan de studie over de werking van de voedingsstoffen in het lichaam ten behoeve van een optimale gezondheid.

Een optimale gezondheid vraagt om voldoende vitaminen, mineralen en andere nutriënten in de juiste verhouding. Daarbij houdt de orthomoleculaire voedingsleer terdege rekening met de veranderende leefomstandigheden van de hedendaagse mens, de verslechterende voedingsgewoonten en de verminderde kwaliteit van de aangeboden voeding door milieuvervuiling en diverse bewerkingsprocessen.
De orthomoleculaire geneeswijze is een geneesmethode, waarbij men beoogt het lichaam te voorzien van de juiste concentraties biologische stoffen: vitaminen, mineralen, vitaalstoffen, sporenelementen en enzymen. Deze worden in doorgaans hoge doseringen toegediend. Vandaar dat weleens wordt gesproken van megavitaminen therapie. Dit betekent overigens niet dat een overmaat aan vitaminen en mineralen goed is voor het lichaam, maar dat er voldoende hoge concentraties van alle voedingsstoffen in de juiste verhouding aan het lichaam worden aangeboden.

 

Geschiedenis van de orthomoleculaire geneeskunde
De naam ‘orthomoleculaire geneeswijze’ is in de late zestiger jaren geïntroduceerd door de Amerikaan Linus Pauling. Hij was chemicus en tweevoudig Nobelprijswinnaar. Hoewel de orthomoleculaire geneeskunde pas enige gestalte kreeg nadat Linus Pauling het had beschreven in een baanbrekend artikel in het tijdschrift “Science”, ligt de oorsprong van deze tak van de geneeskunde al in de twintiger jaren van de vorige eeuw, toen vitaminen en mineralen voor het eerst werden gebruikt om deficiëntieziekten te bestrijden. In de vijftiger jaren van de vorige eeuw behandelden orthomoleculaire pioniers Abram Hoffer en Humphrey Osmond hun schizofrene patiënten met hoge doseringen niacine (vitamine B3), en ontdekten dat niacine, gecombineerd met andere medische behandelingen, het succespercentage in één jaar tijd kon verdubbelen.
In de loop der jaren werd ontdekt dat een slecht voedingspatroon, vaak gepaard gaande met consumptie van veel geraffineerde voedingsmiddelen en suiker (“lege calorieën”), kon leiden tot lichamelijke en psychiatrische aandoeningen. Het werd duidelijk dat voeding een integraal deel uitmaakt van de gezondheid. De laatste jaren neemt de wetenschappelijke onderbouwing van orthomoleculaire therapieën steeds meer toe en is er ook uit de reguliere hoek steeds vaker serieuze belangstelling voor orthomoleculaire therapieën (b.v. hoge doseringen vitamine E bij hart- en vaatziekten).

Vitaminetekort
Er wordt onderscheid gemaakt tussen twee verschillende vormen van een vitaminetekort:
Avitaminose: het volkomen vitaminegebrek, zoals deze voorkomt bij scheurbuik en Engelse ziekte. Door aanvulling van de betreffende vitaminen kan de ziekte worden genezen.
Hypovitaminose: een vitaminetekort in het lichaam ondanks een voldoende toevoer ervan via de voeding. De betreffende vitaminen kunnen niet goed worden opgenomen. Door extra grote hoeveelheden van die vitaminen toe te dienen, hoopt men dat er in elk geval een deel wordt opgenomen.
Naast de slechte opname uit de voeding, stelt men tegenwoordig vast dat de hoeveelheden vitaminen en mineralen in de voeding veelal te laag zijn (TNO onderzoek, 1995). De aanbevolen dagelijkse hoeveelheden (de ADH of RDA = recommended dietary allowance), die de reguliere voedingsleer aanhoudt, zijn vaak veel lager dan de hoeveelheden geadviseerd door de voorstanders van de orthomoleculaire voedingsleer. Zo is de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid voor vitamine C 60 mg per dag terwijl de orthomoleculaire aanbeveling minstens 1000 mg is. De orthomoleculaire voedingsleer onderbouwt haar stellingen over de hoeveelheden voornamelijk met de biochemie, die de grote geheimen van de celstofwisseling heeft ontrafeld.

 

Voedingsstoffen

In de wetenschap worden voedingsstoffen onderverdeeld in zes categorieën:

  • eiwit
  • koolhydraten
  • vet
  • vitaminen
  • mineralen
  • water

Vergeleken met de hoeveelheden eiwit, vet en koolhydraten die de mens binnen krijgt, is de hoeveelheid vitaminen en mineralen heel gering, maar een tekort van één vitamine of mineraal kan de gezondheid al aantasten.

Vitaminen en mineralen vormen onder meer een belangrijk onderdeel van enzymsystemen. De enzymsystemen reguleren de spijsvertering en zijn mede verantwoordelijk voor de chemische reacties binnen de lichaamscellen. Het zijn dus activerende stoffen.

Enzymen bestaan meestal uit lichaamseiwit – dat gewoonlijk in het lichaam aanwezig is – en een zogenaamd co-enzym – meestal een vitamine of een mineraal dat via de voeding wordt verkregen. Bij een gebrek aan co-enzymen kunnen bepaalde chemische reacties in de cel niet verlopen, waardoor stofwisselingsziekten zoals ouderdomsdiabetes, reuma of kanker, maar ook hart- en vaatziekten kunnen ontstaan.

Bovendien treedt er een snellere veroudering van de cellen op, omdat door het gebrek aan co-enzymen defecte celstructuren niet kunnen worden vervangen.

Gezondheidsbevordering in de natuurgeneeswijze betekent dan ook het ondersteunen en reguleren van de stofwisselingsprocessen van het lichaam.

Vitaminen, mineralen en sporenelementen zijn dus essentieel om het leven in stand te houden. Ze zijn noodzakelijk voor het normaal functioneren van het lichaam. Niet alle vitaminen kunnen door het lichaam zelf worden aangemaakt, vitamine C is hiervan een bekend voorbeeld. Wel kunnen de meeste vitaminen en mineralen goed door het lichaam worden opgenomen. Voor een voldoende opname van vitaminen en mineralen is men afhankelijk van de dagelijkse voeding. Dit benadrukt des te meer het belang van supplementeren. Niet alleen bij zieke mensen, maar ook bij gezonde mensen.

 

Vitaminen

Vitaminen werken met elkaar samen en komen vaak samen in voedingsmiddelen voor. Veelal wordt gesproken over vitaminecomplexen, omdat er in de loop der tijd meerdere op elkaar gelijkende stoffen zijn gevonden. Zo is er bijvoorbeeld een groep van 14 stoffen bekend, die allemaal op retinol oftewel vitamine A lijken en elkaar in hun werking ondersteunen. Vitamine C werkt samen met de bioflavonoïden en de B-vitaminen worden eveneens dikwijls gezamenlijk aangeboden. Toch volstaat men met de naam vitamine A of vitamine C.

Als hoeveelheid gebruikt men bij de vitaminen doorgaans gewichtseenheden zoals microgram (µg), milligram (mg) en gram (g). Voor de in vet oplosbare vitaminen gebruikt men ook wel ‘internationale eenheden’ (IE of IU voor international units). De internationale eenheden zijn op grond van de biologische werkzaamheid van de vitaminen vastgesteld.

Vitaminen worden in de regel via de voeding opgenomen. Sommige kunnen ook door bacteriën in de dikke darm worden aangemaakt, zoals vitamine K en een aantal B-vitaminen.

Vitaminen zijn veilig en niet of nauwelijks toxisch. Alleen sommige in vet oplosbare vitaminen kunnen zich ophopen (cumulatie) in het lichaam, de hypervitaminose, waardoor ze stoornissen kunnen veroorzaken.

Na het staken van de toediening zullen deze symptomen weer verdwijnen. Het gevaar van een tekort is groter, dan de dreiging van een ‘overdosis’.

Er bestaan ook zogenaamde provitaminen. Dit zijn de nog onwerkzame voorstadia van de werkzame vitaminen. Door een chemische of fysische inwerking worden deze provitaminen tot werkzame vitaminen omgezet.

Een tweetal voorbeelden: bètacaroteen is een provitamine A. In de lever wordt het enzymatisch omgezet in vitamine A.

Ergosterol is een provitamine D2. De omzetting vindt in de huid plaats onder invloed van UV-licht tot vitamine D2.

 

Mineralen

Mineralen zijn enkelvoudige chemische elementen, die net als de vitaminen een belangrijke rol in de stofwisseling (metabolisme) spelen. De functies van de diverse mineralen in het lichaam lopen uiteen: ze zijn betrokken bij de samenstelling van het lichaamsvocht, de voortgeleiding van zenuwimpulsen, de spiercontracties en bij vele chemische reacties als onderdeel van de enzymen. Verder dienen een aantal mineralen als bouwstoffen voor het bottenstelsel.

Het lichaam bestaat voor zo’n 5% uit mineralen. Ze komen voor in oplossing als ion of zijn gebonden als een zout. Zeer kleine hoeveelheden mineralen, die in het lichaam voorkomen noemt men de sporenelementen. Sporenelementen, die teveel in ons lichaam voorkomen, kunnen schadelijk zijn (aluminium, arseen, nikkel en zware metalen als cadmium, lood en kwik).

Mineralen, die in relatief grote hoeveelheden in het lichaam voorkomen zijn: calcium, magnesium, fosfor, natrium en kalium. De elementen jood, chloor, fluor en broom gaan werkzame verbindingen met mineralen aan.

Minerale zouten komen in de natuur veelvuldig voor, zoals bijvoorbeeld calciumcarbonaat. Dit is echter een zogenaamde anorganische verbinding, die moeilijker in het maag-darmkanaal wordt opgenomen dan een organische verbinding, zoals calciumorotaat. Maar calcium kan ook aan eiwit worden gebonden voor een goede resorptie. In voedingssupplementen komen mineralen in diverse vormen voor. Voor een ‘leek’ is het des te moeilijker het goedkope calciumcarbonaat, dat minder goed wordt opgenomen, te onderscheiden van het kostbare calciumorotaat (aanwezig in o.a. Osteonyl).

In het lichaam komen de mineralen in een bepaalde verhouding voor. Er bestaat een evenwicht. Een tekort van de één kan tot een tekort van de ander leiden. Calcium bijvoorbeeld verlaagt de concentratie magnesium en zink; zink verlaagt ijzer, etc. De onderlinge wisselwerking is bij mineralen kritischer dan bij de vitaminen.

 

Aminozuren

Aminozuren zijn belangrijke bouwstoffen van eiwitten, maar kunnen ook afzonderlijk als zelfstandige eenheden functioneren. Er zijn 22 aminozuren bekend. Acht daarvan kunnen niet door het lichaam worden aangemaakt en zijn dus essentieel. Aminozuren zijn belangrijk voor de opname van mineralen. In de natuur zijn mineralen vaak gekoppeld aan aminozuren, ook wel een chelaat genoemd. Gecheleerde mineralen worden goed opgenomen door de darmen en komen daardoor veel in voedingssupplementen voor (bijvoorbeeld Multi Vital-Forte).

Aminozuren hebben tal van functies in het lichaam. Eén van de belangrijkste functies van een aminozuur is die van neurotransmitter: deel van een stof, die nodig is bij de chemische prikkeloverdracht in het zenuwstelsel. Zo is tryptofaan (L-Tryptofaan) belangrijk bij depressies, slaapstoornissen en migraine. Andere aminozuren zijn weer betrokken bij de ontgifting van het lichaam, zoals glutathion, dat tegen de vrije radicalen optreedt. Het aminozuur carnitine (L-Carnitine) transporteert essentiële vetzuren door de celmembraan, zodat de vetzuren in de cel kunnen worden verbrand. Het wordt vooral in de spieren en het hart teruggevonden.

Juist omdat er in het lichaam ook tekorten aan de aminozuren kunnen ontstaan, zijn deze ook in diverse voedingssupplementen verwerkt. De kwaliteit van de voedingssupplementen is afhankelijk van de zuiverheid van de aminozuren.

Ter voorkoming van aminozuren competitie en voor een optimaal effect, dienen deze op een lege maag te worden ingenomen met vruchtensap of water (géén melk!). Dat wil zeggen een half uur vóór de maaltijd of twee uur na de maaltijd.

 

Vrije radicalen

In het lichaam vinden verbrandingsprocessen plaats, waarbij zuurstof essentieel is. In en buiten de cel vinden met behulp van zuurstof oxidatieprocessen plaats, ondermeer voor de energievoorziening. Bij deze verbrandingsprocessen worden onvermijdelijk vrije radicalen gevormd. Dit zijn zeer kleine chemische deeltjes, die mogelijke schade in het lichaam kunnen aanrichten; van irritatie van de vaatwanden tot ernstige degeneratieve ziekten.

Het oxidatieproces is gelijk aan het verouderingsproces van het lichaam (degeneratie). Er ontstaat immers een kettingreactie van vrije radicalen. Deze vrije radicalen ontstaan echter niet alleen tijdens de energiestofwisseling, maar ook bij immunologische reacties, ontgiftingsreacties en andere organische processen. Het zuurstofradicaal is één van de vele soorten vrije radicalen.

Van de normale zuurstof die wij opnemen is 2-3% radicaal, sommige deskundigen zeggen zelfs 5%. Bij metalen veroorzaakt zuurstof het roesten (oxideren). Door indicatie van stoffen, die de vrije radicalen bestrijden, de zogenaamde antioxidanten, gaat men het verouderingsproces tegen, zodat de gezondheid en de levensverwachting kunnen worden verbeterd. Antioxidanten zoals de vitaminen C en E worden zowel preventief als ter behandeling (curatief) ingezet. Antioxidanten zijn in vele preparaten vertegenwoordigd (o.a. Multi Vital-Forte, Vitamine E 500, Vitamine C-1000, Osteonyl). Daarnaast zijn er specialistische preparaten verkrijgbaar, die uitsluitend hoog gedoseerde antioxidanten bevatten (Santioxan).

Bonusan orthomoleculaire specialité’s

Inmiddels omvat het Bonusan assortiment een breed scala orthomoleculaire specialités: het merendeel daarvan is met name bedoeld om voorgeschreven, dan wel geadviseerd te worden door de orthomoleculaire arts of therapeut. De preparaten vereisen een deskundig advies, hetgeen wij zoveel mogelijk met dit vademecum willen ondersteunen. Daarbij dient echter in acht te worden genomen dat de aangeboden informatie onmogelijk geheel compleet kan zijn.

De orthomoleculaire specialités van Bonusan kenmerken zich onder meer door:

  • hoogwaardige (natuurlijke) ingrediënten met een hoge biologische beschikbaarheid;
  • samenstellingen met een hoge synergistische of complementerende werking;
  • waar nodig, hoog gedoseerde bestanddelen;
  • met als voornaamste eigenschap een hoge mate van werkzaamheid.

Hypo-allergeen

Bij de samenstelling van de orthomoleculaire specialités is maximaal rekening gehouden met mogelijke allergene reacties van bepaalde bestanddelen. Om deze reden bevatten vrijwel alle producten geen: maïs, soja, gist, gluten, lactose, saccharose, gelatine, dierlijke substanties, conserveermiddelen, synthetische kleur-, geur- en smaakstoffen.

ADH

In tegenstelling tot de opvattingen van de reguliere voedingsleer, schrijft de orthomoleculaire geneeswijze veelal hoge doseringen voor ter verkrijging van een therapeutisch effect. Om enig inzicht te krijgen op de kwantitatieve samenstelling, wordt voor een aantal stoffen de zogenaamde ADH (= de dagelijks aanbevolen hoeveelheid) gehanteerd. U vindt deze op het etiket vermeld van elk product waar vitaminen in verwerkt zitten. Het vermelden van de ADH’s op het etiket of de verpakking is overigens wettelijk verplicht.

Weergave hoeveelheden

In vergelijking met het voorgaande vademecum is gekozen voor een uniforme notatiemethode voor de ingrediënten. We kiezen daarbij voor het weergeven van de daadwerkelijke hoeveelheden vitaminen en elementair mineraal. Als op het etiket van een formule bijvoorbeeld staat: “Vitamine B6 (als pyridoxine HCl) 25 mg” dan bevat de formule eigenlijk 30,5 mg pyridoxine HCl. We declareren echter maar 25 mg, omdat vitamine B6 maar 82% van pyridoxine HCl uitmaakt, de resterende 18% is de HCl. Eenzelfde soort verhaal gaat op voor vitamine B1, vitamine C, vitamine E en alle mineralen. Bij het vergelijken met etiketinformatie uit vorige vademecums kan het er daardoor soms (onterecht) op lijken dat de samenstelling is aangepast.

Synergisme

Bij de absorptie en de stofwisseling van voedingsstoffen werken vaak veel andere (voedings)-stoffen synergistisch. In een aantal orthomoleculaire specialités zijn een aantal belangrijkste cofactoren (voorzover niet aanwezig in Multi Vital-Forte) toegevoegd. Niettemin is de beste manier om in die cofactoren te voorzien een goed, breed multipreparaat bovenop een goede basisvoeding. Om daarom een optimale werking van de orthomoleculaire specialités te waarborgen, wordt geadviseerd dagelijks naast een goede basisvoeding een basissuppletie van Multi Vital-Forte en vitamine C voor te schrijven.

Interacties

Orthomoleculaire specialités kunnen, net als alle andere natuurlijke geneesmiddelen, interacteren met reguliere geneesmiddelen, maar ook met fytotherapeutica of bijvoorbeeld gemmotherapeutica. In dergelijke gevallen is het raadzaam te overleggen met een apotheker.

Zwangerschap en lactatieperiode

Tijdens zwangerschap en/of lactatieperiode is het raadzaam voorzichtig te zijn met het gebruik van natuurlijke specialité’s. Niettemin is het gebruik van bepaalde nutriënten tijdens de zwangerschapsvoorbereiding, zwangerschapsperiode en/of lactatieperiode juist erg aan te raden (zie indicatielijst). Bij die orthomoleculaire specialités waarvoor het gebruik tijdens de zwangerschap of lactatieperiode gecontraïndiceerd is, is dat ook aangegeven.

Alie Wouda vd. Tuin
Natuurpraktijk Aurora
                                                                
Email: info@natuurpraktijkaurora.nl

tel: 064197984
web: http://www.natuurpraktijkaurora.com

Adres: Vreedepeelweg 4 Beringe
Ander website:http://aliewoudaspaleotips.com

 

One thought on “Orthomoleculaire geneeskunde

Geef een reactie