Leptine

Leptine dieet – gezond afvallen met leptine

Leptine wordt ook de ‘obesitas hormoon’, ‘vet hormoon’ of ‘honger hormoon’ genoemd. Toen wetenschappers leptine ontdekten in 1994, ontstond opwinding over het potentieel van de hormoon. Leptine zou ingezet kunnen worden als gewichtsverlies behandeling voor mensen met obesitas. Het is nooit de knaller geworden waar men op had gehoopt, maar door de rol van de hormoon te begrijpen, kan het alsnog worden gebruikt om gezond mee af te vallen.

Leptine en insuline zijn twee belangrijke hormonen voor iedereen die wil afvallen. Als een of beide van deze hormonen afwijkt kan het gewichtsproblemen veroorzaken. Te veel of te weinig van het hormoon kan tot overgewicht leiden en maakt het bijna onmogelijk om af te vallen. Heb je te  weinig leptine, dan zal het lichaam zuinig omgaan met energie, waardoor afvallen onmogelijk wordt gemaakt. Heb je teveel leptine, dan zal het lichaam ongevoelig worden voor leptine. In beide gevallen heb je geen verzadiging ‘s gevoel, en het lichaam verbrandt weinig vet. Door leptine en insuline onder controle te krijgen is gezond afvallen gemakkelijk!

Wat is leptine eigenlijk precies ?

Het is een hormoon die veel invloed heeft op de manier waarop wij honger beleven.

Hoe beïnvloedt de hormoon gewicht en eetlust, en andere aspecten van de gezondheid?

Het is niet onze obesitas hormoon, zoals wetenschappers aanvankelijk dachten. Het is onze honger hormoon.

leptine_self_made

  • Leptine is een hormoon-eiwit dat gemaakt wordt in de vetcellen. Vervolgens circuleert het in de bloedbaan, waarna het naar de hersenen gaat. Het aanmaken van de hormoon is dus de manier waarop de vetcellen de hersenen vertellen dat het lichaam genoeg energie heeft opgeslagen en dat de persoon in feite vol is.
  • Leptine vertelt de hersenen dat er genoeg energie is opgeslagen in de vetcellen zodat het lichaam voorlopig alle metabolische processen waarbij veel energie wordt verbruikt kan blijven uitvoeren.
  • Wanneer leptine spiegels boven een bepaalde drempel komen, stellen de hersenen vast dat er meer dan genoeg energie is. Dit betekent dat het lichaam energie (vet) kan blijven verbranden op een normale tempo.

Dit is het belangrijkste punt van de leptine dieet. Het lichaam moet vet altijd blijven verbranden, en er niet te zuinig mee gaan doen. Er moet gezorgd worden dat er altijd genoeg van dit hormoon in de vetcellen gemaakt wordt voor de hersenen, zodat de hersenen opdracht blijven geven veel vet te verbranden.

Helaas, wanneer veel mensen gaan lijnen,  gaan ze minder eten, waardoor hun in vetcellen opgeslagen energie, verliezen. Dat vermindert de productie van het hormoon leptine en begint het lichaam zuinig aan  te doen.

Erger nog, veel mensen eten zelfs tijdens een dieet veel zetmeel en andere suikers, waardoor ze hoge insuline spiegels houden. Hoge insuline spiegels betekenen dat het lichaam zoveel mogelijk energie gaat opslaan.

De combinatie van hoge insuline en lage leptine spiegels.

Niets is erger voor mensen die willen afvallen dan de combinatie van te hoge insuline en te lage leptine spiegels. In deze situatie gaat het lichaam vanwege de insuline zoveel mogelijk energie opslaan. Tegelijkertijd doet het lichaam extra zuinig met de energie dat het in de vetcellen opslaat. Om af te vallen moeten de hormoonspiegels worden omgedraaid.

De leptine drempel

De ‘drempel’ is wanneer te weinig leptine wordt gemaakt. Dit is wanneer het lichaam extra zuinig gaat doen met opgeslagen vet. Als het lichaam zo zuinig doet is afvallen niet mogelijk, en heeft een afvallen dieet weinig zin. De sleutel is dus om boven de drempel te blijven.

Wat gebeurt er als er te weinig van de hormoon wordt aangemaakt?

Het lichaam denkt soms tijdens een dieet dat je aan het verhongeren bent. De energie-inname is afgenomen, en waarschijnlijk ben je gewicht aan het verliezen. Als het zo door gaat zal de leptine niveau onder de persoonlijke drempel komen. Wanneer dit het geval is, weten de hersenen dat er honger is, en geven ze de opdracht extra zuinig met energie om te gaan. De hersenen zeggen: ‘Ik heb veel minder energie aan boord dan ik gewend ben… Hongersnood’! Dit is niet goed: prestaties verminderen en afvallen lukt niet.

Hoe hoog ligt de drempel?

Het overschrijden van de drempel kan gebeuren bij verschillende hoeveelheden leptine in het bloed (hoge hormoonspiegels). Het is afhankelijk van wat de persoonlijke drempel is van de persoon. Bij iedereen is het anders. Mensen bij wie de drempel niet snel wordt bereikt, kunnen makkelijker afvallen door weinig te eten.

hormones-appetite-hunger-human-endocrine-system-incretin-ghrelin-leptin-and-insulin-stock-vector

Te veel leptine

Leptine is een hormoon dat geproduceerd wordt in de vetcellen. Het stuurt signalen naar de hersenen om te laten weten dat je vol bent en moet stoppen met eten. Het geeft ook bij de hersenen aan de stofwisseling op te voeren.

De aanwezigheid van te veel leptine is gekoppeld aan zwaarlijvigheid. Wanneer er teveel leptine in het bloed is, neemt leptine gevoeligheid af. Het resultaat is een verhoogde eetlust, evenals verminderde spijsvertering.

Studies bij ratten

Er zijn studies gedaan bij ratten met leptine injecties. De studies tonen aan dat geïnjecteerde ratten een positief effect ondergingen op zowel de stofwisseling en honger. Het effect was echter minimaal of zelfs omgekeerd bij ratten met reeds bestaande obesitas. Als we de bevindingen toepassen op mensen kunnen we stellen dat injecties met dit hormoon, mensen kunnen helpen die te weinig eten en bij wie de stofwisseling te traag is, maar het is niet geschikt tijdens obestitas.

Voedingsmiddelen rijk aan Leptine

Het hormoon leptine kan niet oraal toegediend worden omdat het lichaam leptine niet kan verwerken in de darmen. Voedingsmiddelen rijk aan het hormoon hebben geen significante invloed op gewichtsverlies, gewichtstoename of onbedwingbare trek. Omdat het lichaam niet in staat is de leptine te absorberen door het darmkanaal.

Het hormoon wordt geproduceerd in de vetweefsel. Er is geen leptine-rijk voedsel dat ertoe zal leiden dat de leptine niveaus gaan stijgen. Er zijn wel voedingsmiddelen die de gevoeligheid voor leptine kunnen helpen verhogen of verlagen. Voedingsmiddelen die leptine signalen de hersenen helpen bereiken, vertellen de hersenen om het eetlust af te sluiten en te beginnen met het verbranden van vet. Het resultaat is dat er minder honger is, wat kan leiden tot gewichtsverlies.

Voedingsmiddelen die de gevoeligheid voor leptine verlagen

Het eten van veel koolhydraten kan een van de grootste hindernissen zijn voor het herstel van de gevoeligheid voor leptine. Hoge koolhydraten concentraties komen voor in voedingsmiddelen zoals zetmeel, bloem en aardappelen. Deze koolhydraten bevatten in bewerkte voedingsmiddelen vaak ook suiker. Dit draagt allemaal bij tot een verminderde gevoeligheid voor de hormoon. Het eten van grote maaltijden of het eten van te veel kan ook leiden tot een afname van de gevoeligheid voor leptine.

Voedingsmiddelen die de gevoeligheid voor leptine verhogen

Beperk de consumptie van fructose. Tijd om de wetenschap te laten spreken: fructose remt de leptine-receptoren. Geen twee manieren om daar tegenaan te kijken. Je hebt dan misschien wel genoeg leptine in je lichaam, maar als het niet kan worden opgenomen en herkend, dan heb je er niets aan. Dus laat de fructose links liggen – voornamelijk de fructose in moutsiroop – zodat je lichaam zijn werk kan doen.

  • De grote boosdoeners hierbij zijn de voorbewerkte voedingsmiddelen. Fructose wordt vaak gebruikt als een goedkoop zoetmiddel in frisdrank, koekjes en andere zoete snacks die je in menig keukenkastje aantreft. Dus is de eenvoudigste manier om er minder van binnen te krijgen door deze etenswaren niet meer te kopen.

Zeg nee tegen eenvoudige koolhydraten. Het is de hoogste tijd dat we gewend raken aan dit idee, of niet? Feit is dat eenvoudige koolhydraten (geraffineerd, suikerhoudend en meestal wit) je insuline-niveaus doen pieken, wat weer leidt tot weerstand en waardoor je leptineproductie wordt verhoogd. Dus witbrood, witte rijst en al die andere heerlijke baksels die erom vragen gegeten te worden zet je nu op de zwarte lijst.

Maak je niet al te druk over calorieën. Sommige mensen zullen je vertellen dat je zo ongeveer alle koolhydraten uit moet bannen. Dit is ongezond, want koolhydraten heb je nodig en kan ertoe leiden dat je een voedingstekort gaat oplopen waardoor je hormonen van slag zullen raken. En bovenal heb je ladingen wilskracht nodig om dit vol te houden, omdat je last gaat krijgen van enorme honger. Een garantie voor falen.

  • Ja, afvallen is goed om de leptineproductie weer in balans te krijgen. Als je het juiste gewicht hebt, dan reguleren je hormonen alles prima. Heb je last van overgewicht of obesitas, dan is het een goed idee om een dieetplan te maken – zorg er alleen wel voor dat het een gezond, uitgebalanceerd dieet is en iets wat je lang vol kunt houden.

ls je dan toch per se geen koolhydraten wilt eten, zorg dan dat je jezelf bijvoert. Als je besluit om de niet onomstreden diëten als Atkins/raw/paleo te gaan volgen en geen koolhydraten binnenkrijgt, dag in dag uit, zorg dan dat je regelmatig een dag neemt om dit aan te vullen. Je lichaam heeft koolhydraten nodig als energievoorziening en om in balans te komen, waarbij je stofwisseling weer wakker kan schrikken. Eet op die dagen 100 -150% meer dan normaal en ga daarna verder met je dieet.

  • Dit is ook goed voor de motivatie. Het is zo ongeveer onmogelijk om de rest van je leven geen pizza meer te eten, maar als je weet dat je dat zaterdag gaat eten, dan is het gemakkelijker om woensdag er nee tegen te zeggen. Noem het maar je verwendag!

Begin niet aan een jojo-dieet. Serieus. Niet doen. Dit haalt je hele stofwisseling overhoop en je hormonen raken volledig van slag. En uiteindelijk zal je alleen maar zien dat het gewicht terug komt, met versterking! Dus kies een dieet wat je vol kunt houden en dat ook nog eens gezond is. Onderzoek geeft aan dat een dieet is wat jou maakt en breekt – je lichaam kan het niet aan dat er afwisselend honger moet worden geleden, waarna je jezelf volpropt met rommel. Dit is niet vol te houden.

  • Nu we het er toch over hebben, begin niet aan een crash dieet. Ja, hiermee zal je afvallen (tenminste, in het begin), maar je leptineniveaus zullen niet in balans komen. In het begin zal je wat afvalstoffen kwijtraken, maar zodra je ophoudt met het louter drinken van limonade en Sriracha, komen ze met dromen je lichaam weer binnen, belust op wraak.

Eet veel proteïne als ontbijt. Hierdoor zal je leptinegehalte razendsnel stijgen. Je lichaam krijgt zodoende energie voor de rest van de dag, waardoor je langer een vol gevoel houdt. Dus die donut kun je wel overslaan en kies voor eieren en mager vlees.[3]

  • Als het gaat om leptine, hebben ontbijtgranen een slechte reputatie gekregen. Ze zitten vol lectine, dat zich aan leptinereceptoren bindt, wat de leptine ervan weerhoudt om zijn werk goed te doen. Als een huisgenoot die in de badkamer zit en er nooit meer uit lijkt te komen.

Eet vis. Omega-3 vetzuren zijn supergoed voor het verhogen van de gevoeligheid van je lichaam voor leptine, waardoor het meer geneigd is het op te nemen. En het is ook nog eens goed voor je hart en cholesterol.[3] Dus laad zalm, makreel, haring en al dat andere heerlijke zeevoedsel op je bord.

  • Vlees van runderen die alleen maar gras hebben gegeten en chiazaden zitten ook vol Omega-3. Wat je niet moet nemen zijn Omega-6 vetzuren – plantaardige olie zoals zonnebloemolie/raapzaad/canola, regulier vlees, en geraffineerde granen. Deze leiden vaak tot ontstekingen en verminderen de leptine in je lichaam.

Eet veel groene bladgroente, fruit en andere groenten. Fruit en groenten (zeker spinazie, boerenkool en broccoli) zitten tjokvol voedingsstoffen en zijn arm aan calorieën – dat betekent dat je er ladingen van kunt eten, snel verzadigd raakt en niet zwaarder wordt in je taille. Omdat leptine van belang is voor het op gewicht blijven, zorgt een dergelijk dieet ervoor dat je jouw deel doet, en je lichaam doet de rest.

  • Vezels zijn ook geweldig voor het regelen van je leptinegehalte vooral omdat je er een vol gevoel van krijgt – en over het algemeen is vezelrijke voeding ook op andere manieren goed voor je. Erwten, bonen, linzen, amandelen, frambozen, broccoli en haver zijn allemaal goede bronnen.

voeding

Sla zoetigheid en snacks over. Zoetigheid is een kunstmatige oppepper die je niet nodig hebt. Sommige mensen gaan zelfs zover dat ze geen gewone zeep en deodorant willen gebruiken om te voorkomen dat er gifstoffen in het bloed terechtkomen.[6] Hoe ver wil jij gaan?

  • Wat het snacken betreft, algemeen wordt aangenomen dat je lichaam zichzelf opnieuw moet opstarten; als je constant aan het snacken bent, dan krijgt het daartoe niet de gelegenheid. Maar als de lekkere trek zich weer aandoet, eet dan een stuk fruit of wat noten om dit af te buigen.

Kies voeding rijk aan zink. Studies hebben aangetoond dat mensen met een tekort aan leptine ook lijden onder een zink tekort – en opvallend genoeg hebben mensen met obesitas daar vaak ook last van. Ga de strijd aan met dit probleem door het eten van spinazie, rundvlees, lamsvlees, zeevruchten, noten, cacao, bonen, paddestoelen en pompoen.

Ontspan. Wanneer we zenuwachtig en gespannen zijn begint ons lichaam overmatig cortisol te produceren. Dat cortisol maakt vervolgens een bende van onze hormonen, met inbegrip van leptine. Als je wel eens hebt gehoord van stresseten, dan begrijp je de connectie wel. Dus, als je niet meer weet hoe je je moet ontspannen, probeer dit dan weer te leren. Je gehalte aan leptine is er van afhankelijk!

  • Als het niet al een onderdeel is van je dagelijkse gewoonten, experimenteer dan met yoga, mindfulness of meditatie. Aangetoond is dat deze een ontspannend effect hebben, zodat je beter kunt slapen en een lager cortisolniveau krijgt.

Zorg dat je voldoende nachtrust krijgt. Dit gaat direct naar de bron: slaap reguleert de hoeveelheid leptine en ghreline in je lichaam (ghreline is het hormoon dat je lichaam vertelt dat je honger hebt). Niet genoeg rust en je lichaam begint met het produceren van ghreline en stopt met produceren van leptine. Dus kruip op tijd onder de wol en zorg dat je ongeveer 8 uur slaap per nacht krijgt.

  • Dit kun je gemakkelijker maken door een paar uur voor het slapen gaan geen apparaten meer te gebruiken. Licht vertelt het lichaam dat het belangrijk is om wakker te blijven waardoor we alert blijven. Doe zoveel mogelijk lichten uit en je lichaam weet dat het tijd is om naar bed te gaan.

Train niet teveel. Gek. Nooit gedacht zeker dat je dat zou horen, of wel? Maar inderdaad – er bestaat zoiets als een cardio burn-out als het gaat om leptine. Te veel cardio (vooral als het gaat om duurtraining) verhoogt het cortisolniveau, zorgt voor schade door oxidatie, systemische ontstekingen een slechter werken immuunsysteem en een tragere stofwisseling. Geen van deze zaken is bevorderlijk voor je gezondheid! Dus gebruik dit als excuus om eens een keer niet naar de sportzaal te gaan – te veel van het goede is inderdaad slecht.

  • Voor alle duidelijkheid, een beetje cardio is prima. HIIT (high-intensity intervaltraining) of willekeurig welke intervaltraining is echt heel erg goed voor je. Maar onze voorouders hoefden niet uren achter elkaar te rennen en wij ook niet. Als je graag wilt trainen, doe dit dan in explosies en houd het leuk. Het is niet nodig om er gestrest van te raken.

Zorg er voor dat je wel wat gaat doen aan sport. Aan de andere kant is een sedentaire levensstijl ook niet goed voor je. Dus als je toch naar de sportzaal gaat, houdt het dan bij cardio interval training (een minuut hardlopen, een minuut wandelen en herhaal dit vervolgens 10 keer) en wat trainen met gewichten. Het is belangrijk voor je om gezond en relatief fit te zijn – niet een magere couch potato.

  • Zorg dat je natuurlijk gaat bewegen. In plaats van jezelf te dwingen om naar de sportzaal te gaan, is het beter om te gaan wandelen, zwemmen of ergens op een pleintje te gaan basketballen met vrienden. Sporten hoeft geen “arbeid” te zijn, of wel? Het hoeft in ieder geval niet zo te voelen!

Overweeg je eventuele medicijnen, natuurlijk orthomoleculaire middelen, neem dan contact met me op: Alie Wouda info@natuurpraktijkaurora.nl

Bronnen

  1. http://www.marksdailyapple.com/leptine/#axzz1zftxJ9il
  2. http://nymag.com/news/sports/38001/index1.html
  3. 3,03,1http://www.med-health.net/Leptin-Rich-Foods.html
  4. http://www.leptine.nl/

Breng je neurotransmitters weer in balans!

Een neurotransmitterneurotransmittter

Een neurotransmitter is een signaalstof die in synapsen zenuwimpulsen overdraagt tussen zenuwcellen (‘neuronen’) in het zenuwstelsel of impulsen overdraagt van motorische zenuwcellen op spiercellen of van zenuwreceptoren op sensorische zenuwcellen. Een stof wordt over het algemeen beschouwd als neurotransmitter als het voldoet aan vier criteria:

1) De stof wordt gesynthetiseerd in de zenuwcel.
2) De stof is aanwezig in het presynaptische uiteinde van een zenuwcel en wordt in zulke hoeveelheden afgescheiden dat het een duidelijke actie uitlokt in het postsynaptische neuron of het orgaan waaraan het verbonden is.
3) Als een redelijke hoeveelheid van de stof van buitenaf (exogeen) wordt toegediend, moet de stof de werking van de endogeen afgescheiden stof nabootsen.
4) Er bestaat een specifiek mechanisme voor het verwijderen van de stof van de plek waar het actief is.

(Sommige neurotransmitter kunnen functioneren als neurotransmitter èn als hormoon).Er zijn neurotransmitters die de activiteit van de zenuwcel die zij bereiken stimuleren (exciteren) en er zijn neurotransmitters die de activiteit van het bereikte neuron kunnen remmen (inhiberen). De belangrijkste exciterende neurotransmitter is glutamaat. De belangrijkste inhiberende neurotransmitter is GABA (gamma-aminoboterzuur).

Stoffen die de werking van een neurotransmitter stimuleren, noemen we agonisten. Stoffen die de werking juist remmen noemen we antagonisten. Er zijn ook stoffen die de activiteit van de afbreekenzymen voor neurotransmitters stimuleren of remmen. Deze stoffen hebben dus indirect invloed op de activiteit van neurotransmitters. Veel sterke natuurlijke en synthetische toxines en geneesmiddelen werken direct of indirect in op neurotransmitters en/of hun receptoren. De meeste neurotransmitters ontstaan uit aminozuren door middel van biosynthese.

Neurotransmitter Dopamine
Dopamine is verantwoordelijk is voor gezonde assertiviteit, seksuele opwinding, een sterk immuunsysteem en een optimaal functionerend zenuwstelsel, belangrijk om angst te remmen. Dopamine geeft assertiviteit (kracht) op zowel fysiek, emotioneel als mentaal niveau. Denk hierbij ook aan bewegingsenergie, concentratie, daadkracht en denkvermogen.

Dopamine is een kwetsbare neurotransmitter. Het dopaminegehalte wordt snel verlaagd door stress of slaaptekort. Ook alcohol, cafeïne, drugs, nicotine en suiker verlagen de dopamineactiviteit in de hersenen. Deze stoffen werken verslavend omdat het in eerste instantie het dopamineniveau verhoogd. Dat geeft een plezierige sensatie. Op een gegeven moment gebeurt het omgekeerde. Het dopamineniveau daalt en men voelt zich onprettig. Er zijn dan steeds grotere hoeveelheden van deze stoffen nodig om dat onprettige gevoel op te heffen. En dat lukt steeds slechts tijdelijk.

Een verlaagd dopamineniveau kan nare gevolgen hebben

  • Emotionele instabiliteit
  • Gevoelens van angst
  • Gevoel van ‘niet aanwezig zijn’
  • Gevoelens van onrust
  • Laag energieniveau
  • Laag libido
  • Matig concentratievermogen
  • Moeite met nemen van initiatief, weinig ‘zin’
  • Moeilijker kunnen kiezen, besluiten nemen
  • Slechter functionerend immuunsysteem
  • Sneller afgeleid zijn
  • Vergeetachtigheid

Het dopaminesysteem wordt gestimuleerd door met aandacht en plezier ergens mee bezig te zijn. Voor de aanmaak van dopamine is het aminozuur tyrosine nodig. Voedingsbronnen van tyrosine zijn fruit en groenten, eieren, vis, vlees, zuivelproducten en in het bijzonder avocado, noten, peulvruchten en zaden.

Verhogen domamineniveau
Wanneer er sprake is van klachten die een relatie hebben met een verlaagd dopamine niveau, dan is het eerst zaak het dopamine niveau weer op peil te brengen. En dat doe je in een aantal logische stappen, die steeds ingrijpender worden.

  • Meer knuffelen
  • Meer huid op huid contact
  • Meer intensief bewegen
  • Inname tyrosine houdende voeding verhogen
  • Inname geraffineerde suikers verlagen
  • Spijsverteringskanaal voeden in plaats van vullen
  • Inname l-theanine verhogen, liefst via voeding
  • Suppletie overwegen met l-theanine
  • Neurotransmitter GABA

Gamma-aminoboterzuur (GABA) is de belangrijkste inhibiterende (de werking van andere neuronen remmende) neurotransmitter in de hersenen. GABA is volop aanwezig in de hersenen, vooral bij de synaptische transmissies, in de grijze hersenstof en in het nigrostriatale systeem.

GABA helpt het functioneren van de hersenen in balans te houden. Het helpt uitschieters op ieder denkbaar terrein te voorkomen door tijdig af te remmen. Hierdoor faciliteert GABA het basisgevoel van veiligheid.

Afkicken van een alcoholverslaving en B vitaminen tekorten verminderen de effectiviteit van GABA.

Stoffen die de werking van GABA versterken noemen we GABA-agonisten. Veel gebruikte ‘geneesmiddelen’ die GABA-agonist zijn, kennen we als: Baclofen, barbituraten en Benzodiazepines. Alcohol versterkt de werking van deze stoffen. Dit zijn echter nare stoffen met dito bijwerkingen.

GABA kent zogenaamde co-factoren, onmisbare stoffen die nodig zijn voor de productie van GABA. Zonder voldoende van deze co-factoren hapert de GABA productie.. Deze co-factoren zijn: Vitaminen B1, B6, B12, Magnesium, Mangaan en Taurine.

Een verlaagd GABA niveau kan nare gevolgen hebben

  • Angstaanvallen
  • Darmproblemen
  • Doorratelend denken
  • Epileptische aanvallen
  • Fobieën
  • Gevoelens van onrust
  • Hyperaltertheid
  • Insomnia
  • Neurologische klachten (bewegingsapparaat)
  • Ongeduld
  • Paniekaanvallen
  • Perfectionisme
  • Verhoogde prikkelbaarheid

Goede voedingsbronnen van GABA zijn:

  • Aardappelen,
  • Bananen,
  • Bladgroenten (donkergroen),
  • Eieren,
  • Uien,
  • Zaden.

Verhogen GABA niveau
Wanneer er sprake is van klachten die een relatie hebben met een verlaagd GABA niveau, dan is het eerst zaak het GABA niveau weer op peil te brengen. En dat doe je in een aantal logische stappen, die steeds ingrijpender worden.

  • Meer knuffelen
  • Meer huid op huid contact
  • Meer intensief bewegen
  • Spijsverteringskanaal voeden in plaats van vullen
  • Inname GABA houdende voeding verhogen
  • Inname geraffineerde suikers verlagen
  • Tekorten vitamines vitaminen B1, B6 en B12 wegwerken.
  • Tekorten magnesium, mangaan en taurine wegwerken.
  • Inname l-theanine verhogen.
  • Suppletie overwegen met deze sterke GABA stimulatoren: 5-HTP, GABA, hop, glutamine, l-theanine, MSM, passiebloem, salvia, valeriaan, havergrasblad.

Neurotransmitter Serotonine
Serotonine is vooral een kalmerende en regulerende neurotransmitter. Het zorgt voor de eetlust, de spieropbouw, een gevoel van tevredenheid, een natuurlijk slaappatroon (serotonine reguleert ook het vrijkomen van melatonine uit de epifyse, de biologische klok), en reguleert de bloeddruk, de seksuele activiteit, het geheugen en het leren. Serotonine bevindt zich voor 95% in de maag en darmen. Veel mensen met serotoninetekort hebben dan ook darmproblemen, met name PDS.

Een verlaagd serotonineniveau kan nare gevolgen hebben

  • Afzondering
  • Agressie & boosheid
  • Angstaanvallen
  • Continu herhalende gedachten
  • Darmproblemen
  • Depressie
  • Dwangmatige eetstoornissen
  • Fobieën
  • Insomnia
  • Inflexibiliteit
  • Koolhydraatverslaving
  • Obsessief gedrag
  • Ongeduld
  • Overmatige bezorgdheid
  • Paniekaanvallen
  • Pessimisme
  • PMS
  • Slechter functionerend immuunsysteem
  • Stemmingswisselingen
  • Suïcidale neigingen
  • Tunnenvisie en zwart/wit denken
  • Verhoogde suikerbehoefte
  • Verhoogde prikkelbaarheid
  • Verlaagd libido
  • Verlaagd leervermogen
  • Verlaagde pijngrens
  • Verlaagd zelfbeeld
  • Verafschuwing van donker weer

Serotonine wordt aangemaakt uit het essentiële aminozuur tryptofaan en heeft daarbij de vitamines B1, B3, B6 en B11 (foliumzuur) en C nodig, de co-factoren. De activiteit van serotonine is afhankelijk van veel stoffen. Belangrijke stoffen in deze zijn insuline en magnesium.

Goede bronnen van l-tryptofaan, de natuurlijke variant van tryptofaan zijn vooral:

  • bananen,
  • bonen,
  • bruine rijst,
  • cacao,
  • eieren,
  • kaas,
  • kalkoen,
  • kikkererwten,
  • kip,
  • kwark,
  • melk,
  • noten,
  • pinda’s,
  • pompoenzaden,
  • sesamzaden,
  • soja,
  • tofu,
  • vis en
  • zonnebloempitten.                                                                                                                                                                                                                                                                                          ‘Voedsel’ dat rijk is aan geraffineerde suikers verlagen het serotonineniveau.

Tryptofaan wordt in het lichaam met behulp van vitamine B11 en vitamine C omgezet in 5-HTP. Het hormoon insuline zorgt ervoor dat 5-HTP vanuit het bloed in de hersenen wordt opgenomen. De hersenen zetten tenslotte 5-HTP met behulp van vitamine B6 en zink om in serotonine. Het verhogen van de hoeveelheid tryptofaan in het lichaam verhoogt dus indirect de hoeveelheid serotonine in het lichaam. Suppletie met tryptofaan kan in eerste instantie (bijwerking) duizeligheid, vermoeidheid en wazig zien veroorzaken. Tryptofaan mag niet tegelijkertijd met bepaalde ‘geneesmiddelen’ gebruikt worden, waaronder antidepressivia.

Verhogen Serotonineniveau
Wanneer er sprake is van klachten die een relatie hebben met een verlaagd serotonineniveau, dan is het eerst zaak het serotonineniveau weer op peil te brengen. En dat doe je in een aantal logische stappen, die steeds ingrijpender worden.

  • Meer knuffelen
  • Meer huid op huid contact
  • Meer intensief bewegen
  • Inname tryptofaan verhogen.
  • Tekorten vitamines B1, B3, B6, B11 en C wegwerken.
  • Tekort magnesium wegwerken.
  • Inname geraffineerde suikers verlagen
  • Spijsverteringskanaal voeden in plaats van vullen
  • Inname 5-HTP verhogen.
  • Suppletie 5-HTP overwegen

Aanvullende informatie

5-HTP
5-HTP (5-hydroxytryptophaan) wordt in het lichaam geproduceerd uit tryptofaan. Het komt van nature voor in verschillende voedselproducten en wordt als voedingssupplement voornamelijk gewonnen uit de zaden van de Griffonia plant. 5-HTP wordt steeds vaker ingezet bij de natuurgeneeskundige behandeling van met name bijnieruitputting, depressie en slaapstoornissen. Suppletie met 5-HTP biedt een veilige manier om de aanmaak van GABA en serotonine te stimuleren.

l-Theanine

Het aminozuur l-theanine ( gamma-ethylamino-l-glutaminezuur of gamma-glutamyl-ethylamide), wordt in de natuur voornamelijk aangetroffen in de theeplant. L-theanine is in de theeplant aanwezig als vrij aminozuur en vormt circa 50% van de totale hoeveelheid vrije aminozuren. De biosynthese uit glutaminezuur en ethylamine vindt plaats in de wortels van de plant, waarna het gevormde l-theanine wordt opgeslagen in de bladeren. Zowel de van oudsher bekende ontspannende werking van groene thee als de bijzondere smaak ervan, is te danken aan de aanwezigheid van l-theanine.

De hoeveelheid l-theanine die in de uit theebladeren bereide drank wordt aangetroffen kan aanzienlijk variëren en is onder meer afhankelijk van de wijze waarop de bladeren na het plukken verder worden verwerkt. Daardoor bevat groene thee in het algemeen veel meer l-theanine dan zwarte thee.
 In voedingssupplementen wordt l-theanine meestal aangeboden onder de naam Suntheanine.

Er is een fabrikant van voedingssupplementen die l-theanine produceert volgens een gepatenteerd enzymatisch proces waarbij uitsluitend de natuurlijke L-vorm van theanine ontstaat. Onderzoek heeft uitgewezen dat andere producten, die door extractie uit groene thee of door chemische synthese worden verkregen, naast L-theanine in het algemeen ook D-theanine bevatten en wel in hoeveelheden die circa 50% kunnen bedragen. Mogelijk kunnen dergelijke hoge concentraties D-theanine echter, omdat de ruimtelijke molecuulstructuur van aminozuren grote invloed op hun biologische activiteit en stofwisseling kan hebben, tot nadelige effecten leiden.

L-theanine wordt snel vanuit het darmkanaal geabsorbeerd en passeert via het aminozuren-transportmechanisme dat als L-systeem (leucine preferring transport system) wordt aangeduid. Daardoor komt het snel in de hersenen. Veelal kan reeds ongeveer een half uur na inname een gunstige uitwerking van L-theanine worden waargenomen. Bij dierstudies waarbij het aminozuur direct in de maag werd gebracht was de concentratie in de hersenen na 5 uur maximaal. Daarna trad een geleidelijke vermindering op en na 24 uur was in het hersenweefsel geen L-theanine meer aantoonbaar. L-theanine ontplooit in de hersenen uiteenlopende gunstige effecten die onder meer tot een gevoel van ontspanning en relaxatie leiden. Belangrijk is dat deze kalmerende en rustgevende werking van L-theanine niet gepaard gaat met het optreden van sufheid of slaperigheid.

Vermeldenswaardig is ook dat L-theanine uiteenlopende negatieve effecten van cafeïne tegengaat. Dit verklaart waarom het drinken van groene thee, ondanks het feit dat daarin cafeïne aanwezig is soms zelfs in een relatief hoge concentratie– toch een kalmerende werking heeft. De ontspannende werking van l-theanine is onder meer te danken aan het feit dat dit aminozuur het GABA-niveau in de hersenen doet toenemen. GABA (gamma-aminoboterzuur) is een inhiberende neurotransmitter die een kalmerende uitwerking heeft en het gevoel van welbevinden kan bevorderen. Een adequate beschikbaarheid van GABA kan helpen hyperactiviteit en gevoelens van innerlijke onrust van iedere aard te bestrijden. De positieve werking van l-theanine wordt ook toegeschreven aan beïnvloeding van het metabolisme van dopamine, een neurotransmitter die tevens als precursor voor de productie van norepinefrine fungeert.

Bron: Rob M.M. Greuter

img_2777Afspraak maken?

Het stresshormoon Cortisol veroorzaakt spierafbraak. Lees hier hoe je de niveau’s van dit hormoon verlaagt.

SPIERAFBRAAK DOOR STRESS

Spieren worden opgebouwd door de juiste training en voeding. Anabolische processen zorgen ervoor dat beschikbare voedingsstoffen in het lichaam worden gebruikt om nieuw weefsel zoals spiermassa aan te maken. Om te voorkomen dat het omgekeerde gebeurt en eiwitten in de spiercellen worden afgebroken, katabolisme, zorg je als bodybuilder/sporter ervoor dat je lichaam steeds over voldoende voedingsstoffen beschikt. Toch kan je lichaam in de katabole fase terechtkomen ondanks het feit dat je voldoende van de juiste voeding hebt gegeten. De belangrijkste oorzaak hiervan heeft te maken met de manier waarop het lichaam reageert op stress. In het geval van acute stress (loop te chillen in het Amsterdamse bos, springt er opeens een leeuw uit de bosjes) zijn het vooral adrenaline en noradrenaline die zorgen voor verhoogde alertheid door een versnelde hartslag, longen die zich uitzetten en spieren die zich aanspannen. Je lichaam gaat als het ware in de fight of flee modus, klaar om te vechten of te vluchten.

Wanneer de stress echter langdurig is dan is er een ander proces dat ervoor zorgt dat je lichaam voldoende energie vrij kan maken om met deze stress om te gaan. Een van de hoofdrolspelers in dit proces is cortisol.

WAT IS CORTISOL?

Wanneer er continue alertheid nodig is door chronische stress ontstaat er een reactie in de zogenaamde hypothalamus-hypofyse-bijnier-as (HPA-as). De eerste stap in dit proces is het aanmaken van corticotropin-releasing-hormone (CRH) door de hypothalamus. De naam van dit hormoon geeft al aan dat het zorgt voor het ‘vrijgeven’ van het hormoon corticotropin, voluit adrenocoticotroop hormoon (ACTH). Dit gebeurt in de hypofyse. ACTH zorgt er vervolgens voor dat de bijnierschors cortisol aanmaakt. De aanwezigheid van cortisol heeft tenslotte een remmend effect op de aanmaak van CRH wat ervoor zorgt dat er niet teveel cortisol wordt aangemaakt.

Het zogenaamde stresshormoon cortisol verandert enkele prioriteiten in het lichaam om de stress aan te kunnen. Dit gebeurt vooral door gluconeogenese, het proces om nieuwe glucose aan te maken, een van de belangrijkste leveranciers van energie. Dit gaat echter ten koste van o.a. je spiermassa omdat proteine in de spiercellen hiervoor wordt afgebroken. Bovendien leidt de verhoging van glucose tot een verhoging van insuline. Dit kan weer leiden tot een andere verdeling van lichaamsvet waardoor dit zich in de buik kan ophopen. Bovendien kan het leiden tot suikerziekte. Wanneer de stress te lang duurt, kan cortisol uitgeput raken waardoor je lichaam niet meer in staat is de stress het hoofd te bieden. Dit kan dan leiden tot een burnout en (emotionele) uitputting.

Bij het beëindigen van de stressreactie speelt een ander hormoon DHEA een belangrijke rol. Dit hormoon zorgt voor het herstellen van het lichaam in de normale toestand. Waar cortisol katabool werkt en het imuumsysteem onderdrukt, werkt DHEA juist anabool en versterkt het het imuumsysteem.

MINDER STRESS IS MINDER CORTISOL

Omdat langdurige stress de belangrijkste oorzaak is van verhoogde cortisolniveau’s ligt het voor de hand dat het verlagen van stress bijdraagt aan het verlagen van cortisol. Temeer omdat  langdurige stress ook je testosteron en groeihormoon verlaagt. Het is vaak niet of nauwelijks mogelijk de oorzaak van de stress weg te nemen, anders had je dat natuurlijk al gedaan. Er zijn echter diverse manieren om de stress zelf te verminderen. Ik zal er hiervan slechts enkele behandelen waarvan wetenschappelijk is aangetoond dat ze stress en cortisol verlagen.

  • Meditatie. Van meditatie is in afzonderlijke onderzoeken gebleken dat dit zowel stress als cortisol verlaagt. Meditatie verlaagt de hartslag en bloeddruk, mogelijk door het remmende effect op cortisol. Hoewel sommige beoefenaars van specifieke type methoden als transcendente meditatie graag aantonen dat hun type meditatie meer resultaat levert, is van diverse soorten meditatie aangetoond dat ze o.a. cortisolverlagend werken.
  • Tai Chi. Soms ook wel bewegende meditatie genoemd. Tai Chi verlaagt wel het cortisolgehalte, maar niet de hartslag zoals meditatie en het verhoogt noradrenaline. In dit opzicht is het eerder vergelijkbaar met lichte lichaamsbeweging. Beoefenaars van Tai Chi noemen echter veel subjectieve ervaringen van verlichte stress door Tai Chi.
  • Lichte lichaamsbeweging. Bij zware lichaamsbeweging stijgt cortisol. Bij lichte lichaamsbeweging daalt het echter. Onderzoekers van de University of NorthCarolina vergeleken het effect op cortisol bij inspanning op 40%, 60% en 80% VO2-max (maximale zuurstofopname). Bij 40% van de VO2-max zagen zij een daling van cortisol terwijl die bij de zwaardere inspanning bij 60% en 80% van de VO2-max steeg. Een ontspanning wandeling bijvoorbeeld zal het cortisol verlagen, het rennen van een marathon niet.
  • Ontspannende muziek. Als je een psygisch zware belasting als stressor hebt (veroorzaker van stress) dan stijgt tijdens en na deze belasting je cortisol. Luister je hierna naar ontspannende muziek dan stopt deze stijging terwijl deze bij stilte nog een half uur kan duren.
  • Ontspanningsoefeningen. Amerikaanse onderzoekers van de University of Southern Mississippi lieten een groep proefpersonen een specifiek type ontspanningsoefening doen en vergeleken dit met een controlegroep die gewoon stil zat. De specifieke ontspanningsoefening heet Abbreviated Progressive Relaxation Training (APRT). Hierbij worden in liggende positie spieren in een bepaalde volgorde 7 seconden aangespannen gevolgd door 30 seconden ontspanning. Bij de groep die APRT deed, halveerde het cortisolgehalte. Bij de controlegroep steeg deze bij de eerste test en daalde bij de tweede test, maar veel minder dan de APRT-groep (zie afbeelding). Uitleg over de volgorde en wijze van aanspannen en ontspannen, lees je hier.

Deze lijst kan je nog veel langer maken. Het punt is: Relax! Bouw momenten van ontspanning voor jezelf in tijdens de dag hoe moeilijk dit ook is. Of je nu een wandeling maakt, mediteert, tai-chi doet, bloemschikt of wat dan ook, maak er een punt van dit op te nemen in je dagritme.

CORTISOLVERLAGENDE VOEDING

Verschillende voedingsstoffen kunnen cortisolverlagend werken. Ik noem hier eerst de voeding. Daaronder zal je veel van de werkende bestanddelen terugvinden onder cortisolverlagende supplementen. In het algemeen is van belang dat je voldoende proteïne en complexe koolhydraten eet. Niet direct omdat ze cortisol verlagend werken (koolhydraten werken verlagend, proteïne zowel verhogend als verlagend), maar vooral om ervoor te zorgen dat er minder behoefte is aan een omzetting van spiereiwitten in glucose doordat er voldoende glucose aanwezig is (koolhydraten) en om te zorgen voor voldoende proteine en aminozuren wanneer de omzetting door cortisol wel gebeurt.

  • Groente en fruit. Door de hoeveelheid aan verschillende vitaminen en mineralen, in het bijzonder vitamine C. (zie uitleg hieronder bij supplementen).
  • Meervoudig onverzadigde vetten zoals in vette vis (vooral zalm), lijnzaadolie, advocado’s en bepaalde noten.
  • complexe koolhydraten zoals in bruin brood, volkoren pasta. Vooral direct na een training kunnen deze de stijging van cortisol beperken.

CORTISOLVERLAGENDE SUPPLEMENTEN

Er zijn veel supplementen die verkocht worden als cortisolverlagende middelen. Hierbij moet je oppassen voor door de supplementenindustrie gehypte producten waarvan de werking alleen door de fabrikant zelf is aangetoond. Van onderstaande middelen is in onafhankelijke (voor zover mogelijk) onderzoeken aangetoond dat ze cortisol verlagen:

  • Vit C-1000Vitamine C. Als het goed is, een oude bekende en waarschijnlijk al een onderdeel van je pillendoos om diverse redenen. Eén van deze redenen is het verlagende effect op cortisol, o.a. aangetoond in een onderzoek waarbij jonge gewichtsheffers 1000mg vitamine C kregen. Zij deden een hoge intensiteit, hoog volume training die normaal je cortisol flink laat stijgen. Bij de groep die vitamine C nam, steeg het cortisol aanzienlijk minder dan bij de controlegroep.     € 24,- 100 tabletten (cliënten, of klantenkaart 10% korting)

 

 

  • Eskimo-3 105ml Omega-3 vetzuren, visolie   €17,-  100 ml  (cliënten, of klantenkaart 10% korting)                                                                                                                                                                                                                                                                         De middelen zijn te verkrijgen bij Alie Wouda Vreedepeelweg 4 Beringe
  • Proteïne. Vooral ‘s ochtends leidt proteïne-inname tot verlaging van cortisol en het verhogen van testosteron en groeihormoon. Voor tips! alleen voor clienten zichtbaar

CONCLUSIE

Het moge duidelijk zijn dat dit artikel niet bedoeld is om je een hoop supplementen aan te smeren om je cortisol te verlagen. De paar supplementen die genoemd worden, heb je namelijk als het goed is, al in je kast staan om andere redenen dan cortisol. Ditzelfde geldt voor de voeding. Het belangrijkste punt van dit artikel is dan ook om goed om te gaan met stress en dit actief te bestrijden.

BRONNEN

  • MacLean et al.Effects of the Transcendental Meditation program on adaptive mechanisms: changes in hormone levels and responses to stress after 4 months of practice. Psychoneuroendocrinology. 1997 May;22(4):277-95.
  • Sudsuang R. et al. Effect of Buddhist meditation on serum cortisol and total protein levels, blood pressure, pulse rate, lung volume and reaction time. Physiol Behav. 1991 Sep;50(3):543-8.
  • Jin P.Changes in heart rate, noradrenaline, cortisol and mood during Tai Chi.J Psychosom Res. 1989;33(2):197-206.
  • Khalfa S. et al. Effects of relaxing music on salivary cortisol level after psychological stress. Ann N Y Acad Sci. 2003 Nov;999:374-6.
  • Pawlow LA, Jones GE.The impact of abbreviated progressive muscle relaxation on salivary cortisol. Biol Psychol. 2002;60(1):1-16.
  • Marsit J. et al. Effects of Ascorbic Acid on Serum Cortisol and the Testosterone: Cortisol Ratio in Junior Elite Weightlifters. August 1998;12(3)

Bron

Vijf redenen om te stoppen met suiker en koolhydraten

door Simon Rozendaal 20 nov 2013

Koolhydraten zijn onmisbare en snelle bron van energie voor sporters

Koolhydraten zijn onmisbare en snelle bron van energie voor sporters – Foto: ANP

Een boterham met kaas is zo Nederlands als maar kan, maar de laatste jaren lijkt de broodconsumptie van Nederlanders ineens af te nemen. Dat het mijden van koolhydraten werkt tegen zwaarlijvigheid en ziektes, staat inmiddels vast. 

 

Hoewel het populaire koolhydraatarme dieet van cardioloog Robert Atkins eind vorige eeuw niet onomstreden was, heeft zijn dieet inmiddels een indrukwekkende reeks soortgenoten. Steeds meer mensen doen suikers en koolhydraten in de ban.

Elsevier geeft u vijf redenen om te stoppen met het eten van suiker en koolhydraten.

Verslaving

Suiker en snelle koolhydraten werken verslavend: wanneer laboratoriumratten mogen kiezen tussen suiker en cocaïne geven de ratten over het algemeen de voorkeur aan suiker, zelfs als ze al verslaafd zijn aan cocaïne.

Aart Jan van der Lelij aan het Erasmus MC in Rotterdam zegt in Het Parool: ‘Het eten van suiker stimuleert het eten van nog meer suiker, daarom is het stoppen met eten van suiker net zo moeilijk als stoppen met roken.’

Deze week in Elsevier

Wilt u alle tien redenen om écht te stoppen met suiker en koolhydraten weten? Lees dan het volledige artikel van Simon Rozendaal online (alleen voor abonnees) of neem een abonnement!

Dik

Toen de eerste storm van kritiek op het Atkins-dieet in de jaren zeventig was overgewaaid, kwamen er ook veel positieve geluiden. Veel studies stellen dat een afslankdieet met weinig koolhydraten beter werkt dan elk ander dieet.

Het terugdringen van koolhydraten is een effectieve manier om snel gewicht te verliezen. Menno ‘t Hoen schreef vorig jaar in de Volkskrant dat we via brood te veel snelle koolhydraten binnenkrijgen en dat brood een ‘begeleider van de maaltijd hoort te zijn’, niet de maaltijd zelf.

Niet nodig

Koolhydraten zijn onmisbare en snelle bron van energie voor sporters. Maar voor de dertigplussers achter een computer of achter het stuur zijn koolhydraten veel minder essentieel.

Helaas zijn koolhydraten niet altijd herkenbaar. Het is logisch dat er suiker in een suikerklontje zit, maar er zijn ook producten die niet zoet zijn, zoals kerriesaus of chips met barbecue, waaraan suiker is toegevoegd. Aan 80 procent van de voorverpakte voedingsmiddelen is extra suiker toegevoegd.

Niet gewend

De Homo sapiens heeft koolhydraten pas tienduizend jaar in het dieet. Dat klinkt heel lang, maar in evolutionaire termen is dat maar kort. Volgens hoogleraar archeologie Wil Roebroeks aan de Universiteit Leiden, zegt dat zodra de jagers en verzamelaars stopten met zwerven, ze begonnen met het verbouwen van granen en er ziekten opdoken die voorheen niet bekend waren. Ook werd de mens toen kleiner en nam hun hersenomvang af.

Genetische veranderingen gaan langzaam, al helemaal omdat de ziekten die door snelle koolhydraten en suikers ontstaan zich pas voordoen op latere leeftijd, wanneer de voortplanting al is geschied.

Hormonen

Wie makkelijk verteerbare koolhydraten eet, krijgt een golf van glucose in het bloed. De alvleesklier reageert hierop door het super hormoon insuline af te scheiden.

Insuline brengt veel teweeg in het lichaam: het geeft de spieren de opdracht om glucose op te slaan en zegt ook tegen vetcellen dat ze vet moeten vasthouden. Bovendien wordt een deel van de glucose al omgezet in vet.

Een reactie van een lezer: Het grappige is dat Meneer Rozendaal, spreekbuis van de vereniging tegen de Kwakzalverij, hiermee de ‘alternatieven’ gelijk geeft. Zijn goede vriend Broer Scholtens van de VtdK fulmineert tegen therapeuten die met het oer of Paleo dieet werken. Ikzelf ben met dit dieet van mijn diabetes afgekomen. Volgens mijn huisarts een wonder… Niks wonder, gewoon je gezonde verstand gebruiken. Het zou Rozendaal passen om eens goed rond te kijken in alternatieven land in plaats van als een kip zonder kop tegen hen van leer te trekken, terwijl hij met dit artikel bewijst dat ook hij best zijn verstand zou kunnen gebruiken als zijn haat tegen alternatief hem niet zo in de weg stond.

Insuline en hart en vaatziekten

Hoge doses insuline, waarmee sommige patiënten met diabetes type 2 worden behandeld, verhoogt mogelijk het risico op hart- en vaatziekten.
Het lijkt erop dat insuline betrokken is bij het instabieler worden van plaques (opbouw van vetachtige stoffen aan de binnenkant van de bloedvaten). Insuline lijkt onder andere vaatnieuwvorming in plaques te stimuleren en zo de kans op een infarct te vergroten. Dat blijkt uit onderzoek van Katrijn Rensing.
Ongeveer de helft van de patiënten met diabetes type 2 overlijdt ten gevolge van hart- en vaatziekten.

NEDERLANDSE SAMENVATTING

Meer dan 50% van de patiënten met type 2 diabetes mellitus (T2DM) overlijdt ten gevolge van hart- en vaatziekten. Om hart- en vaatziekten te voorkómen in deze patiënten is het van belang om te weten welke factoren het cardiovasculaire risico kunnen beïnvloeden. Omdat het momenteel ter discussie staat of patiënten met T2DM (type 2 diabetes mellites) behandeld dienen te worden met hoge doses insuline heb ik onderzocht of, en hoe, hoge doses insuline het risico op hart- en vaatziekten kunnen verhogen. Tevens heb ik onderzocht of een hormoon dat erg lijkt op insuline, het insulin-like growth factor-I (IGF-I), geassocieerd is met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten.

In hoofdstuk 1 worden de overeenkomsten en verschillen tussen insuline en IGF-I beschreven. Deze hormonen hebben een gemeenschappelijke voorouder waardoor insuline en IGF-I tegenwoordig nog erg op elkaar lijken. Beide hormonen kunnen ook dezelfde effecten teweegbrengen. Echter, over de jaren heen heeft insuline zich ontwikkeld tot een hormoon met vooral metabole effecten, terwijl IGF-I met name betrokken is geraakt bij groei en ontwikkeling. Of beide hormonen betrokken zijn bij de ontwikkeling van hart- en vaatziekten is onderzocht in dit proefschrift.

Deel 1. De rol van insuline bij het ontstaan van hart- en vaatziekten.

In hoofdstuk 2 wordt een samenvatting van de literatuur gegeven waarbij studies besproken worden die erop wijzen dat insuline het risico op hart- en vaatziekten zou kunnen verhogen. In deze context worden ook studies besproken waaruit blijkt dat een hele intensieve behandeling van T2DM (waarbij HbA1c (http://en.wikipedia.org/wiki/Glycated_hemoglobin) waarden van <48mmol/mol nagestreefd worden) niet leidt tot een verlaging van het risico op hart- en vaatziekten. Sterker nog, de ACCORD studie heeft laten zien dat intensieve behandeling het risico om te overlijden aan hart- en vaatziekten juist laat toenemen. Terwijl de redenen voor deze onverwachte verhoogde mortaliteit (nog) niet bekend zijn, is er gespeculeerd dat hoge insuline doseringen in de intensief behandelde patiënten, mogelijk bijgedragen kunnen hebben aan verhoging van het cardiovasculaire risico. Inderdaad blijkt er in de literatuur een associatie te bestaan tussen het gebruik van insuline en het risico op hart- en vaatziekten. Daarnaast hebben laboratorium experimenten aangetoond dat insuline eigenschappen bezit die atherosclerose (‘aderverkalking’) kunnen stimuleren. Echter, direct bewijs dat insuline atherosclerose in mensen of dieren kan verergeren ontbreekt en is daarom de focus van het eerste deel van dit proefschrift.

In hoofdstuk 3 hebben we onderzocht of de mate van insuline blootstelling in patiënten met T2DM geassocieerd is met hart- en vaatziekten. Hiertoe hebben we een studie gedaan onder mensen die voor het eerst orale antidiabetische middelen zijn gaan gebruiken. De gemiddelde dagelijkse insuline blootstelling werd berekend in 2338 patiënten die een cardiovasculair event hadden doorgemaakt en vergeleken met de insuline blootstelling in 4407 controles184 die vrij bleven van hart- en vaatziekten. Na analyse bleek dat patiënten met de hoogste insuline blootstelling (hoogste tertiel) 44% meer kans hadden op hart- en vaatziekten, terwijl patiënten met een lage insuline blootstelling (laagste tertiel) 52% lager risico hadden op hart- en vaatziekten, vergeleken met patiënten die geen insuline gebruikten. Deze resultaten suggereren dat hoge insuline blootstelling mogelijk negatieve effecten heeft op het proces van aderverkalking. Echter, of insuline daadwerkelijk een causale rol heeft bij verergering van aderverkalking kan niet afgeleid worden uit deze data. Daarom hebben we in de volgende hoofdstukken onderzocht via welke mechanismen insuline het cardiovasculaire risico kan verhogen.

Een van onze hypotheses was dat insuline de stabiliteit van atherosclerotische afwijkingen (‘plaques’) zou kunnen verstoren door angiogenese (vaatnieuwvorming) in deze plaques te bevorderen. In hoofdstuk 4 presenteren we data die deze hypothese ondersteunen. Met behulp van een in vitro angiogenese proef hebben we laten zien dat insuline de vorming van vaatachtige structuren kan stimuleren in een laboratorium setting. Om erachter te komen of insuline ook vaatnieuwvorming in de plaques bij mensen kan stimuleren hebben we vervolgens eerst onderzocht of de insuline receptor aanwezig is in deze plaques. Het bleek dat de insuline receptor met name aanwezig was op kleine net gevormde vaatjes, en niet op grotere meer uitgerijpte vaatjes. Dit specifieke expressie patroon van insuline receptoren suggereert dat insuline mogelijk betrokken is bij uitgroei van nieuwe vaatjes in atherosclerotische plaques in mensen. Om dit verder te ondersteunen hebben we vervolgens aangetoond dat het aantal vaatjes in plaques hoger is in T2DM patiënten die insuline gebruiken dan in T2DM patiënten die geen insuline gebruiken. Al deze resultaten samen wijzen erop dat insuline mogelijk betrokken is bij vaatnieuwvorming in atherosclerotische plaques van mensen.

In hoofdstuk 5 laten we zien dat insuline waarschijnlijk ook betrokken is bij vaatnieuwvorming in tumoren. We hebben namelijk gevonden dat er ook een specifiek expressie patroon voor insuline receptoren bestaat in borst-, darm-, alvleesklier-, long- en niertumoren. In deze tumoren zagen we dat insuline receptoren vooral aanwezig waren op vaatjes in het tumorweefsel, terwijl deze op de vaatjes in het omringende weefsel niet of nauwelijks aanwezig waren. Mogelijk leidt stimulering van deze insuline receptoren op de vaatjes met insuline tot een toename van vaatnieuwvorming, wat vervolgens tumorgroei kan bevorderen. Omdat in de literatuur vooral de insuline analoog glargine geassocieerd is met kanker hebben we vervolgens onderzocht of verschillende insuline analogen een verschillende potentie hebben om vaatnieuwvorming te stimuleren in vitro. Alle vier de insuline analogen die we getest hebben bleken in dezelfde mate de vorming van vaatachtige structuren te kunnen stimuleren, wat erop wijst dat insuline glargine geen exclusieve kandidaat is om vaatnieuwvorming te stimuleren.

In hoofdstuk 6 laten we zien dat insuline betrokken is bij het instabieler worden van atherosclerotische plaques in vivo, en dat dit onafhankelijk is van systemische effecten van

Nederlandse samenvatting

185

insuline op metabolisme. Ondanks dat observationele studies hebben laten zien dat het gebruik van insuline in patiënten met T2DM geassocieerd is met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten, is het onduidelijk of insuline een causale rol heeft bij het stimuleren van aderverkalking. Een van de problemen van observationele studies is de zogenaamde indicatie bias. Dat wil zeggen dat de patiënten die insuline voorgeschreven krijgen vaak de patiënten zijn die ernstigere insuline resistentie en beta-cel falen hebben dan de patiënten die geen insuline voorgeschreven krijgen. Dit zou kunnen leiden tot verkeerde interpretaties ten gevolge van ‘confounding’ door ernst van de diabetes. Een tweede probleem bij het bestuderen van de effecten van insuline op aderverkalking in vivo, is dat insuline ook systemische effecten heeft op lipiden metabolisme en gewicht, welke allebei ook het cardiovasculaire risico kunnen beïnvloeden. Om deze verstorende factoren te omzeilen hebben we een in vivo model gebruikt waarin de directe effecten van insuline op het verergeren van aderverkalking bestudeerd kunnen worden. In atherosclerose-gevoelige LDLr KO (low density lipoprotein receptor knockout) muizen werd aderverkalking geïnduceerd door een bandje te plaatsen rondom de halsslagaders. De gevormde atherosclerotische plaques werden vervolgens lokaal behandeld met insuline of met fysiologisch zout. Deze lokale toediening van insuline leidde niet tot systemische effecten, maar leverde wel plaques op die 33% minder collageen bevatten, een eiwit waarvan wordt verondersteld dat het de stabiliteit van plaques bevordert. Bovendien werden in het weefsel rondom deze lesies 50% meer geactiveerde mest cellen waargenomen. Uit in vitro experimenten bleek dat de verlaging van het collageen in de lesies het gevolg zou kunnen zijn van complexe effecten van insuline op collageen homeostase (balans van aanmaak en afbraak), deels via effecten van insuline op mest cellen in het omringende weefsel.

Stimulatie van de insuline receptor met insuline leidt tot activatie van twee signaleringspaden in de cel. Een van deze paden, het PI3K-pad, werkt niet goed tijdens insuline resistentie. Om in een in vivo model te onderzoeken wat de rol van insuline resistentie is bij het ontstaan en verergeren van atherosclerotische plaques, zou een muismodel waarin aderverkalking optreedt en tegelijkertijd het PI3K-pad defect is, van grote waarde kunnen zijn. In hoofdstuk 7 karakteriseren we daarom het fenotype van LDLr KO muizen die geen Akt2 hebben (een eiwit betrokken in het PI3K-pad). Deze zogenaamde Akt2/LDLr dKO muizen hadden hogere glucose en insuline waarden dan LDLr KO muizen, en bleken meer insuline resistent te zijn. Opvallend was dat de plaques significant kleiner waren en tegelijkertijd meer complex bleken doordat ze minder collageen bevatten, grotere gebieden van necrose en meer apoptose hadden. In vitro experimenten lieten vervolgens zien dat gladde spiercellen en macrofagen waarschijnlijk een belangrijke rol spelen bij het verstoren van de collageen homeostase in de lesies van de Akt2/ LDLr dKO muizen. Tezamen suggereren deze resultaten dat Akt2/LDLr dKO muizen kunnen dienen als een interessant model waarin de effecten van insuline resistentie op het ontstaan en verergeren van aderverkalking onderzocht kunnen worden.

186

Deel 2. De rol van IGF-I bij het ontstaan van hart- en vaatziekten.

Verschillende studies bij volwassenen hebben laten zien dat lage IGF-I spiegels in het bloed geassocieerd zijn met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten. In deze context zou verwacht kunnen worden dat patiënten die van jongs af aan lage IGF-I spiegels hebben gehad, op jong volwassen leeftijd al tekenen van aderverkalking en/of hartfalen kunnen vertonen. Daarom hebben we, in hoofdstuk 8, het cardiovasculaire risico profiel bepaald bij een 27 jarige man met extreem lage IGF-I spiegels ten gevolge van een homozygote IGFALS gen mutatie. In het bloed van de patiënt werden extreem lage IGF-I spiegels en milde insuline resistentie en dyslipidemie gemeten. 64-slice CT scan en drie-dimensionale echografie van het hart lieten geen enkele tekenen van subklinisch hart- en vaatlijden zien. Deze resultaten suggereren dat lage IGF-I spiegels, veroorzaakt door een IFGALS mutatie, niet per definitie gepaard gaan met een verhoogd cardiovasculair risico.

Om de bevindingen in de bovengenoemde casus verder te onderbouwen laten we, in hoofdstuk 9, de resultaten zien van een studie binnen het EPIC-Norfolk cohort. In 1013 cases met coronair lijden en 2055 controles hebben we de associatie bestudeerd tussen IGF-I en IGFBP-3 spiegels in het bloed, genetische variatie in de chromosomale gebieden (loci) die coderen voor deze eiwitten, en het risico op hart- en vaatziekten. Na correctie voor de aanwezigheid van cardiovasculaire risicofactoren bleek er geen associatie te zijn tussen IGF-I en IGFBP-3 spiegels en het risico op coronair lijden. Vervolgens hebben we drie tagging SNPs (single nucleotide polymorphysms) geïdentificeerd die geassocieerd waren met IGF-I of IGFBP-3 spiegels. Tot slot bleek, in een meta-analyse van de EPIC-Norfolk en 8 andere studies, dat geen van de 31 onderzochte tagging SNPs die de gehele IGF1 en IGFBP3 loci omvatten, geassocieerd was met coronair lijden. Samen wijzen deze resultaten erop dat IGF-I en IGFBP-3 waarschijnlijk niet betrokken zijn bij het ontstaan van hart- en vaatziekten in de mens.

bron: http://dare.uva.nl/record/432937