Onderzoek van Dr. William J. Walsch, Ph.D., biochemisch onderzoeker van het Pfeiffer Treatment Center, Illinois, USA, suggereert dat een aangeboren defect in de metallothioneine functie de oorzaak van autisme zou kunnen zijn. Volgens hem kunnen alle problemen van autisten, zowel immunologisch als de hersen- en maag-darm problemen verklaard worden uit een slecht functionerend metallothioneine. Het lijkt er inderdaad op dat een slecht functionerend metallothioneine systeem een belangrijke stressfactor is die een niet te geringschatte bijdrage levert aan het ontstaan van autisme. Een tekort aan metallothioneïne verklaard dus ook waarom sommige kinderen pas na een paar jaar plotseling autistische kenmerken vertonen. Namelijk door het veelvuldig toedienen van vaccinaties, die vaak een aluminiumverbinding en een kwikverbinding bevatten, kan de emmer overlopen waardoor het kind autistische kenmerken gaat vertonen.
Metallothioneine is een eiwit dat zeer vitale functies in ons lichaam vervult. Het is opgebouwd uit 60 tot 70 aminozuren, waarvan 20 keer cysteine en 7 atomen zink. Het komt in hoge concentraties voor in het slijmvlies van de darm. De belangrijkste functie van metallothioneine is ons te beschermen tegen de vergiftiging met zware metalen. Ze doet dit door zink uit te wisselen tegen kwik, lood, platina, aluminium, etc. Daarnaast komt het voor in de lever, alvleesklier, mond, maag en hersenen. Verder speelt metallothioneine een belangrijke rol in verschillende andere processen in het lichaam:
Het regelt de zink en koper concentratie in het bloed.
Het is essentieel bij de ontwikkeling en werking van ons immuunsysteem.
Het is onmisbaar bij de ontwikkeling van zenuwcellen (neuronen) in de hersenen samen met de omega-3 vetzuren.
Het beschermt tegen overmatige groei van gist in de darmen.
Het voorkomt ontstekingen in de darmen.
Het is betrokken bij de maagzuurproductie.
Het beïnvloedt de smaak en structuurwaarneming van het voedsel in de mond.
Het heeft een reguleerde werking op het gedrag in de hippocampus.
Het is betrokken bij de emotionele ontwikkeling en socialisatie (amygdala).
Door al deze vitale functies van metallothioneine is het niet verwonderlijk dat er van alles mis kan gaan in de ontwikkeling van het kind bij een tekort aan of een niet goed functioneren van dit essentiële eiwit.
Vermoedelijk gaat het om een stoornis die veelal pas tot uitdrukking komt als er sterke overbelasting (stress) optreedt, waardoor autisme in de laatste tien jaar explosief is toegenomen en vroeger zelden voorkwam.
Het behoeft geen betoog dat in deze moderne tijd de bescherming tegen zware metalen een essentiële rol speelt in het handhaven van onze gezondheid in een sterk vervuilde wereld. We krijgen voortdurend zware metalen binnen met onze voeding, de dagelijkse intake van kwik met de voeding is ongeveer 20mcg en als tanden met amalgaam gevuld zijn, komt er nog eens een dosis bij afhankelijk van hoe oud het amalgaam is (1 mcg voor oud tot 450mcg/dag voor nieuw aangelegd amalgaam). In Nederland wordt voornamelijk aluminiumhydroxide gebruikt (25mcg per vaccin) en bevat alleen het griepvaccin nog kwik. Aluminium komt ook voor in allerlei verpakkingen van sappen, de blokverpakkingen die een aluminiumfolie aan de binnenkant bevatten. En er zijn altijd nog mensen die in aluminium pannen koken, vooral op vakantie. Metallothioneine is dus een uitermate belangrijk eiwit. Zware metalen passeren ongehinderd de bloed-hersenbarrière. Zo krijgt een baby van twee maanden met een tekort aan metallothioneine, die de DKTP/HIB en pneumococcen vaccin toegediend krijgt in twee verschillende spuiten, 2x 25 mcg aluminium en is dan niet in staat het aluminium te binden en uit zijn lichaam te verwijderen.
Door al de vitale functies van metallothioneine is het niet verwonderlijk dat er van alles mis kan gaan in de ontwikkeling van het kind als er een tekort aan dit essentiële eiwit is. Vermoedelijk gaat het om een epigenetische stoornis die veelal pas tot uitdrukking komt als er sterke overbelasting optreedt en de stresslimiet van de hersenen overschreden wordt. Dit kan een vaccin zijn, maar ook een bacteriële of virale infectie al of niet in combinatie met een penicillinekuur, een narcose, etc. Dat medici de oorzaak van autisme vaak nog als zuiver genetisch bestempelen, duidt op een weinig wetenschappelijke instelling, een gebrek aan logisch denken en een onvoldoende bijhouden van hun wetenschappelijke litteratuur. Genetische afwijkingen kunnen niet explosief toenemen zoals dat met autisme gebeurd is. In de Verenigde Staten is in enkele tientallen jaren het aantal gevallen van autisme van 1:180.000 naar 1:180 en in sommige staten al naar 1:150 gestegen. Ook is het niet slechts toe te schrijven aan een verbeterde diagnose, zoals ook wel beweerd wordt. Er moeten dus wel omgevingsfactoren in het spel zijn, ook al ligt er een genetische oorzaak aan de basis. Bovendien betekent genetisch nog niet hopeloos en onbehandelbaar! Recentelijke ontwikkelingen (methl-B12) in de VS bewijzen dat autisme wel degelijk is te genezen. Ook mijn persoonlijke ervaringen met de behandeling van autisme wijzen in die richting.
Waarschijnlijk beperken de ziekteverschijnselen die uit een slecht functionerend metallothioneine voort kunnen komen zich niet alleen tot het veroorzaken van aandoeningen in het autistisch spectrum, maar mogelijk vinden allerlei andere moderne aandoeningen zoals ADHD en andere gedragsstoornissen, fibromyalgie, M.E. en CVS (chronische vermoeidheidssyndroom) hier ook hun verklaring. Zelfs bij kanker zou het een rol kunnen spelen.
Ik laat al jaren koper en zink prikken bij kankerpatiënten en bij velen zie je een verhoogd koper en verlaagd zink. Ik heb in mijn praktijk verschillende autistische kinderen die tijdens de behandeling van hun autisme een volledig ander gedrag gingen vertonen dat alle kenmerken van ADHD heeft. Volgens mijn inzichten ligt er aan ADHD een zelfde basisverstoring als aan autisme en kunnen autistische kinderen tijdens een succesvolle therapie in het ADHD traject terecht komen, wat op zich een gunstige ontwikkeling is en verder behandeld kan worden.
Slecht functionerend metallothioneine leidt tot een hoge koper-zink verhouding (hoog koper en laag zink) en een ophoping van zware metalen zoals aluminium, kwik, lood, cadmium, arseen en antimonium in het lichaam.
De onmogelijkheid om het koper en zink in evenwicht te houden duidt op een metallothioneine probleem.
De toxische effecten van zware metalen door een slecht functionerend metallothioneine kunnen enorm zijn zoals verstoring van de hersenfuncties, leverafwijkingen, nier beschadiging, het blokkeren van belangrijke enzymen en voedselintoleranties.
Metallothioneine is de hofleverancier voor zink aan de cel, ook aan de witte bloedcellen (leucocyten), en een zinktekort kan tot ernstige verstoring van het immuunsysteem leiden. Er treedt daarbij bovendien een vroegtijdige verschuiving van het cellulaire naar humorale afweer op hetgeen tot immuunverlies leidt. Een tekort aan zink en metallothioneine kan tot een atrofie van de thymus en lymfatisch weefsel leiden met als gevolg een ernstig verzwakt immuunsysteem bij infecties. Als de moeder deze tekorten heeft kan de baby al met een ernstige immuunstoornis geboren worden (aangetoond in dierstudies)
Een zinktekort kan bij kinderen ook leiden tot groeistoornissen en het achterblijven van de genitale en endocriene ontwikkeling.
Een slecht functionerend metallothioneine als oorzaak voor autisme verklaart ook waarom 4 keer zoveel jongens autisme krijgen dan meisjes. Oestrogeen en progesteron, vrouwelijke hormonen, stimuleren namelijk de metallothioneine productie en daarom zijn meisjes beter beschermd tegen giftige stoffen van buiten af.
Muizen waarbij men de metallothioneine functie geblokkeerd heeft hebben meer epileptische insulten en een ernstig verstoord immuunsysteem; beide verschijnselen worden bij autisme waargenomen; onderzoekers hebben bevestigd dat metallothioneine en zink epilepsie kunnen voorkomen.
Lyme behandelen vergt een gedegen aanpak, met gedegen kennis die ik in de loop der 10 tallen jaren vergaard heb, niet alleen via scholing, ook uit de ervaring die ik heb met het behandelen ervan.
Hoge doseringen vitamine B6 in voedingssupplementen kunnen op termijn leiden tot neurologische klachten. Dit kan je herkennen aan: tintelingen in handen en voeten, kiespijnen die niet goed zijn te verklaren zijn, pijnlijke voetzolen en/of zenuwscheuten in armen en benen.
Indien je langere tijd vitamine B6 bijslikt of bij wil gaan slikken, let er dan op dat je niet teveel per dag binnenkrijgt. Bedenk dat B6 in veel supplementen aanwezig is (dit is wat hier wordt bedoeld met stapeling), dus ga na wat je totaal dagelijks binnenkrijgt.
Er zijn twee vormen vitamine B6
Pyridoxine HCL
P5P (Pyridoxal-5-fosfaat)
Pyridoxine HCL is de synthetische (goedkope) vorm, P5P is de natuurlijke actieve vorm. Van P5P is minder nodig om werkzaam te zijn., het is echter niet duidelijk of het bij dezelfde hoeveelheden als pyridoxine HCL op termijn klachten kan geven. Blijf dus liever aan de lage kant met de totale dosering, ongeacht welke vorm vitamine B6 je slikt. Hoe langer je hogere doseringen B6 gebruikt hoe groter de kans wordt op het ontstaan van klachten.
Indien je merkt dat er klachten ontstaan die kunnen wijzen op een teveel aan B6, stop dan een week of drie met de inname ervan. Verdwijnen vervolgens de klachten, dan lag het zeer waarschijnlijk aan een te hoge B6 suppletie en is er een suppletiepauze nodig, en bij heraanvang een lagere dosering van vitamine B6.
Voor vitamine B6 in de vorm van Pyridioxine HCL adviseren we onderstaande veiligheidsdosering
Maximaal 75mg per dag gedurende 1 maand
Maximaal 50mg per dag gedurende 2 maanden
Maximaal 30mg per dag gedurende 6 maanden
Maximaal 20mg per dag gedurende 12+ maanden
Let er ook op dat je een aantal B vitaminen (waaronder B6) binnen krijgt via de normale voeding en via sommige supperfoods, bijvoorbeeld graangrassen zoals tarwegrasblad, havergrasblad, kamutgrasblad en gerstegrasblad.
De aanvaardbare bovengrens van B6 suppletie volgens de Gezondheidsraad is 25 mg per dag. Dat is in lijn met het advies van EFSA. Deze bovengrens geldt echter voor lange termijn inname, jaren achtereen dus. Men heeft de NOAL (No Observed Adverse Effect Level) en UL (Tolerable upper intake level) gesteld op 100 mg per dag. Uit onderzoek bleek dat suppletie van meer dan 50mg per dag, gedurende meer dan zes maanden achtereen klachten kunnen geven. Er zijn echter nogal wat vragen bij dat onderzoek. In de literatuur wordt ook een onderzoek aangehaald waar 40mg als bovengrens genoemd wordt, maar daar zijn nog grotere vraagtekens bij. In de VS geldt 100mg als bovengrens. Dat is ook wat maximaal verkocht mag worden in Nederland.
Media-aandacht
De recente aanzienlijke mediaaandacht voor mogelijke B6 overdosering zou doen vermoeden dat het in de praktijk een groot probleem is. Er is reden daaraan te twijfelen. In de afgelopen jaren zijn er bij Lareb 15 klachten binnengekomen. Tot nu toe, 2 klachten in 2014. De gezondheidsrisico’s van gebruik van geregistreerde geneesmiddelen zijn helaas oneindig veel groter, met gemakkelijk tienduizenden doden per jaar. Zowat de halve Nederlandse bevolking (ongeveer 7,8 miljoen mensen) is chronisch ziek. Het merendeel ervan heeft meerdere chronische ziekten. Er is nog veel werk te verzetten door natuurgeneeskundigen enerzijds, en zieken (verantwoordelijkheid en regie nemen) anderzijds.
Bijzonderheden
Vooral bij goedkopere vitamineproducten blijkt er een verschil te zijn tussen de aanwezige en genoemde hoeveelheden.
Bij eiwittekorten (in het bijzonder van cysteïne) wordt de toxiciteit van vitamine B6 vergroot.
Vitamine B6 heeft, voor een optimale werkzaamheid, ook magnesium en vitamine B2 nodig. Dit zijn de zogenaamde co-factoren voor B6.
Bij regelmatige B12 suppletie via injecties zijn er meer B vitaminen nodig, omdat er in die situatie meer B vitaminen ‘verbruikt’ worden door de hoge B12 dosering.
Effecten van vitamine B6 metabolisme op oncogenese, tumorprogressie en therapeutische respons
L Galluzzi , E Vacchelli , J Michels , P Garcia , O Kepp , L Senovilla , ik Vitale en G Kroemer
Abstract
Pyridoxal-5′-fosfaat (PLP), de biologisch actieve vorm van vitamine B6, naar verluidt fungeert als een prosthetische groep> 4 % van geclassificeerde enzymatische activiteiten van de cel. Het is daarom niet verwonderlijk dat veranderingen van vitamine B6 metabolisme zijn geassocieerd met meerdere menselijke ziekten. Als treffend voorbeeld, mutaties in het gen dat codeert voor antiquitin, een evolutionair oude aldehyde dehydrogenase leiden tot pyridoxine-afhankelijke toevallen, vanwege de accumulatie van een metabolisch tussenproduct dat PLP inactiveert. Bovendien is PLP nodig voor de afbraak van homocysteïne door transsulfuratie.Derhalve verminderde circulerende niveaus van B6 vitameren (inclusief PLP en de belangrijkste precursor pyridoxine) vaak gepaard met hyperhomocysteïnemie, een aandoening die is geassocieerd met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten meerdere. Gedurende de afgelopen 30 jaar, heeft een intense golf van klinisch onderzoek geprobeerd om de vermeende banden tussen vitamine B6 en kanker ontleden. Aldus hoge circulerende niveaus van vitamine B6, als zodanig of als ze gereflecteerd verminderde hoeveelheden circulerend homocysteïne zijn geassocieerd met verbeterde overleving hebben bij patiënten waarop uiteenlopende hematologische en solide tumoren.Meer recent is de vaardigheid van vitamine B6 metabolisme aangetoond dat de adaptieve respons van tumorcellen tot een overvloed aan fysische en chemische stresscondities moduleren. Bovendien verhoogde pyridoxal kinase (PDXK), het enzym dat pyridoxine en andere vitamine B6 precursors omzet in PLP, is aangetoond dat een goede, therapie-onafhankelijke prognostische marker bij patiënten die aan niet-kleincellig longcarcinoom vormen (NSCLC) . Hier zullen we de klinische relevantie van vitamine B6 metabolisme bespreken als een prognostische factor bij kankerpatiënten.
Welke producten bevatten vitamine B 6? B 6 komt van nature veel voor in eiwitrijke producten zoals: kip, lever, eidooier, vis, zilvervliesrijst, zaden en noten, avocado, sojabonen. B 6 is belangrijk bij o.a.: cholesterolstofwisseling, omzetting van hormonen, goede werking van het immuunsysteem, celdeling, omzetting van eiwitten, vetten (prostaglandinesynthese), koolhydraten, vochthuishouding, aanmaak van de rode bloedcellen, leverontgiftingsprocessen, etc.
Moerman was de eerste die in zijn diëten werkte met 2 rauwe eidooiers per dag. Zo te zien een geniale vondst, omdat er zoveel goede stoffen tegelijkertijd in voorkomen. Ook bij mensen die van hun kater af willen komen na rijkelijk alcohol gebruik zijn eidooiers met tomatensap een geliefd ‘medicinaal drankje’. Bij hart en vaatziekten met een hoge homocysteïne is het ei ook weer helemaal terug.
Maar ook bij het B 6 verhaal (in eiwitrijke producten) komt het ei weer in beeld. Samen met magnesiumrijke groenten(sap) en zilvervliesrijst een goedkope voedzame maaltijd voor het zenuwstelsel. Het zenuwstelsel dat in deze moderne tijd met zijn enorme toename aan prikkels best een steuntje in de rug nodig heeft.De verschillen tussen eidooiers en een heel ei (gekookt)
2 Eidooiers
750 KJ
218 Kcal
8 gr eiwit
4 gr verzadigd vet
17 totaal vet
650 cholesterol
75 mg kalium
75 mg calcium
7 mg magnesium
3 mg ijzer
265 mcg vit. A
2,5 mcg vit. D
0,12 mg B1
0,20 mg B2
0,12 mg B6
60 mcg foliumzuur
1,90 mcg B 12
1 Gekookt ei
350 KJ
75 Kcal
6,5 gr eiwit
1,5 gr. verzadigd vet
5,5 totaal vet
165 mg cholesterol
65 mg kalium
25 mg calcium
6,5 mg magnesium
0,9 mg ijzer
99 mcg vit. A
0,9 mcg vit. D
0,02 mg B1
0,24 mg B2
0,03 mg B6
21 mcg foliumzuur
0,55 mcg B12
Aminozuursamenstelling van een eiEiwit-aminozuursamenstelling in een ei (50 gram)
0,46 isoleucine
0,54 leucine
0,52 valine
0,34 methionine
0,15 cystine
0,37 fenylalanine
0,31 tyrosine
0,25 threonine
0,9 tryptofaan
0,34 lysine
0,13 histidine
0,42 arginine
Een ei bevat géén carnitine.
Therapeutische toepassingen van vitamine B6
• Premenstrueel syndroom: premenstrueel syndroom omvat een
clustervariatie van symptomen waaronder vermoeidheid, stemmingswisselingen,
angst, depressie, vermoeidheid, vochtretentie, vergeetachtigheid,
gevoelige borsten, duizeligheid en toename van eetlust,
die rond de ovulatie beginnen en weer verdwijnen aan het begin van
de menstruatie. Een review van gerandomiseerde, dubbelblinde,
placebogecontroleerde studies suggereert dat suppletie met twee
doseringen van 50 mg B6 per dag, zorgt voor verlichting van PMSsymptomen
[11,18]. In Iraans onderzoek waaraan 160 jonge vrouwen
met PMS deelnamen bleken de PMS-klachten significant te verminderen
bij gebruik van 80 mg B6 per dag [19]. Van de symptomen
nam angst het meest in hevigheid af. Vitamine B6 heeft een gunstige
invloed op PMS door een mogelijke verbetering van de beschikbaarheid
van dopamine, serotonine en GABA en via modulatie van de
hormoonafhankelijke genexpressie
• Carpaletunnelsyndroom: carpaletunnelsyndroom is een neuropathie
veroorzaakt door compressie van de nervus medianus in de pols.
Het gaat gepaard met pijn, een doof gevoel, zwakte en tintelingen in de
handen. Factoren die kunnen bijdragen aan carpaletunnelsyndroom
zijn onder meer overbelasting (RSI), trauma, zwangerschap, oedeem,
sarcoïdose, diabetes, reuma en hypothyroïdie. Veel mensen met carpaletunnelsyndroom
hebben een lage vitamine-B6-status; daarbij is in
onderzoek een omgekeerd verband gevonden tussen de P5P-spiegel
en de ernst van de pijn, tintelingen en slaapproblemen [2,20,21]. Vitamine
B6 is een kritische cofactor voor de neuronale synthese van
eiwitten, neurotransmitters en sfingolipiden. Mogelijk verhoogt vitamine
B6 hierbij de pijndrempel door de synthese van serotonine en
GABA te stimuleren. Suppletie met 50 tot 200 mg pyridoxine of P5P
per dag, gedurende minimaal 12 weken en dan vooral in combinatie
met 10 mg vitamine B2 per dag, draagt in veel gevallen bij aan verlichting
van de klachten, ook bij mensen zonder vitamine-B6-tekort [20]
• Diabetes(complicaties): diabetici hebben een hogere vitamine-B6-
behoefte. In de praktijk hebben veel diabetici een subklinisch vitamine-
B6-tekort wat het ziekteproces negatief beïnvloedt en de kans
op complicaties vergroot. Preklinisch onderzoek heeft uitgewezen
dat een vitamine-B6-tekort gepaard gaat met afwijkingen van de
glucosetolerantie en daling van het insulinegehalte in alvleesklier en
bloed alsmede degeneratieve veranderingen in insulineproducerende
bètacellen van de alvleesklier [4]. Suppletie met pyridoxine kan de
glycemische controle bij type-2 diabetici verbeteren hetgeen zich laat
zien in een daling van het geglycosyleerd hemoglobine. In een proefdiermodel
voor diabetes type 2 zorgde pyridoxine voor significante
verlaging van de bloedglucosespiegel. Bij mensen is verbetering van
de glucosetolerantie door vitamine B6 vooralsnog waargenomen bij
vrouwen met zwangerschapsdiabetes [4].
“B6-deficiëntie gaat gepaard met
afwijkingen in de glucosetolerantie”
Er zijn sterke aanwijzingen dat suppletie met vitamine B6, in de vorm
van zowel pyridoxamine, P5P als pyridoxine, het ontstaan danwel de
progressie remt van diabetische retinopathie, cataract, nefropathie,
(poly)neuropathie, dislipidemie en hart- en vaatziekten [1,4,22-24].
Vooral pyridoxamine remt de glycosylering, een niet-enzymatisch
proces waarbij suikers in aanwezigheid van zuurstof binden aan vrije
NH2-groepen van eiwitten, vetten of nucleïnezuren [23]. Hyperglycemie
en oxidatieve stress bevorderen glycosylering en daarmee de
vorming van AGE’s (advanced glycation endproducts). AGE’s spelen
een prominente rol in de pathogenese van diabetescomplicaties
Misselijkheid en overgeven: sinds de jaren veertig van de vorige
eeuw wordt vitamine B6 voorgeschreven bij misselijkheid en braken
door zwangerschap. In een studie namen vrouwen die last hadden van
ochtendmisselijkheid 3 dagen lang iedere 8 uur 25 mg pyridoxine in. Dit
leidde tot significante vermindering van braken en afname van hevige
misselijkheid [2,11]. Een dosis van 10 mg pyridoxine iedere 8 uur gedurende
10 dagen werkte ook goed [11].
Vitamine B6 in een dosering van 50 tot 200 mg per dag wordt ook
gebruikt om misselijkheid door radiotherapie te verminderen [11].
• Autisme: al tientallen jaren wordt de combinatie van magnesium met
100 tot 200 mg B6 per dag ingezet bij kinderen met autisme waarbij
tot 50% van de kinderen vooruitgang toont in gedrag en communicatie
[25]. In een review van de Cochrane Collaboration is echter vastgesteld
dat het wetenschappelijk nog niet vast staat dat suppletie met
vitamine B6 en magnesium leidt tot een significante verbetering van
autisme [26].
• Tardieve dyskinesie: tardieve dyskinesie is een bijwerking van neuroleptica
die bij schizofrenie worden voorgeschreven. Vijftien patiënten
met de bewegingsstoornis kregen een vitamine-B6-supplement,
waarbij de dosis in 4 weken geleidelijk werd opgebouwd van 100 naar
400 milligram per dag. Inname van een dagdosis van 300 of 400 mg
resulteerde in significante afname van symptomen van tardieve dyskinesie
[27]. De klachten kwamen weer terug nadat de proefpersonen
waren gestopt met het innemen van vitamine B6.
• Depressie: de synthese van neurotransmitters serotonine en noradrenaline
is P5P-afhankelijk; een vitamine-B6-tekort zou dus theoretisch
kunnen leiden tot depressie. Klinische studies hebben echter niet
kunnen aantonen dat exclusieve suppletie met vitamine B6 helpt bij
depressie [11,28]. Vitamine B6 verlicht mogelijk wel depressies bij
premenopauzale vrouwen [28].
• Chineesrestaurantsyndroom: de afbraak van de smaakversterker
monosodiumglutamaat (MSG of Ve-Tsin), die veel wordt gebruikt in de
Chinese keuken, is afhankelijk van vitamine B6. Consumptie van MSG
kan leiden tot tintelingen, jeuk, warmte en hartkloppingen, vooral bij
een relatief vitamine-B6-tekort. Mensen die klachten krijgen na het
eten van MSG kunnen baat hebben bij 50 mg vitamine-B6-suppletie
per dag [29].
• Spierkramp in de benen: circa de helft van de zwangere vrouwen
heeft last van spierkramp in de benen, vooral in de tweede helft van
de zwangerschap en ‘s nachts. In een Iraanse studie zorgde suppletie
met een combinatie van 40 mg pyridoxine en 100 mg thiamine per
dag, voor een significante afname van spierkramp [30].
• Dosering, veiligheid en interacties: de aanbevolen dagelijkse
hoeveelheid voor volwassenen is 1,5 mg vitamine B6 per dag (voor
mannen boven 51 jaar 1,8 mg/dag) [3]. Het wateroplosbare vitamine
wordt snel afgebroken en uitgescheiden. In te hoge dosering kan
vitamine B6 perifere neuropathie veroorzaken. In Nederland geldt
een veilige bovengrens van 25 mg B6-inname per dag (Nederlandse
Gezondheidsraad). De Verenigde Staten hanteren een veilige bovengrens
van 100 mg per dag (Amerikaanse Institute of Medicine) [1-3].
Voor therapeutische toepassingen worden meestal dagdoseringen
tussen de 25 en 200 mg voorgeschreven. Er is weinig bewijs voor
toxiciteit van pyridoxine in doseringen tot 200 mg per dag, ook niet
als het vitamine gedurende langere tijd wordt gebruikt [2,11]. Waarschijnlijk
is P5P minder toxisch in hoge doseringen dan pyridoxine [2].
Verschillende medicijnen verlagen de vitamine-B6-status (zie tabel 1).
Vitamine B6 verlaagt de effectiviteit van L-dopa, fenobarbital en fenytoïne,
maar verbetert mogelijk het effect van nortryptiline bij ouderen
[32]. Kalium, vitamine B-complex, vitamine C, magnesium en selenium
verbeteren de vitamine-B6-status. <<
Referenties
1. Spinneker A, Sola R, Lemmen V et al. Vitamin B6 status, deficiency and its consequences-
an overview. Nutr Hosp. 2007;22(1):7-24**
2. Vitamin B6 (pyridoxine and pyridoxal 5’-phosphate) – monograph. Altern Med Rev.
2001;6(1):87-92**
3. G ezondheidsraad. Voedingsnormen: vitamine B6, foliumzuur en vitamine B12. Den
Haag: Gezondheidsraad, 2003; publicatie nr 2003/04
4. Jain SK. Vitamin B6 (pyridoxamine) supplementation and complications of diabetes.
Metabolism. 2007;56(2):168-71**
5. Friso S, Girelli D, Martinelli N, et al. Low plasma vitamin B-6 concentrations and modulation
of coronary artery disease risk. Am J Clin Nutr 2004;79:992-8
6. Chiang EP, Smith DE, Selhub J et al. Inflammation causes tissue-specific depletion of
vitamin B6. Arthritis Res Ther. 2005;7(6):R1254-62
52 Van Nature nr. 7 – 2007Misselijkheid en overgeven: sinds de jaren veertig van de vorige
eeuw wordt vitamine B6 voorgeschreven bij misselijkheid en braken
door zwangerschap. In een studie namen vrouwen die last hadden van
ochtendmisselijkheid 3 dagen lang iedere 8 uur 25 mg pyridoxine in. Dit
leidde tot significante vermindering van braken en afname van hevige
misselijkheid [2,11]. Een dosis van 10 mg pyridoxine iedere 8 uur gedurende
10 dagen werkte ook goed [11].
Vitamine B6 in een dosering van 50 tot 200 mg per dag wordt ook
gebruikt om misselijkheid door radiotherapie te verminderen [11].
• Autisme: al tientallen jaren wordt de combinatie van magnesium met
100 tot 200 mg B6 per dag ingezet bij kinderen met autisme waarbij
tot 50% van de kinderen vooruitgang toont in gedrag en communicatie
[25]. In een review van de Cochrane Collaboration is echter vastgesteld
dat het wetenschappelijk nog niet vast staat dat suppletie met
vitamine B6 en magnesium leidt tot een significante verbetering van
autisme [26].
• Tardieve dyskinesie: tardieve dyskinesie is een bijwerking van neuroleptica
die bij schizofrenie worden voorgeschreven. Vijftien patiënten
met de bewegingsstoornis kregen een vitamine-B6-supplement,
waarbij de dosis in 4 weken geleidelijk werd opgebouwd van 100 naar
400 milligram per dag. Inname van een dagdosis van 300 of 400 mg
resulteerde in significante afname van symptomen van tardieve dyskinesie
[27]. De klachten kwamen weer terug nadat de proefpersonen
waren gestopt met het innemen van vitamine B6.
• Depressie: de synthese van neurotransmitters serotonine en noradrenaline
is P5P-afhankelijk; een vitamine-B6-tekort zou dus theoretisch
kunnen leiden tot depressie. Klinische studies hebben echter niet
kunnen aantonen dat exclusieve suppletie met vitamine B6 helpt bij
depressie [11,28]. Vitamine B6 verlicht mogelijk wel depressies bij
premenopauzale vrouwen [28].
• Chineesrestaurantsyndroom: de afbraak van de smaakversterker
monosodiumglutamaat (MSG of Ve-Tsin), die veel wordt gebruikt in de
Chinese keuken, is afhankelijk van vitamine B6. Consumptie van MSG
kan leiden tot tintelingen, jeuk, warmte en hartkloppingen, vooral bij
een relatief vitamine-B6-tekort. Mensen die klachten krijgen na het
eten van MSG kunnen baat hebben bij 50 mg vitamine-B6-suppletie
per dag [29].
• Spierkramp in de benen: circa de helft van de zwangere vrouwen
heeft last van spierkramp in de benen, vooral in de tweede helft van
de zwangerschap en ‘s nachts. In een Iraanse studie zorgde suppletie
met een combinatie van 40 mg pyridoxine en 100 mg thiamine per
dag, voor een significante afname van spierkramp [30].
• Dosering, veiligheid en interacties: de aanbevolen dagelijkse
hoeveelheid voor volwassenen is 1,5 mg vitamine B6 per dag (voor
mannen boven 51 jaar 1,8 mg/dag) [3]. Het wateroplosbare vitamine
wordt snel afgebroken en uitgescheiden. In te hoge dosering kan
vitamine B6 perifere neuropathie veroorzaken. In Nederland geldt
een veilige bovengrens van 25 mg B6-inname per dag (Nederlandse
Gezondheidsraad). De Verenigde Staten hanteren een veilige bovengrens
van 100 mg per dag (Amerikaanse Institute of Medicine) [1-3].
Voor therapeutische toepassingen worden meestal dagdoseringen
tussen de 25 en 200 mg voorgeschreven. Er is weinig bewijs voor
toxiciteit van pyridoxine in doseringen tot 200 mg per dag, ook niet
als het vitamine gedurende langere tijd wordt gebruikt [2,11]. Waarschijnlijk
is P5P minder toxisch in hoge doseringen dan pyridoxine [2].
Verschillende medicijnen verlagen de vitamine-B6-status (zie tabel 1).
Vitamine B6 verlaagt de effectiviteit van L-dopa, fenobarbital en fenytoïne,
maar verbetert mogelijk het effect van nortryptiline bij ouderen
[32]. Kalium, vitamine B-complex, vitamine C, magnesium en selenium
verbeteren de vitamine-B6-status. <<
Referenties
1. Spinneker A, Sola R, Lemmen V et al. Vitamin B6 status, deficiency and its consequences-
an overview. Nutr Hosp. 2007;22(1):7-24**
2. Vitamin B6 (pyridoxine and pyridoxal 5’-phosphate) – monograph. Altern Med Rev.
2001;6(1):87-92**
3. G ezondheidsraad. Voedingsnormen: vitamine B6, foliumzuur en vitamine B12. Den
Haag: Gezondheidsraad, 2003; publicatie nr 2003/04
4. Jain SK. Vitamin B6 (pyridoxamine) supplementation and complications of diabetes.
Metabolism. 2007;56(2):168-71**
5. Friso S, Girelli D, Martinelli N, et al. Low plasma vitamin B-6 concentrations and modulation
of coronary artery disease risk. Am J Clin Nutr 2004;79:992-8
6. Chiang EP, Smith DE, Selhub J et al. Inflammation causes tissue-specific depletion of
vitamin B6. Arthritis Res Ther. 2005;7(6):R1254-62
52 Van Nature nr. 7 – 2007
De naam homocysteïne is gebaseerd op het feit dat het een homoloog is van cysteïne, het bevat een extra CH2-groep in de keten naar de SH-groep.
Homocysteïne is een zwavelhoudend aminozuur dat in het organisme endogeen wordt gevormd in het metabolisme van andere aminozuren, methionine (dierlijke producten bevatten twee tot drie keer meer methionine) en/of cysteïne.
(het is een normale maar giftige aminozuur metaboliet).
De omzetting gebeurt met behulp van enzymen (o.a. methyleentetrahydrofolaat reductase = MTHFR en enzym cystathion bèta-synthase), maar kan ook op andere manieren, door vitamine B6, B11 en B12. Deze hebben namelijk een functie als coenzym bij de afbraak van methionine.
Bij negen procent van de Nederlandse bevolking en bij twintig procent van de hart- en vaatproblemen werkt één van de enzymen (MTHFR) niet goed door een kleine erfelijke afwijking, een ‘genmutatie’.
Homocysteïne hebben we nodig voor de huishouding van eiwitten in ons lichaam.
Iedereen heeft deze stof. Een te veel aan homocysteïne kan echter schadelijk zijn.
Homocysteïne is een normaal afbraakproduct van de menselijke eiwitstofwisseling, cysteïne.
Een stoornis in deze methylatiecyclus heeft een negatieve invloed op meer dan 100 beschreven biochemische processen: waaronder methylering van DNA, RNA, eiwitten, fosfolipiden, myeline, polysacchariden en cathecholamines.
Als gevolg van dit verstoord afbraakproces ontstaat een opstapeling in het organisme met als gevolg een hyperhomocysteïnemie en hyperhomocysteïnurie. Roken, autoimmune ziekten, diabetes en hypothyroidie kunnen de homocysteïne spiegel doen stijgen.
Een verhoogde homocysteïne spiegel gaat vaak samen met een verlaagde foliumzuur spiegel. Deze combinatie kan ertoe leiden dat de eiwitten in het lichaam onvoldoende worden afgebroken en/of opgestapeld (zoals bijvoorbeeld bij een toxische opioide peptide activiteit). (zie ook hier)
Aminzozuren (eiwitten worden afgebroken in peptiden en zo in aminozuren) zijn de basis bouwstenen van de neurotransmitters.
Een defect in het proteolytisch metabolisme kan leiden tot neurologische stoornissen zoals gezien bij ADD, ADHD, ASS, depressie, vermoeidheid enz…
Homocysteïne wordt omgezet door:
1. Transsulfatie naar het niet giftige cystathion dat vervolgens omgezet kan worden in het aminozuur
cysteïne. Voor deze omzettingen is vitamine B6 (in de vorm van pyridoxaal-5-fosfaat) nodig.
2. Remethylatie naar het aminozuur methionine. Voor deze omzetting zijn foliumzuur en vitamine B12 nodig of
(voornamelijk bij omzetting in de lever) betaïne (ook TMG genoemd).
3. Hydrolyse. Deze omzetting vindt plaats wanneer voldoende van de aminozuren cysteïne en methionine
aanwezig is.
Hoeveel homocysteïne is goed?
Het gehalte homocysteïne in het bloed wordt uitgedrukt in micromol per liter. De meeste gezonde mannen hebben een gehalte van ongeveer 13-14 µmol/liter, gezonde vrouwen van 12-13 µmol/liter.
Er is geen vaste waarde die veilig of niet meer veilig te noemen is. Een gehalte van 15 µmol/liter bij iemand die nuchter is, dus niet heeft gegeten of gedronken, is de grenswaarde.
In Nederland heeft 14% van de mannen en 9% van de vrouwen een hogere waarde.
Welke factoren verhogen de homocysteïne waarde?
– ‘familiaire’ hyperhomocysteïnemie (10%)
– roken (roken inactiveert B12 en kan zo mond/keelkanker doen ontstaan)
– alcohol, verhoogde cholesterol
– extra suppletie vitamine B3
– terkort aan vitaminen (B6, B11, B12)
– consumeren van teveel eiwitten in voeding (zie verhoogde eiwit inname)
– IAG aanwezigheid
– gluten-overgevoeligheid (hoeft niet noodzakelijk coeliakie te zijn)
– darmproblemen
– Leeftijd en geslacht: Mannen hebben een iets hoger gehalte homocysteïne dan vrouwen. Het gehalte stijgt
met de leeftijd, ongeveer met 10% per 10 jaar. Bij vrouwen na de menopauze is die stijging iets groter.
– andere
– geneesmiddelen: Metformin, L-Dopa, NO-boosters als Viagra, bepaalde kanker geneesmiddelen
Symptomen en mogelijke complicaties bij een verhoogde homocysteïne/verlaagd foliumzuur:
– belangrijke factor in het ontstaan van cardiovasculaire aandoeningen neurale buisdefecten, aandoeningen
van het zenuwstelsel, diabetes, reumatoïde artritis en alcoholisme
– cardiovasculaire aandoeningen (o.a. hartinfarct, atherosclerose) en perifere vasculaire aandoeningen (o.a.
beroerte)
– cognitieve achteruitgang bij ouderen / dementie / Alzheimer
– depressie (vooral bij ouderen)
– bipolaire/manische depressie
– neuropsychiatrische aandoeningen, bv. bij schizofrenie-achtige klachten, organische psychose (50% van de
schizofreniepatiënten hebbe een verhoogd homocysteïne, cfr. Prof. L. Pepplinkhuizen).
– slapeloosheid
– geïrriteerdheid
– vergeetachtigheid
– perifere neuropathie
– myelopathie
– “restless legs”-syndroom
– tandvleesontstekingen (periodontitis, gingivitis)
– jicht (ondersteunend)
– vitiligo
– een te hoog homocysteïne gehalte kan leiden tot het onderdrukken van de neurotransmitters waaronder:
serotonine, dopamine, secretine, gasprine en melatonine.
Homocysteïne is schadelijk voor het zenuwweefsel en wordt in verband gebracht met verminderd hersenvolume bij ouderen, de ziekte van Alzheimer, ME en CVS..
Je hersenen gaan dus ‘schrompelen’ bij een hoog homocysteïne gehalte (tijdschrift Neurology, 2002).
Naast een sterke associatie met mond/keel/long/darmkanker wordt vaatschade door gebrek aan herstel door een laag B12/hoog homocysteïne verantwoordelijk gehouden voor een deel van zwangerschaps vergiftigingen en miskramen. Vaatschade aan de moederkoek (placenta) is vaak een oorzaak van een miskraam. Alle maatregelen in de Verenigde staten om hart- en vaatziekten terug te dringen hebben relatief weinig effect gehad. Dit is mede een reden waarom de aandacht zich nu richt op homocysteïne.
Verhoogde eiwit inname
Hoewel het lichaam een matige hoeveelheid methionine nodig heeft, kan elk teveel eraan (meestal door een te eiwitrijke voeding) worden omgezet in homocysteïne. Hoge homocysteïne-concentraties in het bloed kunnen ertoe leiden dat cholesterol wordt omgezet in geoxideerd LDL-cholesterol (de zogenaamde “slechte” cholesterol) die schade kan toebrengen aan de slagaders.
Een van de redenen waarom plantaardig eiwit meer en meer beschouwd wordt als veiliger en gezonder dan dierlijk, is omdat het minder zwavelbevattende aminozuren, zoals methionine, bevat. Dierlijke eiwitten, die een hoge concentratie aan zwavelbevattende aminozuren kunnen bevatten, kunnen zorgen voor verzuring van het bloed en zo de botdichtheid aantasten en het immuunsysteem verzwakken.
“Eiwitten zijn zoals bakstenen. Je kan ze gebruiken om een haard mee te bouwen, maar zeker niet als brandstof voor het vuur; ze vragen teveel hitte, en laten teveel resten achter.” (Rudolph Ballentine, M.D.) Wanneer aminozuren worden “verbrand” als brandstof (d.i. wanneer ze gebruikt worden voor de productie van energie), komt ammoniak vrij als residu. Ammoniak is giftig (vooral voor het zenuwstelsel) indien het zich opstapelt in het bloed. Variërende ammoniakniveaus kunnen het functioneren van de hersencellen aantasten. De energie die nodig is om deze ammoniak uit het lichaam te verwijderen, kan ook de calciumafscheiding verhogen. Patiënten met een slecht functionerende lever of nieren wordt aangeraden om hun eiwitinname te beperken, aangezien ze minder efficiënt kunnen omgaan met stikstofresidu’s. Een teveel aan ammoniak zou ook kunnen verantwoordelijk zijn voor de groei van kwaadaardige cellen (tumoren).
Volgens Harper-Collins Biochemistry, zetten putrificerende bacteriën in de dikke darm aminozuren om in polyamines, of giftige nevenproducten van eiwitten, zoals cadaverine (uit lysine), agmatine (uit arginine), tyramine (uit tyrosine), putrescine (uit ornithine) en histamine (uit histidine).
Zelfs al zijn sommige van deze polyamines belangrijke verbindingen die zorgen voor de groei van cellen, toch zijn er bewijzen dat hoge concentraties ervan tot de groei van tumoren kunnen leiden. Andere producten van het proteïnemetabolisme in de darm zijn ammoniak, fenolen, indolen en skatolen (methylindole), waarvan is aangetoond dat ze toxische effecten kunnen hebben.
Gevolgen van een te eiwitrijk dieet zijn:
– De zuurtegraad van het bloed verhoogd, wat mogelijk kan leiden tot bepaalde degeneratieve en auto-immuunziekten, en wat negatieve gevolgen heeft voor de celstofwisseling, zoals een verlaagde energieproductie, vochtophoping en oedemen en een mogelijke verhoging van de productie van vrije radicalen.
– Het opstapelen van toxische residuen in het lichaam. In tegenstelling tot sommige vitamines die ons lichaam kan stockeren voor later gebruik, kan overtollig eiwit (d.w.z. niet goed verteerd eiwit of teveel aan eiwit) niet gestockeerd worden. Het afval dat geproduceerd wordt samen met hun afbraak eist veel van de lever en de nieren. Vermoeidheid, overbelasting van het spijsverteringsstelsel en grotere gevoeligheid voor allergieën zijn mogelijke effecten.
– De accumulatie van urinezuur dat gevormd wordt in de gewrichten, bij het verteren van eiwitten. Dit verhoogt het risico op ontstekingen zoals jicht en artrose.
– Een groter verlies aan mineralen uit het lichaam, zoals magnesium, zink, ijzer en calcium.
Behandeling van een verhoogd homocysteïne:
Verminderen van de dierlijke eiwitten.
Suppleren met foliumzuur en vitamine B12. Eventueel bijkomend vitamine B6 en C.
Het is een meerwaarde als de suppletie van organische oorsprong is. (uitgezonderd foliumzuur: komt niet oorspronkelijk in de natuur voor en is afkomstig van chemische synthese)
Tevens dienen de onderliggende stoornissen genormaliseerd te worden. (mababsorptie, maldigestie, ph-waarde, gluten-overgevoeligheid, darmproblemen enz…)
In het geval suppleren met foliumzuur, vitamine B12-B6 niet werkt, kan TMG (Tri-Methyl-Glycine) overwogen worden. (minimaal 6 gram TMG per dag, verdeeld over de dag in te nemen ). Een andere naam voor TMG is TMG-Betaïne.
Betaïne-HCL (zoutzuur), Lecithine en Choline geven een lichte verlaging.
DMG heeft geen invloed op het homocysteïnegehalte
Ga in elk geval zelf niet experimenteren. Een verhoogde homocysteïne waarde is vaak een gevolg van een onderliggend fysiologisch probleem.
Steeds de vitamine B12 waarde controleren d.m.v. methylmalonyl. (Alleen foliumzuur geven kan een bestaand vitamine B12 tekort vergergeren, wat kan leiden tot bloedarmoede en zenuwschade))
Suppletie met selenium heeft geen invloed op de homocysteïnespiegel van gezonde personen, ondanks dat hun seleniumspiegel laag is.( bron )
Symptomen bij een tekort van foliumzuur:
– Slap gevoel
– Lusteloosheid
– kloofjes in de lippen
– Uitzonderlijke moeheid
– Slapeloosheid
– Prikkelbaarheid
– Dementie
– Mogelijk open ruggetje
– Tandproblemen (*)
Foliumzuur is een belangrijke B-vitamine (vitaminen zijn organische stoffen die geen energie leveren maar die essentieel zijn voor de celfuncties. Ze kunnen niet worden geproduceerd door het menselijk lichaam dus moeten ze worden verkregen uit ons voedsel), die een rol speelt bij de aanmaak van DNA. Ons lichaam maakt dus zelf geen foliumzuur aan, maar is voor deze vitamine afhankelijk van de voeding. Om er dagelijks voldoende van binnen te krijgen zouden we veel meer groente en fruit moeten eten, zoals citrusvruchten, broccoli of spruitjes.
Foliumzuur kan beschouwd worden als een co-factor voor belangrijke enzymen die in het lichaam aktief zijn. Het is bekend dat een tekort aan foliumzuur kan leiden tot schade aan DNA, chromosomen en zelfs hart-en vaatziektes.
(*) Er bestaat een onafhankelijk verband tussen een lage foliumzuurspiegel en paradontale aandoeningen. Dit bleek uit een studie in Taiwan bij oudere personen die hun eigen gebit nog hadden.
De onderzoeksgroep was afkomstig van een bevolkingsonderzoek en bestond uit 844 ouderen met een gemiddelde leeftijd van 70,6 jaar.
Hoe lager de foliumzuurspiegel in het serum was, hoe meer paradontaal verval te zien was. De negatieve relatie tussen de foliumzuurspiegel en paradontale ziekte bleef significant aanwezig als in de statistische analyse rekening werd gehouden met vitamine B12, homocysteïne, chronische ziekten, roken en alcoholconsumptie. De onderzoekers vinden dat in geval van paradontale aandoeningen gekeken moet worden naar de foliumzuurstatus van de patiënt. (bron)
zenuwstelsel
Herken je dat: je bent snel leeg, moe of lusteloos? Langdurige vermoeidheid is iets waar circa 5% van de bevolking last van heeft.
Dit kan onder andere worden veroorzaakt door:
Fysieke zaken
Emotionele zaken
En mentale zaken
Een onderschatte oorzaak van vermoeidheid is een overprikkeling van het
zenuwstelsel. Bij overprikkeling zijn er teveel prikkels of indrukken bij je binnengekomen…
Wat zijn prikkels?
Prikkels of indrukken kunnen van veel dingen afkomstig zijn, zoals:
Geluid
Licht
Geur
Eten
Drinken
Temperatuur
Schoeisel, kleding
Emoties
Gesprekken
Informatie uit een boek
Sommige mensen zijn bijvoorbeeld bekaf na een middagje shoppen, een dag werken of uitgaan. Dit kan komen doordat je overprikkeld bent.
Wat is overprikkeling?
Overprikkeling ontstaat als er meer informatie (van bijvoorbeeld de zintuigen) wordt ontvangen, dan dat er aan informatie verwerkt kan worden. Deze informatie worden ook wel indrukken of prikkels genoemd.
Als je hersenen en zenuwstelsel overprikkeld zijn, komt alles extra binnen.
Overprikkeld zenuwstelsel symptomen
Door overprikkeling kunnen er allerlei klachten optreden, zoals:
Allerlei soorten vermoeidheid, bijvoorbeeld op lange termijn chronische vermoeidheid en burn-out
Lusteloosheid
prikkel-reactie
Stress verschijnselen, zoals spanning in je lijf, of een ‘vol hoofd’ hebben en daardoor moeilijk kunnen slapen
Stemmingswisselingen, verdrietig zijn
Onzekerheid
Een depressief gevoel
Een kort lontje, snel geïrriteerd zijn
Ongeduldigheid zijn
Geen prikkels zoals van TV of radio kunnen verdragen
Een vergrote gevoeligheid voor verslavingen ervaren
Slechte concentratie hebben
Door overprikkeling is het bovendien vaak lastig om inzicht in jezelf te krijgen, waardoor je in een vicieuze cirkel kan belanden.
Er kunnen allerlei oorzaken zijn waarom iemand overprikkeld raakt. Sommige zaken kunnen ertoe leiden dat je snel overprikkeld bent.
Overprikkeling autisme
Een mogelijke oorzaak van overprikkeling is autisme, ongeveer 1 op de 100 mensen heeft dit.
Er bestaan diverse soorten autisme, waaronder Klassiek autisme, PDD NOS en Asperger. Mensen met autisme hebben vaak baat bij structuur, zoals schema’s waarop de dag staat, of tekeningen waarop situaties worden uitgelegd. Zie ook dit filmpje van Klokhuis:
Kinderen met autisme beginnen vaak later met praten. Ze vinden het prettig om alleen (vaak dezelfde spelletjes) te spelen. Hier kun je dit filmpje van Klokhuis waarin verder wordt ingegaan op autisme en overprikkeling bij kinderen bekijken.
Hooggevoeligheid
Een onderschatte oorzaak van overprikkeling is hooggevoeligheid of hoogsensitiviteit. Ongeveer 15-20% van de bevolking is een hoogsensitief persoon of Highly Sensitive Person (HSP). Hooggevoeligheid kan samen gaan met autisme, maar dat hoeft niet. Er bestaat veel verwarring over beide termen. Zo krijgen hooggevoelige mensen soms ten onrechte de diagnose ‘autisme’.
Deze blog gaat over wat hooggevoeligheid is en hiermee te maken kan hebben én hoe er in het geval van hooggevoeligheid gewerkt kan worden aan een oplossing. Want je kunt leren om energieker te zijn en om te bloeien!
Wat is HSP?
De term hooggevoelig is bedacht door de Amerikaanse Psychotherapeute en universitaire docent Elaine Aron. Zij heeft wetenschappelijk onderzoek gedaan naar gevoeligheid. De conclusie: 15%-20% van de bevolking bezit een meer dan gemiddelde gevoeligheid: hooggevoeligheid, ook wel hypersensitiviteit genoemd. HSP herkennen zich vaak in deze HSP kenmerken.
Waardoor raak je overprikkeld en vermoeid?overstimulatie
Hoog gevoelige personen hebben een zeer gevoelig zenuwstelsel. Hooggevoeligheid is waarschijnlijk grotendeels erfelijk en een karaktertrek, hierdoor verloopt de informatieverwerking door de hersenen nauwkeuriger en uitgebreider dan bij een gemiddelde persoon.
Er ontbreekt als het ware een selectiefilter waardoor je subtielere verschillen merkt die anderen voorbijgaan. Dit proces is voor een groot deel onbewust en lichamelijk.
2 soorten overprikkeling
Als HSPer vang je meer prikkels op. Als je je hooggevoeligheid nog niet goed beheerst kun je overprikkeld of overvoerd raken op allerlei vlakken. Er bestaan 2 soorten overprikkeling, namelijk op korte en lange termijn;
Korte termijn overprikkeling is bijvoorbeeld wanneer een HSP een feest heeft gehad en graag naar huis wilt omdat het ‘genoeg’ is geweest en hij last heeft van muziek of stemmingen van mensen.
Bij lange termijn overprikkeling is sprake van ingesleten patronen/gewoontes die niet goed voor een HSP zijn. Gevolgen van deze vorm kunnen chronische vermoeidheid, stemmingswisselingen, verslavingen en/of een burn-out zijn.
HSP hebben vaak meer tijd nodig om alle indrukken (lichamelijk, geestelijk, emotioneel en spiritueel) te verwerken. Het lichaam kan op een gegeven moment een signaal, zoals burn-out, afgeven omdat een andere weg ingeslagen ‘moet’ worden.
Hoe zou het zijn als je met hooggevoeligheid om kan gaan en je je fit voelt?
Overprikkeld als HSP, wat nu? Tips:
1. Neem bij klachten contact met een(huis)arts op, om te checken of er bijvoorbeeld (ook) lichamelijke oorzaken zijn waardoor vermoeidheid wordt veroorzaakt. Laat bijvoorbeeld je ijzerwaarde, vitamine D waarde en vitamine B12 waarde controleren.
2. Ben je overprikkeld?
Bij korte termijn overprikkeling is het belangrijk om te ontspannen en rust te nemen op een manier die voor jou werkt (ga bijvoorbeeld wandelen).
Neem bij lange termijn overprikkeling naast rust/ontspanning ook begeleiding die bij jou past, met aandacht voor;
zelfreflectie
je leefpatroon
je denkpatroon
Beter is nog om overprikkeling te voorkomen!
3. Hooggevoeligheid kan een prachtige kwaliteit zijn, maar ook als een enorme last worden als je het nog niet beheerst. Vaak wordt hooggevoeligheid echt een last als je het niet als iets van jezelf erkent. Door het te erkennen en je hooggevoelige kwaliteiten te ontdekken en ontwikkelen, kan je ook de mooie kanten ervan gaan Leven, zodat je kan stralen en Bloeien!
Meer weten wat je kunt doen tegen vermoeidheid en overprikkeling voorkomen?
In het online programma Van vermoeid naar een leven waarin jij Bloeit ontdek je ontspanningsoefeningen en krijg je tools van-vermoeid-naar-een-leven-waarin-jij-bloeit-online-programma-coverom blokkades te overwinnen. Je ontdekt hoe je overprikkeling voorkomt en energieker wordt en blijft.
Klik hier voor meer informatie over Van vermoeid naar een leven waarin jij Bloeit en hoe je mee kunt doen.
Over HSP Psycholoog Femke de Grijs
Femke de Grijs
Als ervaringsdeskundige weet ik wat het is om de kwaliteiten en valkuilen (bijvoorbeeld chronische vermoeidheid) van hooggevoeligheid te ervaren. Ik had dagen waarop ik alleen maar op bed kon liggen en me afvroeg of er ooit wel een weg mogelijk was uit die slopende vermoeidheid…
Dit veranderde toen ik meer inzicht in mijzelf en mijn hooggevoeligheid kreeg en ontdekte hoe ik blokkades kon overwinnen. Zo werd bijvoorbeeld mijn vitamine B12-tekort op een gegeven moment juist onderzocht (het bleek dat ik een opnamestoornis heb) en behandeld (met injecties). Ik leerde verder hoe ik mezelf goed kon ‘afschermen’ tegen prikkels. Ik werd energieker en productiever.
In mijn praktijk begeleid ik hooggevoelige vermoeide mensen op een holistische manier. Ik leer ze hoe ze energieker zijn. Mijn grootste instrument is mijn intuïtie, hiermee neem ik snel blokkades waar en wat er nodig is om deze te overwinnen. Zodat ook jij energieker wordt! Ik maak gebruik van ’oude’ (tijdloze) wijsheid en kan als Toegepast Psycholoog gebruik maken van kennis uit de positieve psychologie.
Autisme werd lang beschouwd als een mysterieuze ziekte van de hersenen die genetisch bepaald was en waar men niets aan kon doen. Onderzoek heeft ondertussen aan het licht gebracht dat autisme geen ‘hersenziekte’ is, maar een metabole stoornis in heel het lichaam als gevolg van onder anderen spijsveteringsstoornissen, een verstoorde darmflora, allergie, auto-immuunziekte, infecties, ontstekingen, gebrek aan energie in de cellen, te veel giftige stoffen, een slechte ontgiftiging en een gebrek aan bepaalde nutrienten.
Sommige kinderen zijn genetisch vatbaarder voor deze metabole problemen, maar dat betekent niet dat autisme genetisch vastligt. Al deze metabole stoornissen die samen de hersenfuncties beschadigen kunnen namelijk hersteld worden met voeding, leefstijl en voedingsstsupplementen.
In iedere schoolklas zijn tegenwoordig moeiteloos één of meer kinderen aan te wijzen met tekenen van dyslexie, dyspraxie, ADHD (Attention Deficit/Hyperactivity Disorder), of autisme. Dit treft niet alleen de kinderen zelf, maar ook de ouders, de school, de omgeving en zelfs de maatschappij. Aangezien het aantal gevallen nog altijd alarmerend stijgt, zullen ook steeds meer (huis)artsen met deze ontwikkelingsstoornissen worden geconfronteerd. De opkomst van deze aandoeningen blijkt hand in hand te gaan met de ingrijpende soortelijke en inhoudelijke veranderingen die de afgelopen decennia in de Westerse voedingsgewoonten hebben plaatsgevonden. Daardoor zijn vooral de biologisch zeer actieve, superonverzadigde vetzuren EPA en DHA goeddeels uit het dagelijks dieet verdwenen. Onderzoek bevestigt dat deze stoffen een cruciale rol spelen bij vorming, onderhoud en functioneren van de hersenen, en daarmee in het ontstaan en voortduren van bovengenoemde stoornissen.1,2,3,4 Een recente studie door de Universiteit van Oxford laat zien hoe een bijzondere, maar natuurlijke 4:1 EPA/DHA-verhouding een constructieve – en bovenal veilige – eerste keus kan zijn in de behandeling van deze ondermijnende ontregelingen.5 Eén met bovendien positieve bijwerkingen. Naast verbeteringen in hart, bloedvaten, gewrichten en immuniteit, zijn dat: soepel en glanzend haar, een gave huid, en sterke nagels.
Meervoudig onverzadigde omega 3 en 6 vetzuren (HUFA’s) en hun functie in de hersenen
DHA (docosahexaeenzuur, 22L6ω3) Geconcentreerd in synapsen en fotoreceptoren, essentieel voor een normale visuele en cognitieve ontwikkeling. Verantwoordelijk voor de communicatie tussen zenuwcellen, balans in de zicht- en gedachteprocessen, zowel als controle op stemming;
EPA (eicosapentaeenzuur, 20:5ω3) Essentiële bouwstof voor zenuwcellen en celmembranen van ogen en hersenen. Substraat voor eicosanoïden – hormoonachtige substanties zoals prostaglandinen, leukotriënen en tromboxanen. Deze zijn vanuit hun regulering van endocriene-, cardiovasulaire-, en immuunsystemen belangrijk voor ontwikkeling en functioneren van de hersenen. EPA remt bovendien het enzym fosfolipase-2 (PLA2) dat AA en DHA uit de hersenen weghaalt voor gebruik elders in het lichaam;
GLA (gammalinoleenzuur, 18:3ω6) Wordt in het lichaam omgezet tot AA (arachidonzuur, 20:4ω6), een cruciaal element voor de groei van de hersenen. AA is verantwoordelijk voor zenuwfuncties, met name in leren en geheugen en is samen met DHA een onmisbaar component in neuraal membraanweefsel. AA en DHA vormen samen 15-20% van de droge hersenmassa en meer dan 30% van de retina.
LA (linolzuur, 18:2ω6) en ALA (alfalinoleenzuur, 19:3ω3) zijn werkelijk essentiële vetzuren (EFA’s) die niet in het lichaam kunnen worden gesynthetiseerd. De meervoudig onverzadigde vetzuren (HUFA’s) die de hersenen nodig hebben, kunnen in theorie vanuit deze EFA-precursors worden gesynthetiseerd. EFA/HUFA-omzetting is bij de mens echter relatief langzaam en inefficiënt.
Het belang van vetzuren De onderlinge verschillen in verschijnselen van dyslexie, dyspraxie, ADHD en autisme – lees- en leermoeilijkheden, motoriek, gedrag – zijn bepalend voor de diagnose. Reguliere behandeling richt zich, al of niet in combinatie met farmacologie, op veelal van elkaar gescheiden disciplines, zoals educatieve psychologie; fysio-, of bezigheidstherapie en psychiatrie.
De overeenkomst tussen de verschillende verschijnselen wordt op een dieper niveau duidelijk: een biochemisch tekort aan de onverzadigde omega-3 vetzuren EPA en DHA in de hersenen, veroorzaakt door dieettekorten, en/of door onvermogen van het lichaam om deze stoffen vanuit voeding te synthetiseren.
Uitgaande van de door vele onderzoeken bevestigde conclusie dat vooral deze vetzuren een fundamentele rol spelen in het optimaal onderhouden en functioneren van de hersenen, vond onlangs een 12 weken durend, dubbelblind placebogecontroleerd Brits vooronderzoek plaats onder 41 kinderen tussen 8 en 12 jaar, met zowel leerproblemen als bovengemiddelde ADHD-scores.5 Onderzocht werd in hoeverre suppletie met deze vetzuren verbetering kan brengen bij kinderen met specifieke leerproblemen. Ten opzichte van de placebogroep liet de EPA/DHA-groep aanmerkelijke vermindering zien in ADHD-gerelateerde symptomen.
Onderscheid in werking Recente ontdekkingen bevestigen dat voor het dagelijks functioneren van de hersenen, EPA actiever is dan DHA. * Wanneer het lichaam DHA nodig heeft, kan het deze stof eenvoudig vanuit EPA aanmaken. DHA terug om te zetten naar EPA is voor het lichaam echter moeilijk; * EPA is een basis voor serie-3-prostglandinen – deze spelen in het lichaam een specifieke ontstekingsremmende rol; * Onderzoeken met EPA onder proefpersonen met verschillende problemen in cognitie, aandacht en waarneming lieten een vermindering in de symptomen zien. Bij de deelnemers die pure DHA of een placebo kregen, werden geen belangrijke verbeteringen zichtbaar; * Sommige onderzoekers gaan ervan uit dat de werkzaamheid van EPA voortkomt uit het klaarblijkelijk remmend effect van deze stof op het enzym fosfolipase-2 (PLA2). Dit enzym ‘stript’ de structurele vetten AA en DHA uit de hersenen voor gebruik elders in het lichaam. In een aantal gevallen hebben mensen met mentale problemen te hoge niveaus van dit enzym, met als resultaat dat er een overmaat aan AA en DHA uit de hersenen wordt weggesluisd. Vermoed wordt dat EPA dit proces afzwakt.
Voortbordurend op het opvallend succes van de eerder genoemde voorstudie, wordt nu een zes maanden durend vervolgonderzoek uitgevoerd onder 120 Britse schoolkinderen en een even grote controlegroep. In dit nieuwe onderzoek wordt gebruik gemaakt van het voedingssupplement EYE Q®, een vetzuurproduct met een bijzondere, specifieke 4:1 EPA/DHA-verhouding. Dit vervolgonderzoek wordt gefinancierd door de Britse “Dyslexia Research Trust”. De resultaten worden eind 2002 verwacht.
Dit supplement bestaat uit een unieke 4:1 mix van de omega-3 vetzuren EPA en DHA zoals deze in natuurlijke verhouding voorkomt in zuivere zeevisoliën afkomstig uit het zuidelijk halfrond, in synergie met het omega-6 vetzuur GLA vanuit zuivere, biologisch gekweekte teunisbloemolie. De toegevoegde vitamine E dient om de vetzuren tegen vrije radicalenschade te beschermen. Hierbij zij opgemerkt dat de meeste andere omega 3 vetzuurproducten een lagere, namelijk een 3:2 EPA/DHA-ratio hebben – en daarmee een andere werking.
Basiskenmerken * Dyslexie – visuele/perceptuele problemen – specifieke moeilijkheden met lezen en schrijven (vergeleken met de algemene norm); – een onevenwichtig cognitief profiel in: . het werkend geheugen . het opnemen van verbale instructies . het ordenen en in volgorde zetten van (vooral) auditieve, linguïstische impulsen . moeite met uit het hoofd leren van (zinloze) rijtjes, zoals tafels en alfabet * Dyspraxie – specifieke moeilijkheden met coördinatie van de motoriek – moeite met complexe, opeenvolgende handelingen * ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) – hyperactiviteit en impulsiviteit – problemen met aandacht: – moeite met concentratie, focus: – moeite met het werkend geheugen – moeite met het opnemen en onthouden van verbale instructies – midden in een taak vergeten wat men aan het doen was
Biologische basis stoornissen Voorbij de verschillende niveaus van uiterlijke kenmerken die bij dyslexie, dyspraxie en ADHD een rol kunnen spelen – gedrag, cognitie en de mechanische processen – heeft Prof. Dr. Alexandra Richardson van de Universiteit van Oxford in het hierboven genoemde vooronderzoek gekeken naar het constitutionele element. Zij stelde daartoe de volgende vragen: ‘Wat is de genetische, biologische bijdrage?’ en ‘Hoe ziet in de hersenen de biologische basis voor de predispositie voor deze stoornissen eruit?’. In plaats van op de oorzaak, richtte Richardson zich daarom op de verschijnselen, omdat die de sleutel zijn tot wat zich op biochemisch niveau in de hersenen afspeelt.
De gemeenschappelijke uiterlijke kenmerken die werden gevonden – milde onregelmatigheden in de neurologische ontwikkeling, een laag geboortegewicht, kleinere hoofdomtrek, niet-ernstige fysieke afwijkingen – wijzen op een predispositie die vóór de geboorte ontstaat. In de familieleden, zowel als bij de personen met deze symptomen zelf, werden in verhoogde mate atopische signalen waargenomen: allergieën, eczeem, astma, hooikoorts en auto-immuunverschijnselen. Opnieuw een aanwijzing voor het verband in deze individuen tussen aanleg en biochemie. ADHD-kinderen, en dikwijls ook dyspractische kinderen, hebben al vanaf heel jong voortdurend moeilijkheden met eten, inslapen – en wakker worden – en vertonen tekenen van ongewoon temperament. In wetenschappelijk onderzoek is telkenmale komen vast te staan dat bij deze kinderen dikwijls een ernstig tekort aan meervoudig onverzadigde vetzuren voorkomt – ontstaan door hetzij deficiënte voeding, of door onvermogen tot EFA/HUFA-conversie.
Behalve via bloedonderzoek kan een vetzurentekort overigens ook worden vastgesteld via een simpele spiertest, of, zoals toegepast in het huidige onderzoek, via een niet-invasieve ademtest.
Personen binnen het autistisch spectrum vertonen niet alleen nog ernstiger fysieke signalen van vetzuurdeficiëntie, maar hebben ook nog lagere niveaus van omega-3 HUFA’s in de membranen van hun rode bloedcellen.6,7 Het feit dat de membranen van deze personen tijdens laboratoriumonderzoek zeer slecht houdbaar zijn, wijst op een teveel aan het PLA2-enzym, verantwoordelijk voor de verwijdering van HUFA’s uit de membraanfosfolipiden. Hoge niveaus van dit enzym zijn ook gezien in zowel dyslectische, als in schizofrene personen.8,9
Praktische checklist 1 Vetzuurdeficiënties – droge huid (de meest simpele, directe aanwijzing) – atopische klachten: allergieën, eczeem, astma – dof, levenloos haar, eventueel roos – zachte, rafelige nagels (in de dikte gespleten) – overdreven dorst – frequente behoefte tot urineren – harde, droge bobbeltjes op de huid rond de haarfollikels (als kippenvel) 2. Voeding – allergie voor zuivel en gluten (loopneus, ‘spacy gedrag’) – tekort aan zink – problemen met bloedsuikerregulatie, zucht naar koolhydraten (Volwassenen: mannen grijpen vaak naar alcohol, vrouwen naar zoetigheid) 3. Dyslectische verschijnselen – visuele/perceptuele moeilijkheden – hoofdpijn veroorzaakt door gezichtsvermogen – verwisselen van letters binnen woorden 4. ADD verschijnselen – moeite met aandacht en concentratie – dagdromen – focus en helderheid (‘clearing brain fog’) 5. Stemming – (over)gevoeligheid – stemmingswisselingen – geagiteerde angstige spanning 6. Slaapproblemen – inslaapproblemen – gedachten niet kunnen stilzetten – moeite met wakker worden
Veranderingen in voedingspatroon Studies naar stemmingsstoornissen geven een solide onderbouwing voor het belang van voeding in het functioneren van de hersenen. De incidentie van klinische depressie varieert tussen landen onderling aanzienlijk. In omvang blijkt deze zich omgekeerd evenredig te verhouden met de in het respectieve voedingspatroon aanwezige hoeveelheid zeebanket: een maatstaf voor de inname van omega-3 vetzuren.10,11 Ook in de tijd gezien is dit beeld consistent: waar in de afgelopen 100 jaar het voedingspatroon sterk in omega-3 vetzuren is teruggelopen, zijn depressies dramatisch toegenomen. Hetzelfde directe verband bestaat tussen het voorkomen van met verzuurtekorten geassocieerde depressie en de hoeveelheid vis die wordt gegeten. Ook hier geldt: hoe lager de visconsumptie, des te meer depressie (vgl. Japan 4%, Engeland 14%). Volgende logische vraag is: wanneer de moeder vóór, en/of na de bevalling een vetzuurdeficiëntie vertoont, hoe staat het dan met de vetzuurstatus en de hersenontwikkeling van haar baby? Arachidonzuur (AA) is cruciaal voor de groei van de hersenen – kleine tekorten worden in verband gebracht met een laag geboortegewicht en geringe hoofdomvang. DHA, in het bijzonder geconcentreerd op zeer actieve plaatsen als synapsen en fotoreceptoren, is ontbindende voorwaarde voor een normale visuele en cognitieve ontwikkeling. Tijdens de zwangerschap laat de placenta dubbel zoveel AA en DHA in het moederlijk plasma circuleren. Om de vorming en ontwikkeling van zijn hersenen veilig te stellen, haalt een baby de bouwstoffen desnoods uit het hersenweefsel van zijn moeder weg. Hersenscans van moeders na de bevalling hebben gemiddeld een 3% volumeafname van de hersenen laten zien.
Voeding, depressie en gedrag Ondervoeding in de Westerse wereld is niet een kwestie van kwantiteit, maar van kwaliteit, ofwel inhoudelijkheid. De Amerikaanse criminoloog Stephen J. Schoenthaler legde al in 1980 een verband tussen de toename in gewelddadigheidcijfers en die van de consumptie van fastfood en suiker. Zijn voor die tijd zeer gewaagde constatering mondde uit in een onderzoek in een gevangenis in de staat Virginia. Daarin werd onweerlegbaar het bewijs geleverd voor het causale verband tussen voeding en gedrag. Zodra de gedetineerden een ‘ouderwets’ menu kregen voorgezet van volkorenbrood, aardappelen, vlees/vis en groenten, nam hun criminele en asociale gedrag met bijna de helft af, om bij het opnieuw nuttigen van de gangbare – deficiënte(!) – gevangeniskost onmiddellijk weer tot het oude, schadelijk peil terug te keren. Schoenthaler is sindsdien op deze leest doorgegaan en heeft vanuit verschillende perspectieven de relatie tussen voeding, gedrag en prestaties in schoolkinderen en jeugdige delinquenten onderzocht.12,13,14 In welke leeftijdsgroep dan ook uitgevoerd, in hun conclusie zijn deze onderzoeken eenduidig: aanpak van tekorten door suppletie, of via een betere balans in het dieet, levert zonder uitzondering (gedrags-)verbeteringen op van maar liefst bijna 50%.
Beperkend voor de opname van meervoudig onverzadigde vetzuren: * Verzadigde-, gehydrogeneerde-, of transvetzuren vanuit bewerkte levensmiddelen * Gebrek aan de vitaminen B3, B6 en C, en de minerale co-factoren zink en magnesium * Roken * Salicytaten * Caffeïne * Alcohol * Virale infecties * Stresshormonen * Verstoringen in EFA/HUFA-omzetting
Conclusie Voeding, prestatie en gedrag zijn zeer nauw aan elkaar gerelateerd. Wat de ontwikkelingsstoornissen dyslexie, dyspraxie, ADHD en autisme bindt, is het gebrek in de hersenen aan specifieke, essentiële bouw- en voedingstoffen: de meervoudig onverzadigde vetzuren EPA en DHA. De meest recente inzichten wijzen er op dat met name EPA in combinatie met DHA in de verhouding 4:1 goede resultaten geeft bij bovengenoemde klachten. Aangevuld met synergetisch werkend GLA, zijn deze stoffen verwerkt in het supplement EYE Q® – het voedingssupplement dat Prof. Dr. Alexandra Richardson bij de behandeling van deze stoornissen bij uitstek beschouwt als een succesvolle, en vooral veilige eerste keus.
Meer weten, of een advies over welk middel je vast in kan zetten, neem contact op met
Lyme behandelen vergt een gedegen aanpak, met gedegen kennis die ik in de loop der 10 tallen jaren vergaard heb, niet alleen via scholing, ook uit de ervaring die ik heb met het behandelen ervaar. Wilt u een afspraak maken? Stuur dan een bericht naar info@natuurpraktijkaurora.nl
Bij autisme is er sprake van een verstoorde aanmaak van serotonine, een verhoogde serotonine spiegel, een verhoogde spiegel van vrij tryptofaan en een verhoogde uitscheiding in de urine van 5-hydroxyindolazijnzuur (5-HIAA).
Mogelijke oorzaken zijn (eerste drie meest waarschijnlijk): – Verminderde aanmaak of activiteit van de enzymen tryptofaan hydroxylase of L-aroma aminozuur decarboxylase, waardoor een verstoorde aanmaak van serotonine en een verhoogde tryptofaan spiegel optreden. – Verhoogde tryptofaan oxynase activiteit, waardoor het gehalte kynurenine verhoogd is en er minder omzetting van tryptofaan in serotonine plaatsvindt en het passeren van de bloed-hersenbarrière door tryptofaan vermindert. Er bestaat een ‘tryptofaan loading test’. – Verhoogd bloedniveau albumine en niet geësterde vetzuren, waardoor een verhoogde spiegel van vrij tryptofaan ontstaat. – Verminderde gevoeligheid van serotonine celreceptoren, waardoor een verhoogde afbraak van serotonine (door bio feed back mechanisme) optreedt. – Belasting door zware metalen. – Toxische belasting (uit de spijsvertering) – Verminderde opname van zuurstof in de hersenen – Verstoring van methyleringsprocessen in de hersenen
Specifieke oplossingen: – Indien er verminderde activiteit van tryptofaan hydroxylase (afhankelijk van het enzym: tetrahydrobiopterine, BH4) sprake is, wordt extra foliumzuur, B12 en vitamine C aangeraden, om de aanmaak van het enzym te stimuleren. – Bij een verhoogde tryptofaan oxybase activiteit wordt extra vitamine B6 met magnesium aanbevolen. Dit werkt bij 25-50% van de kinderen, bij 20% vindt zelfs een dramatische verbetering plaats. – De totale hersen-stofwisseling, waaronder de gevoeligheid van serotonine receptoren, kan worden verbeterd door een aantal voedingssupplementen, met name DHA, fosfatidyl-choline, acetyl-l-carnitine, fosfatidyl-serine en methyldonoren zoals vitamine B-12 en foliumzuur (Brain modulators). – Ontgifting van zware metalen kan met behulp van een anti-oxidanten complex (voldoende selenium en zink), aangevuld met NAC en liponzuur gebeuren. – Algemene ontgifting van de hersenen is in veel gevallen aan te bevelen. Toxinen in de hersenen kunnen afkomstig zijn van onvolledig afgebroken resten van neurotransmitters. Er wordt eveneens een relatie gelegd tussen door pathogene micro-organismen in de spijsvertering gevormde toxinen en autisme. De meest effectieve stof die de hersenen kan ontgiften is s-adenosyl-l-methionine (SAM). NAC en liponzuur zijn eveneens inzetbaar. Vermindering van de vorming van toxinen in het spijsverteringskanaal kan door een lagere inname van eiwitten (purinen) en het verbeteren van de darmflora (probiotica). – Een verminderde zuurstofwisseling (de helft van de zuurstof wordt door de hersenen gebruikt) kan door ademhalingsoefeningen en verbetering van de doorbloeding (Ginkgo biloba) verbeteren en (mogelijk) door vitamine B-15 (pangaamzuur).
Een opmerkelijk aantal onderzoeken laat verbetering zien bij kinderen met autisme na toediening van extra vitaminen uit het B-complex, zowel als individuele vitamine als in combinaties. Ook extra magnesium en vitamine C hebben in een aantal gevallen verbetering te zien gegeven.
Op grond van deze onderzoeken mag verondersteld worden dat suppletie met extra vitamine C, magnesium en vitamine B-complex (liefst in co-enzymatische vorm) een redelijke kans op verbetering geeft. De totale hersenstofwisseling (doorbloeding, opname van zuurstof, gevoeligheid celreceptoren, beweeglijkheid synapsen, aanmaak neurotransmitters) kan worden ondersteund door Brain modulators. Ontgifting en vermindering van de vorming van toxinen kan met behulp van SAM, in combinatie met probiotica. Ademhalingsoefeningen kunnen eveneens bijdragen aan verbetering van de opname van zuurstof in de hersenen.